9 april 2021

Aan de andere kant … – 10 Dat is toch geen liefde

“Heb je er zin in?”, kijk ik opzij naar de jongen die naast me in de auto zit.
Het is vrijdagmiddag en we zijn op weg naar mijn laatste concert in Nederland voor de grote tournee begint.
“Enorm!”, grijnst hij. “Wel spannend dat Harro er niet bij is. Maar goed, straks in Duitsland moet ik het ook zonder hem doen.”
“Je kan het, jongen”, probeer ik hem op zijn gemak te stellen. “Harro heeft je de afgelopen maand prima ingewerkt. Bovendien, bij het concert vorige week was hij er wel bij en toen heb je het ook bijna helemaal alleen gedaan. Zie het maar als de generale repetitie voor Duitsland.”
Hij knikt. “Je hebt gelijk, het komt wel goed, dat weet ik ook wel.”
“Zeg”, begin ik over wat anders. “Heb jij morgenochtend tijd?”
“Hoezo?”
“Je hebt concertkleding nodig. Voor de tournee”, grijns ik.
“Concertkleding? Is dit niet goed genoeg?”, wijst hij op zijn overhemd.
“Voor hier wel, maar concerten in Duitsland zijn een tikkie formeler dan in Nederland”, leg ik uit. “Duitsers verwachten dat je je kleedt als een serieus kerkmusicus. Strak in ’t pak dus”, grijns ik.
“Maar ik ben alleen maar registrant!”, protesteert hij.
“Ja en? Ook een registrant hoort er tip top uit te zien.”
“Serieus?” Overdonderd kijkt hij me aan.
“Don’t worry, ik betaal”, grijns ik.
“Nee, nee, dat hoeft niet”, haast hij zich te zeggen.
“Jawel, dat hoeft wel. Het zijn mijn concerten, dus ik betaal. Bovendien, ik ben nu eenmaal gek op mannen in pak, daar heb ik wel wat voor over!”, plaag ik hem.
“Vervelend mannetje”, prikt Manuel in mijn zij. “Ik wist wel dat er meer achter zat!”
Ik grinnik. “Morgen half tien? Kunnen we eerst nog even ontbijten bij de Hema.”
“Goed idee”, grijnst hij. “Ik tracteer!”
“Oké, maar de volgende keer is het mijn beurt!”, lach ik.

Ontspannen rij ik verder. Nog een klein half uurtje en dan zijn we er. Mooi op tijd, zodat we in alle rust nog een paar uur kunnen repeteren.
Fijn dat we zo ongedwongen en vriendschappelijk met elkaar om kunnen gaan en dat ik dat krampachtige van in het begin kwijt ben. Niet dat hij me niks meer doet, maar ik heb het onder controle. Oké, het blijft spannend, zeker als hij me aanraakt. Maar ik weet dat hij er niks mee bedoelt, het is gewoon een beetje dollen als vrienden.
Ik grinnik. Ik doe niet eens meer moeite te voorkomen dat hij me aanraakt. Sterker nog, als ik de kans krijg, doe ik het zelf ook! Hij zoekt er toch niks achter en ik geniet er heimelijk van. Wat niet weet, wat niet deert, toch? Zolang Ciska er maar niet de dupe van wordt en dat lukt me inmiddels aardig.
Satan zal wel pissig zijn dat het hem niet gelukt is Ciska en mij uit elkaar te drijven…

“Wat zit jij te lachen?”, stoot Manuel me aan.
“Oh, niks. Ik dacht aan Ciska. Aan onze trouwdag volgende week.”
Manuel knikt. “Heb je alles voorbereid?”
“Zo’n beetje”, grijns ik. “Vrijdagavond gaan we eerst chinezen”, begin ik te vertellen.
“Chinezen? Victor! Kom op, man!”, valt hij me verontwaardigd in de rede. “Je ouders neem je mee naar de Chinees, maar je vrouw toch niet voor jullie trouwdag?”
Ik schiet in de lach. “Laat me nou eens uitpraten”, meneertje ongeduld. “Ik heb geregeld dat er ’s avonds bij de plaatselijke Chinees een Indische rijsttafel voor ons klaar staat. Die halen we op en dan gaan we picknicken op een strandje langs de rivier”, grijns ik.
“Owh”, zucht Manuel. “Wat romantisch!”
“Dat dacht ik!”, glunder ik tevreden. “Ik wil nog een mooi cadeau voor haar kopen, een ring of zo, ik weet het nog niet precies.”
“Toe maar! En dan een romantische nacht in die torenkamer…”
“Mét champagne ontbijt op bed”, voeg ik er lachend aan toe.
“Echt waar?”, zucht hij. “Dat zou ik ook wel willen…” Dromerig staart hij voor zich uit.
“Wat? Een romantische nacht met mij?”, proest ik uit.
“Ach, waarom niet?”, grinnikt hij. “Maar een ring hoeft niet persé, hoor!”
“Idioot!”, grijns ik terwijl ik mijn auto de parkeergarage vlakbij de kerk indraai.

***

“Goed gedaan!”, complimenteer ik Manuel die zojuist, net als ikzelf, met een diepe buiging het applaus in ontvangst heeft genomen.
“Dank je”, grijnst hij.
Terwijl het publiek de kerk verlaat, lopen we, napratend over het concert, richting de consistoriekamer. De vele repetities hebben hun vruchten afgeworpen en dat was vanavond, tot mijn grote vreugde, goed te merken geweest. Hij kon me uitstekend volgen, was exact op tijd en vergiste zich niet één keer.

“Victor!”, hoor ik ineens mijn naam roepen. Abrupt sta ik stil en draai mijn hoofd opzij. Die stem herken ik uit duizenden! Mijn mond zakt open van verbazing als ik hem, tegen de stroom mensen in, mijn kant op zie komen.
“Wacht even, Manuel, ik ben zo terug”, zeg ik snel terwijl ik hem met bonkend hart tegemoet loop.

“Victor!”, lacht hij als we vlak voor elkaar staan. Spontaan slaat hij zijn armen om me heen en trekt me stevig tegen zich aan. “Jemig, jongen, dat is lang geleden! Ik denk wel een jaar of tien, of niet?”, grijnst hij als hij me weer loslaat.
“Hoe… Wat…”, hakkel ik, overdonderd door het onverwachte weerzien. “Hoe kom jij nou hier?”
“Ik woon hier”, grinnikt hij. “In het dorp hing een affiche en toen dacht ik, kom, laat ik mijn oude vriend eens verrassen!”
“Nou, dat is je dan gelukt!”, grijns ik, nog steeds niet helemaal bekomen van mijn verbazing. “Jeetje, Ruben… Man, je bent geen spat veranderd!”
“Jij ook niet”, lacht hij terwijl hij me van top tot teen bekijkt. “Nog steeds dezelfde knappe verschijning!”
“Jij bent er anders ook niet op achteruit gegaan”, grinnik ik. “Gelukkig getrouwd, zeker?”
“Sinds kort”, knikt hij grijnzend. “Zeg, heb je zo tijd? Drinken we ergens wat. Even bijkletsen.”
“Leuk!”, reageer ik spontaan.
“Cafeetje aan de overkant?”
Ik knik enthousiast. “Prima! Dan rond ik hier af en zie ik je zo, oké?
“Mooi, want ik wil je aan iemand voorstellen”, lacht hij veelbetekenend.
Ik grinnik. Zijn kersverse vrouw natuurlijk! Toch vreemd dat de man waar ik vroeger stapelverliefd op was, nu ineens getrouwd is. Aan de andere kant, wat had ik dan verwacht? Dat hij voor eeuwig alleen zou blijven? Ik ben toch ook getrouwd?
Peinzend kijk ik hem aan. Gek eigenlijk, hij is geen spat veranderd, toch doet hij me niks meer. Komt dat doordat ik Ciska nu heb? Maar waarom ben ik dan wel zo ondersteboven van Manuel?
“Oh shit”, herinner ik me ineens zijn aanwezigheid. “Ik ben hier niet alleen”, knik ik richting Manuel die ons van een afstandje in de gaten houdt. ‘Kom eens!’, wenk ik hem.
“Zo!”, lacht Ruben als Manuel op ons af loopt. “Leuke knul, Vic!”
”Leerling van me”, knik ik. “Hij valt in. Harro, mijn vaste registrant, belde op het laatste moment af.”
“Oh!”, grijnst Ruben, “Ik dacht even… Nah, laat maar…”
“Hey”, groet Manuel. Nieuwsgierig neemt hij Ruben in zich op.
“Manuel, dit is Ruben, Ruben, dit is Manuel”, introduceer ik de beide mannen aan elkaar.
“Leuk je te leren kennen”, schudt Ruben Manuel de hand. “Victor vertelde dat jij zijn registrant bent. Ik heb vroeger ook heel wat voor Victor geregistreerd.”
“Ruben is een oude schoolvriend van me”, leg ik uit als ik Manuel verbaasd zie kijken. “We zijn elkaar uit het oog verloren toen we gingen studeren. Vind je het erg als we wat later naar huis gaan? Dan kunnen we nog ergens wat gaan drinken. Even bijpraten…”
“Tuurlijk niet”, grijnst Manuel. “Gezellig toch?”
“Mooi, dan wacht ik op jullie in het cafeetje aan de overkant”, knikt Ruben vergenoegd.

***

Twintig minuten later loop ik, samen met Manuel, het café tegenover de kerk binnen en kijk zoekend rond. Helemaal achterin zie ik hem zitten, druk in gesprek met een mij onbekende man.
“Hoi”, groet ik vrolijk terwijl ik een stoel naar achteren schuif en ga zitten. Nieuwsgierig bekijk ik de man naast Ruben. Vriend van hem? Waarom heeft hij die meegebracht?
“Oh sorry”, reageert Ruben als hij me ziet kijken. “Waar zijn mijn manieren? Dit is Sjoerd”, stelt hij hem aan ons voor.
“Victor”, geef ik hem een hand. “En dit is Manuel, mijn registrant.”
“Pilsje?”, informeert Ruben.
“Eentje dan, ik moet nog rijden”, stem ik toe.
“Lekker”, lacht Manuel terwijl hij naast me gaat zitten.

“Proost, jongens!”, hef ik mijn glas. “Op een onverwacht weerzien met een oude vriend en de kennismaking met een nieuwe”, lach ik vrolijk terwijl we onze glazen tegen elkaar aantikken. “Ik dacht dat je me aan je vrouw ging voorstellen”, grinnik ik naar Ruben.
Prompt wisselt hij een snelle blik met zijn buurman. Sjoerd knikt hem bemoedigend toe waarop Ruben een keer diep ademhaalt. “Ik moet je wat vertellen“, begint hij aarzelend.
“Ja?” Nieuwsgierig kijk ik hem aan.
“Sjoerd en ik… Wij zijn een halfjaar geleden getrouwd”, gooit hij er ineens uit.
Ik verslik me in mijn bier en barst in een onbedaarlijke hoestbui uit. “Wat???”, proest ik. “Ben jij…”
“Jemig, Victor! Doe een beetje voorzichtig!”, klopt Manuel me op m’n rug.
Met tranen in mijn ogen van het hoesten, kijk ik de man, op wie ik als tiener verliefd was, aan. Ruben? Getrouwd met een man? Nee, dat kan niet! Duizend en één gedachten schieten door mijn hoofd. Hoe kan hij nou… Wist hij dat vroeger al? Waarom heeft hij dan nooit wat gezegd?
Waarom heb ík nooit wat gezegd? Dan waren wij misschien wel…
‘Stop, Victor!’, roep ik mezelf in gedachten tot de orde. ‘Je weet dat dat niet is wat je wilt, Satan probeert je gewoon weer aan het twijfelen te brengen! Jij hebt Ciska. En Claire en Amy. Dat is toch wat je wilt?’
Ik kreun vertwijfeld. Wat flikt hij me nu weer?
“Sorry”, hoest ik. “Even opfrissen… Zo terug.” Zo snel ik kan, maak ik me uit de voeten naar het toilet.

Verdorie, heb ik net een beetje grip op de situatie met Manuel, schotelt hij me dit voor! Martin heeft zo gelijk, Satan kent mijn zwakke plek en hij zal niet terugdeinzen die telkens weer op te zoeken!
Vertwijfeld laat ik me op de wc zakken en draai de deur op slot.
Hoe kan Ruben nu denken dat hij op basis van lust een huwelijk kan bouwen? Ziet hij dan niet dat het Satan is die hem hiertoe verleidt? Moet ik hem waarschuwen dat het
verkeerd is wat hij doet?
Aan de andere kant, hadden mijn ouders dat ook niet gedaan toen ik wat met Eelco kreeg? En wilde ik het horen? Ik was toch ook mijn eigen gang gegaan, ervan overtuigd dat ze het verkeerd zagen? Pas toen het te laat was, toen zag ik in dat ze gelijk hadden.
Ik zucht. Hem waarschuwen is dus zinloos. Bovendien, wie zegt dat het bij hem en Sjoerd net zo is als bij Eelco en mij? Misschien was Eelco wel gewoon niet de ware voor mij en was het met een andere man wel goed gegaan…
Ik schrik van de gedachte. Zou dat gekund hebben?
Nee, de bijbel is heel duidelijk, homoseksuele relaties zijn tegennatuurlijk. De Heere heeft man en vrouw voor elkaar geschapen, niet man en man. Dat is geen liefde zoals de Heere het bedoeld heeft.
Oké, bij Ciska en mij loopt het ook niet altijd op rolletjes, zeker seksueel niet. Maar het gaat steeds beter, vooral sinds Ciska druk in de weer is met ‘Samen aan tafel’ en ik met onze trouwdag.
Ik grinnik. Behalve dat het me afleidt van mijn verkeerde gedachten over Manuel, heb ik er de grootste lol in bezig te zijn met de voorbereidingen en Ciska een beetje te plagen met haar nieuwsgierigheid. Als een stel verliefde tieners dollen we met elkaar en soms leidt dat zelfs tot een spontane vrijpartij. Weliswaar lukt het me vrijwel nooit hem overeind te houden, maar daar maakt ze gelukkig geen probleem van. Als het lukt, dan lukt het, als het niet lukt, dan is daar altijd nog de vibrator.

“Vic? Alles goed met je?”, hoor ik Ruben de toiletruimte binnenkomen.
Snel trek ik door en kom het hokje uit. “Ja, ja, niks aan de hand, ontwijk ik zijn blik. “Ik schrok alleen, had het totaal niet verwacht en toen verslikte ik me. Da’s alles.”
“Heb je er moeite mee, Vic?”, vraagt hij aarzelend.
Ik kijk op en zucht. “Ik moet erover nadenken, Ruben. Geef me even tijd.”
“Oh… Ik dacht… Ik hoopte… Nou ja, we hebben samen zoveel meegemaakt…” Hij staart me verslagen aan. “Ik ben gelukkig, Victor. Gun je me dat dan niet?”
“Natuurlijk wel”, haast ik me te zeggen. “Ik snap alleen niet hoe je gelukkig kunt zijn met een man”, flap ik er ineens uit. “Dat is toch geen liefde, Ruben?”
“Wie zegt dat?”
“Kom op, man! Jij weet toch ook wat er in de bijbel staat?”
“En dat geloof jij allemaal?”, reageert hij cynisch.
Ik zucht opnieuw. “Ik weet even niet meer wat ik geloof. Laten we het er nu maar niet over hebben, niet met Manuel erbij. Geef me je telefoonnummer, dan bel ik je binnenkort, oké? Spreken we dan wat af…”