6 januari 2021

Geloof, hoop & liefde – 5 Eén groot misverstand

De afgelopen twee weken brachten we zoveel mogelijk tijd samen door. Natuurlijk had Nicolas zijn dagelijkse verplichtingen, maar elk moment dat hij zich vrij kon maken, was hij bij mij. Eigenlijk deden we maar bedroevend weinig. Was ook niet nodig. Gewoon bij elkaar zijn was genoeg. Heerlijk met de armen om elkaar heen, dicht tegen elkaar, aan over het strand slenteren. Genieten van de zon, beetje zwemmen. Verdrinken in zijn prachtige blauwe ogen… Elke ochtend als ik naast hem wakker werd, verbaasde ik me er weer over dat hij zomaar ineens mijn leven binnen was gewandeld… En elke ochtend weer werd ik overvallen door een intens gevoel van liefde voor hem. Alles in mij verlangde naar hem. Ik wilde bij hem zijn, wilde hem voelen, hem proeven, ruiken, aanraken, kussen… Bij hem voelde ik me gewoon simpelweg gelukkig. Geborgen, bemind, waardevol… Dicht tegen hem aan, mijn hoofd tegen zijn borst, luisterend naar zijn hartslag en ademhaling. Mijn vingers verstrengeld in de zijne, zachtjes strelend. Als we bij elkaar waren, bestond de rest van de wereld gewoon niet. Dan was het alleen Nicolas en ik…

De momenten dat Nicolas moest werken, gebruikte ik meestal om een flink stuk langs de kust te lopen. De warmte van de zon op mijn lijf, de wind door mijn haren… Even tijd voor mezelf. En dat had ik nodig, want hoe meer de dag dat ik weer naar huis moest dichterbij kwam, hoe onrustiger ik werd. Ik wist dat ik Nicolas binnenkort moest vertellen dat er thuis een klein jongetje op me zat te wachten. Hoe zou hij daarop reageren? Ik hoopte zo dat hij het leuk zou vinden, maar tegelijkertijd was ik bang dat hij het maar niks zou vinden, dat hij het niet zou zien zitten iets op te bouwen met iemand die een kind van vier had. En hoe zou hij over mij denken als hij zou horen wat mijn aandeel in de dood van Thomas’ moeder was geweest?

Een plotselinge windvlaag trok me uit mijn overpeinzingen. Een flinke wolk schoof voor de zon, ineens daalde de temperatuur. Ik rilde. Tijd om terug te gaan… Met gepaste tegenzin hees ik mezelf overeind en begon weer te lopen. Nu ging het er op aan komen. Als hij geen zin had in een kind of als hij mij niet meer zag zitten als hij wist wat er allemaal gebeurd was, dan was het afgelopen. Ik deed mijn best mezelf voor te houden dat we dan toch een geweldige tijd hadden gehad en dat ik daar altijd een mooie herinnering aan zou hebben.

Waarom voelde ik me dan zo klote? Ik voelde me gewoon dood ellendig… Ik wist wel waardoor dat kwam, ik wilde hem niet kwijt, ik hield van hem. Het idee dat ik hem misschien wel nooit meer zou zien, hem nooit meer tegen me aan zou voelen, nooit meer zou liefhebben, brak mijn hart… Tranen biggelden spontaan over mijn wangen. Ergens had ik gehoopt dat mijn verliefdheid de afgelopen twee weken vanzelf minder zou zijn geworden. Dat had alles een stuk eenvoudiger gemaakt. Ik zuchtte… Eerst maar eens kijken hoe hij zou reageren als ik hem over Thomas vertelde. Misschien viel het allemaal best mee, vond hij het zelfs wel leuk. Oké, het zou niet makkelijk zijn elkaar te zien door Thomas. Ik kon natuurlijk moeilijk om de haverklap naar Bretagne gaan en Thomas bij mijn ouders achter laten.

Shit, mijn ouders… Hoe zouden die reageren? Een tijd geleden had ik me weliswaar voorgenomen dat ik het ze zou vertellen als ik een vriend had, maar zolang die vriend er niet was, had ik makkelijk praten. Het drong tot me door dat, als Nicolas verder met me wilde, ik de confrontatie met mijn ouders niet langer uit de weg kon gaan. Durfde ik dat wel? Was het niet veiliger thuis mijn oude leventje weer op te pakken? En dan Nicolas nooit meer zien? Dat nooit! Als Nicolas mij werkelijk wilde, zou ik hem nooit opgeven!

Maar wat als mijn ouders niet zo goed zouden reageren als ik hoopte? Me dwingen Nicolas niet meer te zien, konden ze gelukkig niet. Kon ik het aan als ze me lieten vallen? Als ze er niks mee te maken wilden hebben? Dat zou sowieso betekenen dat ik niet langer op hun zou kunnen rekenen wat betreft Thomas. Dan stond ik er echt helemaal alleen voor. Dan had ik weliswaar een lieve vriend, maar die zat dan wel bijna duizend kilometer bij me vandaan. Was het dan überhaupt wel mogelijk hem nog te zien? Ik kon Thomas toch moeilijk steeds van school halen omdat ik naar Nicolas wilde?

Langzaam begon tot me door te dringen dat het, als mijn ouders me niet zouden steunen, wel eens erg lastig kon worden hem te blijven zien. Tenzij hij met me mee naar Nederland zou komen natuurlijk… Hoewel… Daar zouden waarschijnlijk behoorlijk wat praatjes van komen. Nou kon mij dat voor mezelf niet zo veel schelen, ik was het wel gewend dat er over me gepraat werd. Maar voor Thomas… Hoe zou het voor hem zijn als iedereen zou weten dat zijn papa van een man hield? Zou hij er mee gepest worden? Zouden vriendjes dan nog bij ons thuis mogen spelen? Ik zuchtte opnieuw. Waar maakte ik me in hemelsnaam druk om? De kans was sowieso groot dat Nicolas niet verder met me wilde zodra hij over Thomas zou horen. Misschien was dat nog wel het meest realistische scenario. Want wie zat er nou op een kind te wachten?

En God’s plan dan? Ik was er toch van overtuigd dat God Nicolas in mijn leven had gebracht omdat Hij ons samen wilde? Waarom maakte Hij het dan zo moeilijk? Alsof ik een klap voor ‘n kop kreeg, stond ik abrupt stil. Ineens kwam de gedachte bij me op dat het misschien wel zo moeilijk was omdat God helemaal niet achter me stond. Misschien had ik mezelf alleen maar wijsgemaakt dat Nicolas door Hem op mijn pad was gezet. Gewoon, omdat ik geil was, omdat ik deze kans niet wilde laten lopen en het zo voor mezelf goed kon praten…

Van het één op het andere moment zonk de moed me in de schoenen. Paniek overviel me. Mijn benen voelden loodzwaar, ik kreeg bijna geen lucht meer… Verslagen liet ik me in het zand zakken. Had ik het dan zo fout? Gruwelde God wel degelijk van homoseksualiteit? Was ik gewoon voor de verleiding bezweken omdat ik Nicolas niet kon weerstaan? Was mijn overtuiging dat God Nicolas op mijn pad had gezet, ontsproten uit mijn eigen verlangens? Smoorverliefd had ik me er twee weken lang aan overgegeven. Alles wat met thuis te maken had, had ik zorgvuldig weggeduwd, mezelf voortdurend wijsmakend dat God het zo bedoeld had en dat het, met Zijn hulp, allemaal wel goed zou komen. Maar was dat wel zo? Of verlangde Hij toch van mij dat ik me verzette tegen deze gevoelens? Had iedereen dan toch gelijk?

Soms kun je zomaar ineens van die inzichten krijgen die alles anders maken. Dat overkwam mij toen ik zo radeloos en in paniek op dat strand in Bretagne zat. Op het moment dat ik me begon af te vragen wat God nou van me wilde, drong tot me door dat Hij wilde dat ik gelukkig was. En de afgelopen twee weken was ik gelukkig geweest. Zielsgelukkig… Dat was toch hét teken dat het goed was wat ik deed? Ik glimlachte. God moest hier de hand wel in hebben! Vanaf het moment dat ik Hem gevraagd had iemand op mijn pad te zetten om mijn leven in liefde mee te delen, had ik geweten dat het goed zou komen. En dat die iemand Nicolas was, was me vanaf het eerste moment volkomen duidelijk geweest, daar had ik geen enkele twijfel over! Wat ik voor Nicolas voelde, ging veel verder dan lust. Ik hield van die man! God zou me niet laten vallen, Hij zou me helpen, ons helpen. Hoe uitzichtloos de situatie ook leek, als Hij het wilde, zou het goed komen. Min of meer opgelucht hees ik mezelf overeind en liep verder. Ik had er weer een beetje vertrouwen in.

Maar hoe dichter ik bij Nicolas kwam, hoe nerveuzer ik toch weer werd. Vreemd, de dagen hiervoor, wist ik niet hoe snel ik bij hem moest komen, nu kon het me niet lang genoeg duren. Voor de achterdeur bleef ik even licht hijgend staan. Niet omdat het lopen me zo ingespannen had, nee, dat was ik wel gewend. Meer omdat de zenuwen door mijn lijf gierden. Ik verzamelde al mijn moed en duwde de deur van de keuken open.
“Hé schat,” begroette Nicolas me vrolijk.
Hij kwam direct op me af lopen en wilde me kussen. Ik deed alsof ik hem niet zag aankomen en trok snel mijn shirt uit.
“Even vlug douchen, oké?” Met die woorden vloog ik de trap op, Nicolas verbaasd achterlatend.
“Lafaard,” zei ik tegen mezelf toen ik onder de douche stond. “Durf je hem nou niet eens meer aan te kijken? Dat verdient hij toch niet?”
Ik schaamde me voor mijn eigen gedrag, dit kon ik niet maken. Snel douchte ik, droogde me af en kleedde me aan. Niet veel later liep ik opnieuw de keuken in.
“Is er iets?” vroeg Nicolas met een bezorgde ondertoon in zijn stem.
“Wat zou er moeten zijn?” retourneerde ik de vraag.
“Weet ik veel. Je doet zo stug.” Hij keek me aan.
Ik ontweek zijn blik.
“Michael? Zeg eens wat? Heb ik iets verkeerds gedaan of gezegd?”
Shit, nou dacht hij ook nog dat het door hem kwam. Dat kon echt niet. Ik richtte mijn ogen op, keek hem aan en haalde eens diep adem…

“Misschien kun je beter even gaan zitten. Er is iets dat ik je moet vertellen.”
Ik zag paniek in zijn ogen verschijnen.
“Weet je nog,” begon ik dapper, “dat jij toen, we elkaar net kenden, zei dat we nog niet na moesten denken over hoe het verder moest als mijn vakantie voorbij zou zijn? Dat we dat zouden doen aan het einde van mijn vakantie? Als we elkaar beter zouden kennen?”
“Eh… ja, dat kan ik me nog wel herinneren ja,” antwoordde hij aarzelend.
“Morgen ga ik terug naar huis…” Ik zuchtte diep.
Opgelucht keek hij me aan. “Ik hou van je…” zei hij eenvoudig. “Ik heb je al eerder gezegd, als het moet, geef ik alles hier op en ga met je mee.”
“Maar dat kan ik toch niet van je verlangen?” reageerde ik timide.
“Lieve schat, ik moet wel. Zonder jou word ik knettergek! Ik kan natuurlijk niet meteen weg, het hoogseizoen staat voor de deur. Maar als het seizoen afgelopen is, kom ik zo snel mogelijk naar je toe.”
“En het park dan? Dat heb je met zoveel liefde samen met je vader opgebouwd? Dat kun je toch niet zomaar opgeven?” draaide ik om de hete brij heen.
“Weet je,” begon hij, “d’r is meer in het leven dan een vakantiepark.” Hij keek me heel serieus aan. “Ik wil ook gewoon gelukkig zijn. En als ik moet kiezen tussen het park en geluk, dan is de keuze snel gemaakt. Jongen, om gelukkig te zijn, heb ik jou nodig. Dat is me de afgelopen weken wel duidelijk geworden.”

Tranen schoten in mijn ogen. Wat hij wilde, wilde ik ook! Ik wilde hem niet kwijt… Was dit het wat God me probeerde duidelijk te maken? Moest hij met me mee? Lag zijn geluk in Nederland, bij Thomas en mij? En niet hier, bij het park van zijn vader?
“Hé, niet huilen.” Troostend sloeg hij een arm om me heen en trok me tegen zich aan.
Ik lachte door mijn tranen heen. “Ik wil niks liever dan bij jou zijn. Maar er is iets dat je moet weten voor je een beslissing kunt nemen,” hakkelde ik doodnerveus.
Vragend keek hij me aan.
Niet goed wetend wat ik precies moest zeggen, begon ik… “Ik heb je toch verteld dat bij mij thuis niemand weet dat ik homo ben, hè?”
“Hm hm…”
“Dat is op zich geen probleem, ik moet het mijn ouders toch een keer vertellen. Ergens heb ik het gevoel dat het wel goed zal komen, dat ze blij voor me zullen zijn dat ik eindelijk niet meer alleen ben. Maar ik ben wel bang dat ze me in ons dorp met de nek aan zullen kijken en dat we daar niet zonder problemen samen kunnen zijn,” ging ik verder.
“We kunnen ook hier gaan wonen,” reageerde Nicolas spontaan. “Jij spreekt Frans en bent goed opgeleid. Je hebt hier zo een baan.”
“Dat weet ik wel. En ik zou het ook zonder nadenken doen, als ik kon.”
“Maar?” Hij klonk gespannen, voelde wel aan dat ik iets op mijn lever had.
Ik verzamelde al mijn moed en ging verder. “Ik heb je toch verteld dat ik op mijn negentiende één keer met een meisje naar bed ben geweest?”
“Ja, en?”
“Soms is één keer precies één keer te veel…” Het zweet brak me uit. Ik durfde hem niet meer goed aan te kijken, sloeg mijn ogen neer.
“Michael, wat wil je nou zeggen? Kom op man, draai er niet zo om heen. Je maakt me ongerust.”
“Nou… dat meisje stond drie maanden later ineens bij ons op de stoep. Helemaal overstuur. Ik liet haar binnen, vroeg wat er was. Huilend vertelde ze me dat ze zwanger was. Van mij… ”

“Wat???” Ongelovig keek hij me aan. “Hoe kan dat nou? Had je geen condoom gebruikt?”
Ik schudde mijn hoofd. “Voor het zingen de Kerk uit… Niet zo slim, ik weet het.”
“En toen?” was het enige dat hij uitbracht.
“Nou… dat meisje was de jongste dochter van één van de leraren van onze school. Ik heb je al eens verteld dat de school waar ik naartoe ging streng christelijk was. Net als haar ouders…”
“Oh my God… Ik voel het al aankomen. Geen abortus zeker?”
Opnieuw schudde ik mijn hoofd.
“Michael… betekent dat dat jij een kind hebt?”
Ik knikte, durfde hem nog steeds niet goed aan te kijken.
“Man! Dat is toch geweldig!” Opgetogen pakte Nicolas me vast en trok me tegen zich aan. Lachend kuste hij me.
“Vind je dat echt?” vroeg ik hem verbaasd.
“Tuurlijk man. Valerie, mijn zus, heeft vier kinderen. Ik ben stapelgek op ze. Als ik geen homo was geweest, had ik er zelf minstens vier willen hebben.”
Een voorzichtig lachje gleed over mijn gezicht. Opgelucht blies ik mijn adem uit.
“Is het een jongen of een meisje?” vroeg hij nieuwsgierig.
“Een jongetje. Hij heet Thomas en is nu vier jaar.”
“Thomas, mooie naam. Heb je een foto?”
Trots liet ik hem een foto van mijn mannetje zien. Ik glunderde helemaal. Dit was een stuk makkelijker gegaan dan ik gedacht had! In stilte dankte ik God…

“Nu snap je misschien waarom het voor mij niet zo makkelijk is zomaar te besluiten hier te blijven of jou mee te nemen naar huis. Ik moet ook met Thomas rekening houden.”
“Maar je kunt hem toch blijven zien? Oké, als je hier zou wonen, wordt dat misschien wat lastig, maar als ik met jou mee ga, is dat toch geen probleem?” Triomfantelijk keek hij me aan. “Oh wacht, ik snap het al,” ging hij verder zonder me de kans te geven zijn vraag te beantwoorden. “Haar ouders zijn erg gelovig, die moeten natuurlijk niks van homo’s hebben. Denk je dat je hem niet meer mag zien als wij samen zouden zijn?”
“Nee, dat is het niet,” begon ik aarzelend, mezelf realiserend dat ik te optimistisch was geweest door zijn enthousiaste reactie. Zo nu en dan een kind in huis was natuurlijk heel wat anders dan full-time papa zijn…
Niet begrijpend keek hij me aan. “Wat is het probleem dan?”

“Nou,” zuchtte ik, “dat zal ik je uitleggen… Annemarie was vreselijk bang voor de reactie van haar vader. Ongewenst zwanger en dan niet getrouwd, dat was natuurlijk ondenkbaar voor de dochter van een leraar van een christelijke scholengemeenschap. Wat zouden de mensen daar wel niet van zeggen? Ik vond dat ik verplicht was haar te steunen. Het was net zo goed mijn schuld, misschien zelfs wel hoofdzakelijk mijn schuld. Als ik toen gewoon meteen ‘nee’ had gezegd, was er niks gebeurd en had zij niet met de gebakken peren gezeten.”
“Ja, ho eens even,” reageerde Nicolas verbolgen. “Zij wist toch ook dondersgoed wat ze deed?”
“Jawel, we waren allebei fout geweest,” antwoordde ik. “Maar ik vond dat ik mijn verantwoordelijkheid moest nemen. Ik was met haar naar bed geweest omdat ik hoopte zo van mijn gevoelens voor jongens af te komen. Daar kon ik haar toch niet haar hele leven lang voor laten boeten? Dus ben ik met haar mee gegaan naar haar ouders om het te vertellen.”
“Holy shit, moedig van je man!” Nicolas klopte me grijnzend op mijn schouder.

Ik voelde me opgelucht omdat hij zo goed reageerde. Dat maakte het makkelijker om de rest te vertellen.
“Haar vader was woedend op me toe hij het hoorde. Ik had zijn dochter bezoedeld. Abortus was uitgesloten, zei hij. Hij zag maar één oplossing, zo snel mogelijk trouwen. Ik schrok me kapot! Dat was wel het laatste wat ik wilde…Tegelijkertijd drong tot me door dat het misschien ook wel de oplossing voor mijn probleem was. Als ik met haar zou trouwen, moest ik jongens wel uit mijn hoofd zetten. Bovendien vond ik dat ik het haar verplicht was. Ik kon haar toch niet met een kind laten zitten?”
Nicolaas’ mond zakte open van verbazing. Maar hij zei niks…
“Annemarie zag het niet zo zitten,” ging ik verder. “Ze wist dat ik niet van haar hield, maar haar vader was onvermurwbaar. Ik troostte haar en beloofde dat alles goed zou komen. Ik zei dat ik goed voor haar en ons kind zou zorgen en dat, als we een beetje ons best zouden doen, de liefde misschien vanzelf wel zou groeien.”

“Ben je met haar getrouwd?” viel Nicolas me ineens op ijzige toon in de rede.
Ik knikte, wilde verder vertellen. Maar voor ik de kans kreeg, stoof hij overeind.
“Jij vuile schoft! Je bent gewoon getrouwd!” schreeuwde hij. “Wat wil je nou eigenlijk? Dat ik medelijden met je heb omdat je moest trouwen! Dat ik het zo erg voor je vind dat je homo bent en er niet voor uit durft te komen en dat ik dan achter je vrouw’s rug om een beetje jouw geheime vriendje wil zijn? Jij bent echt gek man!” Zijn ogen schoten vuur. “Waarom heb je me dat niet eerder verteld? Dan was ik nooit wat met je begonnen!” Vreselijk kwaad banjerde hij, zonder me de kans te geven mijn verhaal af te maken, de deur uit. “Oprotten jij! Ik wil je nooit meer zien! Godverdomme, wat ben jij een klootzak zeg!” schreeuwde hij toen hij de deur met kracht achter zich dicht smeet.
“Nicolas! Nee! Niet weggaan!” gilde ik in paniek.
Ik hoorde de deur van zijn auto dicht knallen en de motor starten. Snel griste ik mijn autosleutels uit mijn jaszak en vloog hem achterna. Tegen de tijd dat ik mijn auto had gestart, zag ik hem in de verte nog net tussen de bomen van het bosje verdwijnen. Als een idioot reed ik hem achterna, om hem aan het einde van de weg nog net rechtsaf te zien slaan. En toen was ik hem kwijt. Nog zeker een uur heb ik rond gereden in de hoop hem ergens te zien. Maar geen spoor van Nicolas. Uiteindelijk besloot ik maar terug te gaan naar de boerderij. Misschien was hij ondertussen thuisgekomen.

Ik zag het al toen ik het park opreed. Zijn auto stond er niet. Shit! Waarom had hij me nou niet uit laten praten? Overstuur parkeerde ik mijn auto en liep naar binnen. Huilend zakte ik door mijn knieën en bleef zo een tijdje op de grond zitten. Waarom kwam hij nou niet thuis? Ik was zo kwaad op mezelf. Waarom had ik het zo stom aangepakt? Waar was hij nou? Ik moest hem spreken, hem uitleggen dat Annemarie niet meer leefde en dat hij echt alles voor me was. In paniek probeerde ik hem te bellen om te vragen of hij alsjeblieft terug wilde komen. Ik kon toch alles uitleggen? Als hij maar naar me wilde luisteren…

Zijn telefoon stond uit. Het was duidelijk, hij had elk woord dat hij gezegd had, gemeend. Langzaam drong tot me door dat hij me echt nooit meer wilde zien. Ik had hem gekwetst, op z’n ziel getrapt. Hoe had ik nou kunnen weten dat hij zo overhaast conclusies zou trekken? Hoe kon hij nou denken dat ik hem zoveel verdriet zou doen? Dat deed nog wel het meeste pijn, de wetenschap dat hij dacht dat ik hem bedrogen en gebruikt had… Kende hij me dan zo slecht? Hij wist toch dat mijn hart naar hem uitging? Nerveus ijsbeerde ik door de keuken. Morgen moest ik naar huis maar zo kon ik toch niet gaan? Radeloos wendde ik me tot mijn beste vriend.

“Heer, sta mij bij… Ik hou van hem, alstublieft, laat hem bij me terug komen. Geef me een kans om alles weer goed te maken,” stamelde ik zacht voor me uit.

Wat moest ik nou? Hem weer gaan zoeken? Hij wilde niet naar me luisteren, gaf me niet de kans mijn verhaal af te maken. Hij had zijn conclusie al getrokken. Misschien was het het beste als ik hem even de tijd gaf af te koelen. Misschien zou hij dan gaan begrijpen dat ik hem nooit zoveel verdriet zou doen. Misschien dat hij dan zou willen weten wat er verder was gebeurd. Ik moest hem vertellen dat mijn huwelijk al lang niet meer bestond. Hij moest weten dat ik in mijn eentje voor Thomas zorgde omdat Annemarie er niet meer was. En hij moest weten dat hij alles voor me was, dat ik van hem hield… Maar dat kon ik alleen vertellen als hij naar me wilde luisteren. Uiteindelijk besloot ik hem maar een sms-je te sturen.
‘Lieve Nicolas, laat het me alsjeblieft uitleggen. Ik hou van je, xxx Michael.’

De hele avond hoopte ik op een reactie. In het begin alleen maar omdat ik hem wilde vertellen dat Annemarie niet meer leefde en dat hij echt de enige voor me was. Maar naarmate het langer duurde, werd ik ook steeds ongeruster. Waar was hij? Waarom kwam hij niet thuis? Als hij maar niks stoms had gedaan… Opnieuw stuurde ik hem een sms-je.
‘Het spijt me zo. Kom alsjeblieft thuis. Ik moet je echt spreken, er is niks aan de hand… xxx Michael.’ Maar hij reageerde niet. Het leek wel alsof hij van de aardbodem was verdwenen.

’s Nachts deed ik geen oog dicht. Voortdurend staarde ik naar het schermpje van mijn telefoon in de hoop een berichtje van hem te krijgen. Tegen de ochtend was ik bekaf en op van de zenuwen. Hoe kon ik nou zo naar huis gaan? Misschien had hij met z’n doldrieste kop wel een ongeluk gehad. Lag hij nou in het ziekenhuis. Of erger… Ik durfde er niet aan te denken wat er gebeurd kon zijn. Mijn schuld… Alles was mijn eigen schuld. Ik had er weer eens een puinhoop van gemaakt… Ongerust besloot ik hem nog een sms-je te sturen.
‘Alsjeblieft Nicolas, laat wat van je horen. Ik ben zo ongerust… Ik hou van je, xxx Michael.’

Terwijl ik mijn koffers inpakte, vroeg ik mezelf voortdurend af wat ik moest doen. Ik wilde weten of alles goed met hem was, dat hij geen rare dingen had gedaan. Ik wilde niet weg, wilde bij hem zijn, bij hem blijven. Voor altijd. Vanaf het moment dat duidelijk was dat hij het leuk vond dat ik een zoon had, was ik ervan overtuigd geweest dat alles goed zou komen. Thomas zou vast stapelgek op hem zijn geweest. En mijn ouders? Eigenlijk kon het me niks meer schelen hoe zij er over zouden denken, ik hield gewoon van hem, dat hadden ze maar te accepteren. Maar nu, nu was alle hoop vervlogen. Het voelde alsof iemand mijn hart uit mijn lijf had gerukt…

Tegelijkertijd vond ik het vreselijk dat Nicolas zo weinig vertrouwen in me had. Dat deed zo’n pijn… Waarom ging hij er meteen vanuit dat ik nog steeds getrouwd was? Waarom dacht hij meteen dat ik hem bedonderd had? Zou hij nou echt denken dat ik zo’n schoft was? Kon ik het hem kwalijk nemen? Hoe lang kenden we elkaar nou eigenlijk? Twee weken geleden wisten we nog niet eens van elkaars bestaan af. Nooit eerder in mijn leven had ik zoveel van iemand gehouden en nu al was ik hem kwijt. Tranen stroomden over mijn wangen, dit deed zo verrotte zeer…

Met rood doorlopen ogen van het huilen, liep ik tegen tienen de receptie binnen. Tegen beter weten in hoopte ik dat Nicolas er zou zijn en dat ik hen nog even zou kunnen spreken. Maar in plaats van hem, trof ik een vrouw achter de balie aan. Ik kende haar niet, vroeg of ze wist waar Nicolas was. Ze antwoordde dat hij weg moest en haar gevraagd had tijdelijk de receptie over te nemen.
“Zou je Nicolas een boodschap van mij door willen geven?” vroeg ik met trillende stem. “Wil je hem vragen me alsjeblieft te bellen? Ik moet hem iets heel belangrijks vertellen. Ik weet dat hij me niet wil spreken maar zou je hem willen vragen of hij dan in ieder geval naar me wil luisteren?”
“Waarom bel je hem zelf niet?” beantwoordde ze mijn vraag met een tegenvraag.
“Heb ik al geprobeerd maar hij neemt niet op…,” antwoordde ik triest.
Ze keek me een tijdje nadenkend aan. Ongetwijfeld zag ze dat ik gehuild had en vroeg zich af waarom. “Oké, ik zal het hem vragen. Maar reken nergens op. Ik ken hem, als hij zich iets in z’n kop heeft gehaald, is dat er moeilijk uit te krijgen,” antwoordde ze uiteindelijk.
“Dank je,” zei ik timide.

Niet veel later reed ik weg, terug naar huis. Weg van Nicolas… Het was over, gewoon voorbij. Dit kon ik toch niet zomaar laten gebeuren? Ik kon Nicolas toch niet in de waan laten dat hij door mij bedrogen was? Hij moest weten hoe het zat. Maar hoe? De hele terugreis hield het me bezig. Ik hoopte maar dat de vrouw die vanochtend de receptie had gedaan, hem zo ver kon krijgen me te bellen… Het enige dat ik nu nog kon doen was afwachten en bidden. Hoop was het enige dat me die terugreis op de been hield. Hoop, dat hij me zou willen spreken. Dat hij zou bellen, omdat hij niet kon geloven dat ik hem bedonderd had. Of dat hij in ieder geval een kort berichtje zou sturen om me te laten weten dat alles goed was met hem. Maar niets gebeurde…

Na tien, lange, eenzame en vooral verdrietige uren reed ik, net na achten, eindelijk de straat van mijn ouders in. Met moeite lukte het me mijn trieste stemming te onderdrukken. Ik toverde een gemaakt lachje op mijn gezicht en stapte uit. Gelukkig kwam Thomas direct op me afgevlogen en sprong in mijn armen. Dat gaf me de gelegenheid mijn gezicht even weg te drukken in zijn haren.
“Jongen, wat heb ik jou gemist.” Met tranen in mijn ogen keek ik hem aan.
“Niet huilen papa, ik ben er nou toch weer?”
Het kwam er zo lief uit. Ik streelde zijn blonde koppie. Wat had ik hem graag aan Nicolas voorgesteld. Nicolas… mijn hart kromp samen, ik slikte een brok in mijn keel weg. Ik miste hem en wist dat dat voorlopig alleen maar erger zou worden. Waarom moest dit nou zo eindigen?
“Welkom thuis, lieverd!” Mijn moeder liep met open armen op me af. Ze knuffelde me even stevig en keek me toen onderzoekend aan. “Moe jongen?”
Ik hoorde een bezorgde ondertoon in haar stem.
“Heb je een goeie reis gehad?” ging ze verder.
“Gaat wel. ‘t Was druk op de weg.”
“Michael?”
“Ja mam…”
“Is er iets?”
“Wat zou er moeten zijn mam? Ik ben alleen een beetje moe van de reis. Laat me maar even met rust.” Het kwam er wat kribbiger uit dan de bedoeling was. Ik zag haar verbaasd kijken. “Sorry ma, ik bedoelde het niet zo.” Ik gaf haar een dikke kus op haar wang en liep, verdere vragen ontwijkend, naar binnen.
Thomas huppelde achter me aan. “Heb je playmobil papa?” Hij trok ongeduldig aan mijn mouw. Prompt schoot ik in de lach. Dat ventje wist me altijd weer aan het lachen te krijgen.
“Tuurlijk jongen. Even geduld, als we thuis zijn.”
“Ah toe nou papa, mag ik het nou?”
Ik tilde mijn zoon op, knuffelde hem lachend, maar hield voet bij stuk. “Nee Thomas, als we thuis zijn.”
Teleurgesteld wurmde hij zich los. Hij kende me goed genoeg om te weten dat zeuren geen zin had. ‘Nee’ was ‘nee’ bij mij en dat wist Thomas dondersgoed.

Mijn sombere stemming was gelukkig een beetje naar de achtergrond verdwenen. Mijn ouders waren vreselijk benieuwd hoe ik het in Bretagne gehad had. Natuurlijk had ik tijdens mijn vele telefoontjes wel wat verteld, maar nu wilden ze details. Beetje lastig want Nicolas en ik waren zo in elkaar op gegaan dat er weinig tijd voor iets anders over bleef. Ik kletste me er zo goed en zo kwaad als het ging uit door te zeggen dat ik het grootste deel van de vakantie lopend langs de kust had doorgebracht. Om het mezelf niet nog moeilijker te maken, zei ik maar dat ik graag naar huis wilde omdat ik moe was.
“Jaahhh!” brulde Thomas enthousiast.
Ik moest om hem lachen, wist waarom hij zo graag naar huis wilde. Thomas kon niet langer wachten, hij wilde zijn playmobil. Ik bedankte mijn ouders voor de goede zorgen, pakte de weekendtas met Thomas’ spullen die mijn moeder al klaar had gezet en zette Thomas’ kinderstoeltje achter in de auto. Hij kroop er zelf al in en gespte de gordel vast.
“Als je ergens over wilt praten,” zei mijn moeder ineens.
Ik schrok van haar directe vraag. Was het zo duidelijk dat ik ergens mee rond liep? “Nu niet mam,” reageerde ik snel.
“Maar er is wel iets, hè jongen?”
Ik zuchtte diep.
“Lieverd, voor je moeder kun je niks verborgen houden. Ik zie toch dat er iets is waar je mee zit? Is er iets gebeurd tijdens je vakantie?”
“Mam! Hou op alsjeblieft. Ik wil er niet over praten. Niet nu. Misschien een andere keer,” reageerde ik kortaf.
“Ok jongen. Als je maar weet dat je bij me terecht kunt.”
“Bedankt mam, ik zal het onthouden. Maar nu ga ik echt,” glimlachte ik flauwtjes.