24 januari 2021

Weekendje Wadden – 4

Bij de buren wordt het gordijn een stukje opzij geschoven. Verbaasd kijkt de buurvrouw naar buiten. Is dat Diede? Maar die komt toch al jaren niet meer bij zijn ouders thuis? Wat doet hij dan hier? En dat meisje dat hij bij zich heeft, zou dat zijn vriendin zijn? Dat Diede thuiskomt, dat moet betekenen dat er iets aan de hand is. Peinzend schudt ze haar hoofd. Er zal toch niks gebeurd zijn?

***

Met lood in zijn schoenen sjokt Diede de trap op. Eddy ligt met gesloten ogen in bed.
“Hé”, zegt Diede zachtjes. “Ben je wakker?”
Geen reactie. Hij gaat op de rand van het bed zitten en kijkt naar de achttienjarige jongen die hij al bijna drie jaar niet meer heeft gezien. Zachtjes streelt hij Eddy’s rechterhand. Zijn vingers blijven rusten tegen het witte verband om zijn pols. Dan opent Eddy zijn ogen.
“Hoi”, zegt hij zacht.
“Hoi.” Diede kijkt hem lang aan. “Wat is er gebeurd jongen?”
Met waterige ogen kijkt Eddy hem aan. Langzaam glijdt een traan over zijn wang.
“Hé… broertje van me”, zegt Diede zacht. Hij buigt zich over hem heen, slaat zijn armen om hem heen en drukt hem tegen zich aan. “Ik wil je nog niet kwijt”, fluistert hij gesmoord.
Diede laat hem weer los, kijkt hem opnieuw aan. “Wil je praten?”
Eddy schudt zijn hoofd.
“Wil je dat ik bij je blijf?”
Hij knikt.
Diede kruipt naast hem in bed, slaat zijn arm om hem heen en houdt hem dicht tegen zich aan. Bewegingsloos ligt Eddy in zijn armen. Af en toe zucht hij. Zachtjes streelt Diede zijn haar.
Als zijn rustige ademhaling verraadt dat hij weer slaapt, laat Diede hem los. Voorzichtig, om het niet wakker te maken, staat hij op. Zijn blik rust nog even op zijn slapende broertje. Hij kijkt naar zijn polsen, om de rechter wit verband, de linker in het gips. Hij rilt even en gaat naar beneden.

***

Remco staarde de jongen aan. Hij wilde wat zeggen, maar kreeg geen woord over zijn lippen. Zijn hart bonkte in zijn keel. Voor hij wat kon verzinnen, verbrak de jongen het oogcontact en keek over zijn schouder. Remco zag hem knikken. “Ik kom”, hoorde hij hem roepen. Snel draaide Remco zich om en zag een meisje dat met een groepje jongeren aan één van de picknicktafels zat, naar de jongen wenken.
“Je vrienden?”, vroeg hij.
“Ja”, reageerde de jongen kort. “Sorry, ik moet gaan”, mompelde hij. “Doeg.”
“Doei”, was het enige wat Remco uit wist te brengen.
Verdorie man, wat mankeerde hem? Waarom kreeg hij nou geen fatsoenlijk woord over zijn lippen? Hij had hem toch wel kunnen vragen hoe hij heette? Of zoiets stoms kunnen zeggen als ‘Derde keer trakteren’… Waarom was hij zo van zijn stuk door die knul? Oké, hij zag er leuk uit. En zoals hij naar hem keek… Een glimlach verscheen op zijn gezicht. Dromerig keek hij hem na, zag hoe hij zijn friet en frikandel op de picknicktafel zette en over het bankje klom om te gaan zitten.
“Zeg het maar, jongeman”, hoorde hij ineens.
Verschrikt draaide hij zich om. “Eh… Vier friet met, twee frikandellen, één kroket, een bami en vier broodjes hamburger.”

Terwijl Eddy over het bankje van de picknickset klom en op de lege plek naast Ton ging zitten, hield hij de roodharige jongen onopvallend in de gaten. Stond hij hem nou na te kijken?
Hij was zich kapot geschrokken toen hij plotseling oog in oog met hem stond. Had hij de hele middag naar hem uitgekeken en de hoop eigenlijk al opgegeven, stond hij ineens achter hem! Hij zou willen dat zijn vrienden nu even niet hier waren, dan zou hij wel met hem durven praten. Maar ja, hij was hier nu eenmaal niet alleen, dus dat zat er niet in. Hij zuchtte.
Plotseling draaide de jongen zich om. Eddy’s blik gleed langs zijn rug naar beneden en bleef rusten op zijn billen. Glimlachend stak hij een frietje in zijn mond, zijn ogen lieten de jongen geen moment los. Ineens kreeg hij een idee.
“Wacht even, jongens”, zei hij, “dan maak ik een foto.” Hij kwam overeind en liep een stukje naar achteren. “Allemaal even lachen”, riep hij vrolijk, terwijl hij zijn telefoon op zijn vrienden richtte. Achter elkaar nam hij een aantal foto’s.
Met een schuin oog hield hij de roodharige jongen in de gaten. Hij stond nog steeds met zijn rug naar hem toe.
‘Kom op, omdraaien…’, bad Eddy in stilte.
Tot zijn stomme verbazing draaide de jongen zich inderdaad om. Zoekend liet hij zijn ogen over de mensen op het terras gaan. Toen zag hij Eddy. Hij lachte…
Eddy kreeg het er warm van. Snel zoemde hij in, tot hij alleen de jongen nog in beeld had en nam een foto.
“Ok, jongens, dat was het wel”, zei hij quasi nonchalant. Snel verstuurde hij de laatste foto naar zijn eigen e-mailadres, wiste hem uit zijn filmrol en ging weer zitten.
“Laat zien,” sommeerde Ton. Hij hing dicht tegen hem aan en rukte zijn telefoon zowat uit zijn handen.
Lachend bekeken zijn vrienden de foto’s die hij zojuist had gemaakt. Behalve die laatste dan…

Uit zijn ooghoeken zag hij hem aankomen. Kartonnen doosje in zijn hand, zakjes friet erin. Hij kon er niks aan doen, een grote grijns verscheen op zijn gezicht.
“Doei”, zei de jongen in het voorbijgaan, Eddy aankijkend. Hij stak zijn hand omhoog zonder het doosje los te laten en lachte opnieuw.
Overdonderd stak Eddy zijn hand omhoog. “Doeg”, zei hij zachtjes. Hij werd vuurrood. Snel wendde hij zijn ogen af. Verdomme, wat moest die knul wel niet van hem denken…
“Stuur mij die foto’s eens,” riep Ton enthousiast, “dan zet ik ze op Facebook.”
Verschrikt keek Eddy Ton aan. Shit, hij was zijn vrienden even helemaal vergeten.
“Wat heb jij een rooie kop”, merkte Hannah op. “Leuke meid gezien?”, plaagde ze hem, terwijl ze om zich heen keek. Een eindje verderop liep een jongen, verder was er niemand te zien.
“Oh, die is al weg, hoor”, reageerde Eddy snel. “Kom, dan mail ik je die foto’s”, wenkte hij Ton hem zijn telefoon terug te geven.

Remco wist het zeker nu, die jongen keek wel degelijk naar hem. Dat kon niet anders dan betekenen dat hij hem leuk vond! Vrolijk liep hij terug naar de camping. Vlak voor hij de hoek omliep, keek hij nog een keer om.
Leuk groepje wel. Twee stelletjes en dan die blonde jongen en die gast die de hele tijd tegen hem aanhing. Zou dat zijn vriend zijn? Hij schrok van zijn eigen gedachte. Nee, hè? Geen vriend, alsjeblieft… Aan de andere kant… Dat betekende dan wel dat hij inderdaad homo was. En als dat zijn vriend was, hoe serieus was dat dan? Want hij keek echt wel naar hem. Dat deed je toch niet als je een serieuze relatie had? Glimlachend liep hij verder.

***

“Zullen we het eiland vandaag op de fiets verkennen?”, stelde Remco de volgende ochtend tijdens het ontbijt voor. “Strandzeilen kan toch pas om vier uur, tijd zat dus.”
Al voor ze op vakantie gingen, hadden ze op de website van ‘Mooi Weer’ voor vandaag blokarts gereserveerd. Ze werden om kwart voor vier op het strand bij West aan Zee verwacht.
“Leuk”, reageerden Jorick en Jeffrey in koor.
Wim schoot in de lach. “Blijft grappig hoe jullie dingen zo vaak precies tegelijk zeggen.”
De twee jongens haalden grinnikend hun schouders op, ze wisten niet beter.
“Vinden jullie het goed als Gwen en Maaike meegaan?” vroeg Jorick. Hij wierp een blik richting het kleine tentje aan de overkant van het pad.

Gisteravond waren ze, op aanraden van de twee meiden, naar Midsland gegaan. Een gezellig dorpje met leuke kroegjes en discotheken. Natuurlijk waren de twee, tot groot genoegen van de tweeling, zelf ook meegegaan…

Wim keek Remco aan en haalde vragend zijn schouders op.
Remco knikte instemmend. Hij vond alles best, zolang ze maar gingen fietsen.
Hij had erover nagedacht, die blonde jongen zat hier beslist ergens in de buurt. Waarom was hij hem anders al twee keer tegengekomen? Wie weet, liep hij hem vandaag wel weer tegen het lijf. Oké, zo groot was die kans natuurlijk niet, maar met een beetje mazzel… In elk geval vond hij een fietstocht een mooi begin. Hij had er zin in! Met een grijns van oor tot oor keek hij zijn vrienden aan. Niets kon zijn goeie humeur kapot krijgen, zelfs geen buurjongens die de hele tijd bij een stel meiden om de nek hingen.
“Oké”, knikte Wim naar Jorick. “Maar niet van dat kleffe gedoe asjeblieft… Anders gaan jullie maar alleen.”

Terwijl Jorick en Jeffrey naar de tent van de meiden liepen om te vragen of ze zin hadden om mee te gaan, richtte Wim zich tot Remco. “En waarom heb jij zo’n big smile op je kop?”, vroeg hij nieuwsgierig.
Remco kon er niks aan doen, hij kreeg die grijns gewoon niet van zijn gezicht. Gisteravond had hij niks verteld over de ontmoeting bij de snackbar. Hij kende zijn broertje en buurjongens, die zouden zich er beslist mee bemoeid hebben en daar had hij helemaal geen zin in.
“Nog steeds die jongen van de supermarkt?”, plaagde Wim.
Remco dacht na. Hij kon natuurlijk wel blijven doen alsof er niks aan de hand was, maar dat ging hij nooit volhouden. Hij wist dondersgoed waarom hij zo vrolijk was en hij wist ook dat hij dat nooit voor zijn broertje verborgen kon houden… Hij zuchtte maar eens en knikte schoorvoetend.
Wim lachte. “Je hebt het flink te pakken van hem, hè?”
Remco keek hem lang aan voor hij antwoord gaf. Eigenlijk wilde hij niks liever dan er over praten. Zijn broertje mocht dan soms een plaaggeest zijn, als het erop aankwam, stond hij altijd voor hem klaar. En Jorick en Jeffrey waren er nu niet, dus…
“Ik heb hem gisteravond bij de snackbar weer gezien”, begon hij aarzelend. Of hij wilde of niet, hij kleurde tot achter zijn oren.
“Echt?”, vroeg Wim ongelovig. “Waarom heb je dat niet verteld? En waarom heb je hem niet meegenomen? Had hij mee kunnen gaan naar Midsland…”
Remco grinnikte. “Daarom dus”, antwoordde hij. “Als ik het verteld had, hadden jullie me de oren van m’n kop gezeurd. En daar had ik even geen zin in…”
Hij vond het nog maar een raar idee. Hoe kon hij nou zo van de kaart zijn door iemand die hij nauwelijks kende? Het antwoord op die vraag wist hij weliswaar nog steeds niet, maar sinds hij zeker dacht te weten dat die jongen naar hem keek, kon hij het gevoel niet meer ontkennen.
“Heb je met hem gepraat?”, ging Wim onverstoorbaar verder.
Remco knikte opnieuw. “Heel even. We stonden samen in de rij.”
“En?”, vroeg Wim nieuwsgierig. “Weet je hoe hij heet?”
Remco schudde zijn hoofd. “Nee, zover kwam het niet. Zijn vrienden riepen hem.”
“Jammer”, reageerde Wim.
“Ja, jammer.” Remco glimlachte. Zijn gedachten dwaalden af naar gisteren.
Tijdens het vliegeren had hij, zonder dat hij er iets aan kon doen, voortdurend aan die blonde jongen moeten denken. Hij had zich afgevraagd waarom hij hem niet uit zijn hoofd kreeg. Waarom hij die stomme grijns niet van zijn kop kreeg als hij aan hem dacht en waarom hij zo’n boei kreeg toen zijn broertje en buurjongens hem ermee plaagden. Pas ’s avonds, nadat hij hem bij de snackbar terug had gezien, was het antwoord op al die vragen tot hem doorgedrongen, hij was gewoon verliefd! En hij had heel sterk het gevoel dat hij niet de enige was. Zoals die jongen op hem reageerde… Steeds maar weer kijken… Niet weten wat hij moest zeggen… En dan die rooie kop toen hij hem aankeek… Lief was dat… Onmiddellijk voelde hij zijn eigen hoofd gloeien.

“Misschien kom je hem vandaag wel weer tegen”, opperde Wim.
“Ik hoop het”, zuchtte Remco.
“Weet je of hij ook homo is?”, wilde Wim weten.
Remco schudde zijn hoofd. “Nee, maar ik denk het wel”, zei hij. Hij keek Wim aan. “Zoals hij naar me keek…” Hij kleurde zo mogelijk nog roder.
“Ik hoop het echt voor je.” Wim stootte zijn broer bemoedigend aan.
“Volgens mij maakte hij stiekem een foto van me”, ging Remco aarzelend verder.
“Wat? Man, dan is het toch duidelijk!”, riep Wim uit. “Remco, dat doe je toch niet zomaar? Die gast vindt jou echt wel leuk”, glunderde Wim.
“Denk je?” Hoopvol keek Remco zijn broer aan.
“Absoluut”, reageerde Wim resoluut.
“Ik hoop dat je gelijk hebt”, zuchtte Remco. “En dat ik hem nog een keer tegenkom…”
“Hoe ziet hij er uit? Dan help ik je”, bood Wim opgewonden aan.
“Kappen, Wim”, drukte Remco Wim’s goedbedoelde enthousiasme de kop in. “Jij bemoeit je d’r niet mee. Als het toevallig al zou gebeuren dat we hem tegenkomen, hou je je kop, ja? Ik wil echt niet dat je wat zegt.”
“Hé man, wind je niet zo op”, grinnikte Wim. “Ik bemoei me nergens mee, oké?”
“En je zegt niks tegen hun, hè?”, siste Remco, toen hij de tweeling, samen met Gwen en Maaike, aan zag komen lopen. “Ik heb geen zin in flauwe opmerkingen…”