“Waarom ben je eigenlijk met Ciska getrouwd?” Hand in hand lopen we over het strand richting het kleine vissersdorpje verderop. “Was je verliefd op haar?
Was ik verliefd op haar? Nee. Sterker nog, ze had me volkomen overrompeld toen ze voorstelde onze relatie maar eens officieel te maken. Waar had ze het over? Welke relatie?
Oké, Ze kookte ondertussen elke avond voor ons beiden, maar dat was vooral praktisch. En ik had haar een paar keer meegenomen naar een concert, maar dat was omdat zij interesse toonde in mijn muziek. Natuurlijk vond ik haar aardig. We konden het goed met elkaar vinden. Maar verliefd?
Langzaam schud ik mijn hoofd. “Ik ben nog nooit verliefd geweest op een vrouw”, antwoord ik. “Ook niet op Ciska.”
Manuel schiet in de lach. “Ik begrijp niks van jou, weet je dat? Waarom trouw jij met een vrouw als je niet verliefd op haar bent en je weet dat je homo bent?”
“Je moest eens weten hoe vaak ik mezelf die vraag al heb gesteld sinds ik jou ken”, grinnik ik. “Toen leek het me een goed idee. Mijn broers en zussen zijn allemaal getrouwd en hebben kinderen. Dat wilde ik ook. Ik wilde gewoon normaal zijn.”
“Hoezo? Er is toch niks mee om homo te zijn?”, vraagt hij verbaasd.
“Dat vind jij misschien, maar dat voelde ik, in ieder geval toen, toch anders.”
Manuel fronst zijn wenkbrauwen. “Waarom? Je had het toch prima voor elkaar?” Hij laat mijn hand los, raapt een steen op en gooit hem in het water. “Vaste betrekking als organist, concerteren in binnen- en buitenland. In principe kon je doen wat je wilde.”
“Klopt”, pak ik ook een steen op. “Alleen toen ik Ciska leerde kennen, kwam er iets bij. Ik was dan misschien niet verliefd op haar, zij wel op mij. Het was gewoon fijn, die aandacht. Niet meer alleen zijn. Op de één of andere manier voelde het alsof iedereen me ineens met andere ogen bekeek. Niet langer alsof er iets mis was met me.”
“Er ís ook niks mis met jou. Tenminste, niet omdat je homo bent. Wel omdat je je hebt laten wijsmaken dat er iets mis is met homo zijn”, grinnikt hij.
“En bedankt”, reageer ik quasi verbolgen terwijl ik de steen met kracht in het water gooi. “Fijn om te weten dat er, hoe dan, iets mis met me is.”
“Zo bedoel ik het niet, gek”, grijnst hij. “Ik snap heus wel dat je het gevoel had dat je niet anders kon.
“Dat was het niet, volgens mij. Ik was het gewoon zat.”
“Wat? Het alleen zijn?”
Ik knik. “Mijn ouders toonden overdreven veel begrip voor mijn situatie. Ze waren zo blij dat ik tot inkeer was gekomen en besloten had alleen te blijven. Aan alle kanten probeerden ze me te steunen. Gek werd ik ervan!”, zucht ik, terugdenkend aan de voortdurende argwaan van mijn ouders zodra ik maar een weekend niet thuiskwam omdat ik wel eens wat met vrienden wilde doen. Overal moest ik verantwoording over afleggen, met wie ik omging, wat ik deed, waarom ik niet elke zondag naar de kerk ging. Echt irritant werd het toen ze er een gewoonte van begonnen te maken onverwacht bij me op de stoep te staan. Zogenaamd om dat ze in de buurt waren, maar ik wist wel beter. Ze wilden controleren of ik niet stiekem een vriend had. Ze bedoelden het goed, dat wist ik wel, ze wilden gewoon voorkomen dat ik nog een keer in een situatie terecht zou komen zoals met Eelco.
“Jouw ouders wisten het?”, hoor ik hem hem verbaasd vragen. “Al voor je met Ciska trouwde?”
“Oh ja. Mijn vader vermoedde het al toen ik een jaar of twaalf was”, knik ik terwijl ik opnieuw een steen opraap en in het water gooi. “Hij was ervan overtuigd dat hij het bij kon sturen als hij me maar voorhield hoe mooi de liefde tussen man en vrouw was en hoe slecht al het andere was.””
“En dat geloofde jij?”, klinkt hij spottend.
“Nou ja, het is meer dat ik niet beter wist, denk ik. Iedereen die ik kende, dacht zo, dus ik ook. Daarom was ik er ook van overtuigd dat er iets mis was met mij. Die gevoelens waren fout, dat wist ik, maar ik genoot er ondertussen wel van. Hoe gestoord ben je als je telkens opnieuw toegeeft aan iets waarvan je weet dat het verkeerd is? Ik schaamde me daar voor, Manuel. Dus toen Ciska wilde trouwen, zag ik dat als dé kans op een normaal leven. Eindelijk niet langer die overdreven aandacht en dat medeleven, iedereen zou denken dat ik het overwonnen had.”
“Jemig”, hoor ik hem zachtjes zeggen.
Onopvallend gluur ik opzij. Wat denkt hij nu? Dat ik één of andere sukkel ben die klakkeloos aanneemt wat iedereen zegt? Of die te schijterig is om voor zichzelf te kiezen en daarom liever zijn vrouw bedriegt?
Hij heeft nog gelijk ook. Ik durf die stap gewoon niet te zetten. Ik moet er niet aan denken! Dan krijg ik weer iedereen over me heen. Moet ik weer aan iedereen rekenschap afleggen over mijn leven. Dat ga ik echt niet nog een keer doen, zeker niet na vorig jaar!
Als Ciska onze vuile was nou netjes binnen had gehouden, maar nee, de hele familie moest het weten. Om me te steunen, als ik het moeilijk had met mijn verkeerde gedachten, zei ze. Want iedereen begreep best hoe zwaar het was.
Ja, ja… Alleen keek mijn schoonvader me sinds die tijd nauwelijks nog aan. Zelfs een hand schudden was hem te veel. Niet dat hij me iets kwalijk nam, hoor. Nee, dat was het niet. Hij walgde gewoon van me, hij vond me een viespeuk.
En mijn eigen vader was zwaar teleurgesteld in me. Hij begreep het niet, zei hij. Hij dacht dat ik tot inkeer was gekomen, dat ik aan den lijve had ondervonden hoe slecht het was. Hoe kon ik dan opnieuw zo ten prooi vallen aan mijn eigen lusten?
God, wat schaamde ik me, de hele familie wist dat ik stiekem had zitten rukken bij homo porno. Iedereen toonde begrip natuurlijk, maar ondertussen hoorde ik ze zowat denken… Dus liet ik me als een mak schaap door hen leiden en beloofde braaf beterschap. Wat kon ik anders? Ik voelde me zo smerig.
Ik zucht diep en knipper flink met mijn ogen in een poging mijn tranen de baas te blijven.
“Maar je kunt jezelf toch niet je hele leven wegcijferen?”, haalt Manuel’s stem me uit mijn gedachten.
Stuurs haal ik mijn schouders op. “Ik kan ook niet mijn hele leven met een schuldgevoel leven, laat staan met de wetenschap dat iedereen me een smeerlap vindt.”
“Heb je daarom zo weinig contact met je familie?”
Ik knik.
“Als je maar weet dat ik je geen smeerlap vind.” Liefdevol slaat hij zijn arm om me heen. “Voor mij ben jij gewoon Victor, de man aan wie ik mijn hart verloren heb”, fluistert hij teder voor hij een kus op mijn hoofd drukt.
Overmand door een mengeling van liefde en verdriet, vlei ik mijn hoofd tegen zijn schouder. Hevig geëmotioneerd slik ik de brok in mijn keel weg en kijk naar hem op. Zijn prachtige, donkere ogen zetten me in vuur en vlam terwijl zijn gezicht langzaam dichterbij kom. Kreunend van verlangen open ik mijn lippen…
***
“Eerst even douchen?”, grinnik ik veelbetekenend als we een paar uur later mijn kamer binnenlopen.
“Prima plan”, grijnst Manuel terwijl hij de deur achter zich dichtdoet.
“Momentje”, verontschuldig ik me als mijn telefoon gaat. “Hé, Cis”, neem ik op. “Alles goed?”
“Wat?”
“Harro is op staande voet ontslagen”, hoor ik haar nogmaals zeggen.
“Maar… Waarom?”
“Martin heeft hem gisteren betrapt. Het schijnt dat ze al een tijdje verdenkingen hadden. Ze hielden hem in de gaten.”
“Hoezo? Wat dan?”
“Hij drukte collectegelden achterover”, hoor ik mijn vrouw zeggen. “Telkens een paar briefjes van tien en twintig, zodat het niet opviel. Ook gisteren bij de rondleiding bij het orgel.”
“Nee.” Krijtwit laat ik me op het bed zakken.
“Wat is er?”, fluistert Manuel, terwijl hij naast me komt zitten en een arm om heen slaat.
“Harro”, fluister ik. “Hij is op staande voet ontslagen.”
“Echt?” Ongelovig kijkt hij me aan. “Waarom?”
“Wat zeg je, Vic?”, vraagt Ciska.
“Nee, niks. Manuel zit hier naast me en vraagt wat er aan de hand is. Ik praat hem zo wel bij. Jemig”, zucht ik ontdaan. “Ik kan het niet geloven. Waarom?”
Het blijft even stil aan de andere kant.
“Ciska? Ben je er nog?”, doorbreek ik de stilte.
“Ja”, klinkt het aarzelend. “Luistert Manuel mee?”, vraagt ze ineens.
“Nee”, zeg ik naar waarheid.
“Oké”, want ik weet niet of dit wel voor zijn oren bestemd is”, begint ze voorzichtig.
“Hoezo?”
“Ik had gelijk”, valt ze met de deur in huis. “Hij gaat vreemd.”
“Wat? Harro? Jij bent gek! Hoe weet je dat?”
“Er werd over gepraat na de kerk.”
“Allemachtig”, mompel ik. Dan was die armband dus helemaal niet voor haar…”
“Wat zeg je?”, vraagt Ciska. “Ik kan je haast niet verstaan.”
“Niks, laat maar”, zeg ik snel, me net op tijd realiserend dat Ciska helemaal niet weet dat ik bij de juwelier ben geweest. “Hoe is Wendy eronder?”, vraag ik bezorgd. “Dit zal haar vast geen goed doen.”
Weer blijft het stil aan de andere kant van de lijn.
“Cis? Er is toch niks met Wendy, hè?”
“Dat is maar hoe je het bekijkt”, antwoordt ze aarzelend. “Ik weet niet goed wat ik ermee moet, Vic.”
“Waarmee?” Ineens ben ik op mijn hoede. Iets in de manier waarop ze praat, verontrust me.
“Wendy.”
“Hoezo? Heb je het idee dat ze domme dingen gaat doen? Als dat zo is, moet je hulp inschakelen, hoor”, druk ik haar op het hart.
“Ze heeft al hulp”, klinkt het stuurs. “Frieda is bij haar.”
“Die oude buurvrouw?”
“Hm, hm.”
“Dan hoef je je toch geen zorgen te maken?”, lach ik opgelucht.
“Dat weet ik zo net nog niet”, aarzelt ze.
“Ciska, hou eens op”, val ik plotseling uit. “Zeg wat je wilt zeggen en doe niet zo dramatisch!”
“Wendy is lesbisch, Victor”, gooit ze er ineens uit. “Frieda ook. Dáárom is ze vorig jaar gescheiden. Die twee hebben al meer dan een jaar wat met elkaar. Dáárom wilde ze niks meer van Harro weten. Ze heeft hem er gewoon toe gedreven! Het is allemaal haar schuld!”
Van het één op het andere moment breekt het zweet me uit. Wendy lesbisch? Oh mijn God, ineens snap ik waarom ze zich al zolang neerslachtig en lusteloos voelt!
“Nou, nou”, probeer ik mijn vrouw wat milder te stemmen. “Zo simpel ligt het natuurlijk niet.”
“Oh nee?”, roept ze verontwaardigd uit. “Ze had er
toch niks mee hoeven doen? Jij vecht er toch ook tegen? Waarom kan zij dat dan niet? Ziet ze dan niet dat ze Satan toestaat levens te verwoesten? Alleen maar omdat zij zo nodig…”
“Ciska, stop!”, onderbreek ik haar geïrriteerd. “Ik wil het er nu niet met je over hebben. Neem maar van mij aan dat het niet zo simpel is als jij denkt. Hou op met oordelen, je lijkt je vader wel”, geef ik een fikse steek onder water. “Ik moet ophangen, we moeten eten.” Boos druk ik haar weg en stop mijn telefoon in mijn broekzak.
“Wat heeft hij gedaan?”, vraagt Manuel voorzichtig.
“Haar vader?”
“Nee, Harro, natuurlijk. Waarom is hij ontslagen?”
“Collectegeld gejat. Volgens Ciska omdat hij vreemdgaat.”
“Echt?” Manuel’s ogen sperren open.
“Blijkbaar had hij geld nodig om zijn vriendin te verwennen, of zo. Weet je nog dat wij hem tegenkwamen bij de juwelier?”
“Denk je dat die armband voor haar was?”, vraagt hij verbaasd.
“Vast niet voor Wendy!”, reageer ik spottend.
“Jezus!”
“Manuel!”
“Oh, sorry. Jemig dan”, grinnikt hij. “Maar eh… Niet zo netjes van hem, terwijl zijn vrouw ziek thuis zit”, gaat hij verder.
“Nou… Dat blijkt een beetje anders te zitten”, draai ik op mijn zij. Leunend op mijn elleboog kijk ik hem aan. “Het schijnt dat Wendy al een hele tijd een vriendin heeft. Volgens Ciska is ze lesbisch.”
“Wat?”
“Ciska is des duivels! Volgens haar is het allemaal Wendy’s schuld. Zij heeft haar huwelijk verwaarloosd en daarmee Harro aangezet tot diefstal en bedrog.”
“Au, en toen werd jij pissig?”
“Vind je het gek!”, val ik uit. “Ze heeft altijd meteen een oordeel klaar, net haar vader. Ze mag dan denken dat ze zo begripvol is, zodra iets niet in haar straatje past, is begrip ver te zoeken. Ik ben er zo klaar mee!”
“Denk je niet dat het er mee te maken heeft dat dat waar Ciska zo verontwaardigd over is, eigenlijk precies hetzelfde is als wat jij doet?”, oppert hij voorzichtig. “Dat jij je schuldig voelt omdat jij ook je huwelijk op het spel zet?”
“Nee”, schud ik resoluut mijn hoofd. “Dat is het niet. Ik ben gewoon kwaad op mezelf. Omdat ik me constant door haar laat manipuleren. Omdat ik bang ben dat ze me net zo veroordeelt als Wendy en ik me dan opnieuw om laat praten.”
“Wat?”, schiet hij overeind. “Ga je het haar vertellen? Echt?”
“Heb ik een keuze?”, lach ik nerveus. “Zo kan ik toch ook niet verder?”