16 maart 2021

Dubbelleven – 16 Weer thuis

“Eindelijk…” zuchtte ik terwijl ik de sleutel in het voordeurslot stak. “Thuis… Ik ben kapot…”
Gisterochtend hadden we afscheid genomen van meneer en mevrouw McGee. We hadden moeten beloven de hartelijke groeten aan mijn moeder over te brengen. En nu waren we, bijna twintig uur later, eindelijk weer thuis. Ondanks dat we allebei in het vliegtuig wat hadden kunnen slapen, waren we bekaf. Voor m’n gevoel was het nog midden in de nacht. Wat op zich, gezien het tijdsverschil, ook wel klopte.
“Eerst een paar uurtjes slapen?” vroeg Sjors.
“Is dat verstandig? Misschien kunnen we juist beter wakker blijven en dan vanavond niet te laat naar bed gaan,” stelde ik voor.
“We kunnen de wekker toch zetten? Even een paar uurtjes… Dan kunnen we d’r weer tegen.”

Hij had natuurlijk gelijk. Ons er nu tegen verzetten zou er waarschijnlijk alleen maar toe leiden dat we ergens aan het eind van de middag alsnog in slaap zouden vallen. En dan deden we geheid vannacht geen oog meer dicht. Dus lieten we de koffers in de gang staan, en liepen naar boven.

Een paar uur later werd ik wakker doordat Sjors tegen m’n rug aankroop.
“Uitgeslapen?” vroeg ik glimlachend terwijl ik me omdraaide.
“Voor nu,” glimlachte hij
Ik kroop lekker in zijn armen.
“Ik heb nog eens na liggen denken,” begon Sjors.
Hij streelde zachtjes m’n arm.
“Waarover?”
“Nou… Over jouw opa en of hij mijn vader is…”
Hij keek me aan.
“Wat nou als jouw opa de waarheid sprak toen hij zei dat hij niet mijn vader was?”
Mijn hartslag versnelde accuut. Zou hij wat vermoeden? En wat dan nog? Ik was toch al van plan hem te vertellen wat ik dacht.
“Denk je dat echt?” vroeg ik gespannen.
“Ik weet het niet,” aarzelde hij. “Maar ik moest ineens aan iets denken dat meneer McGee zei. Weet je nog dat meneer McGee vertelde dat jouw moeder een stiefbroer had?” ging hij verder.
Ik knikte.
“En dat die stiefbroer ruzie met je opa heeft gehad? Volgens meneer McGee omdat hij een meisje zwanger had gemaakt…”
“Dat weet ik nog wel, ja,” knikte ik.
“Stel nou eens dat dat meisje in Gent het meisje was dat zwanger van hem was… En dat zij dat kind niet wilde houden. Bijvoorbeeld omdat die stiefbroer haar verkracht had…”

Ik schrok. Verkrachting, zo had ik er nog niet tegenaan gekeken. Zou hij m’n moeder verkracht hebben? Vrijwel meteen sloot ik die mogelijkheid uit. Voor zover ik wist, zag mijn moeder haar stiefbroer nog steeds een paar keer per jaar. Dat zou ze toch niet doen als ze vroeger door hem verkracht was? Nee, dan was het logischer dat zij en haar stiefbroer iets met elkaar hadden gehad en zij per ongeluk zwanger was geraakt.

“Nah Sjors… Dat kan ik me niet voorstellen,” uitte ik mijn twijfels over zijn theorie.
“Waarom niet? Meneer McGee zei toch dat haar stiefbroer alleen maar problemen veroorzaakte?”
Daar had hij wel een punt.
“Ik kan me best voorstellen dat zij dreigde met aangifte of zo en dat jouw opa dat wilde voorkomen door haar te helpen van het kind af te komen, ging hij verder. “Misschien heeft hij haar ook nog wel een leuke som geld meegegeven…” voegde hij eraan toe.

Op zich sneed wat hij zei hout als je er vanuit ging dat dat meisje in Gent niet mijn moeder was. Want dan had mijn moeder ook geen reden om haar stiefbroer niet te willen zien en was het misschien helemaal niet zo raar dat ze zo af en toe nog contact met elkaar hadden. Had ik me teveel gefocust op de het idee dat mijn moeder Sjors’ moeder was?

“Op zich zou het kunnen,” beaamde ik. “Maar hoe verklaar je dan dat jij zo sterk op mijn opa lijkt? Want als Darren jouw vader is, ben jij helemaal geen familie. Waarom lijk je dan als twee druppels water op mijn opa?”
“Zo ver had ik het nog niet uitgedacht. Maar je ziet de mogelijkheid, of niet?” lachte hij opgetogen.

Langzaam schudde ik m’n hoofd.
“Niet?” vroeg Sjors.
“Nee,” zei ik resoluut. “Wat jij denkt, dat kan niet.”
Ik voelde me vreselijk opgelaten. Op zich dacht hij in de juiste richting. Alleen wist hij niet alles… En dus trok hij verkeerde conclusies. Ik moest het hem vertellen. Hij had er recht op in ik moest het kwijt. Ik werd er gek van…

Verbaasd keek hij me aan.
“Hoezo, dat kan niet? Misschien is die stiefbroer wel een echte zoon van je opa. Misschien had hij al voor hij met zijn tweede vrouw trouwde een relatie met haar. Weet ik veel… Misschien leidde je opa al jaren een dubbelleven. Een gezin hier in Nederland en een gezin in Amerika.”
“Jongen, hou toch op. Meneer McGee heeft gezegd dat Darren een jaar ouder was dan mijn moeder. Dan zou m’n opa zeker al een jaar of vijf een dubbelleven moeten hebben geleid. Dat kan ik me niet voorstellen.”
“Ik kijk nergens meer raar van op Bas. Die hele adoptie is sowieso al raar. Niks geregistreerd, mijn ouders die het verborgen hielden. Niemand die er iets van gemerkt heeft… Het zou mij niet verbazen dat juist het feit dat alles zo geheimzinnig moest, kwam omdat je opa iets te verbergen had.”

Weer dacht ik na. Stel dat hij gelijk had. Verklaarde dat alles? Als Darren een echte zoon van opa was, misschien wel. Zou dat kunnen? Waarom eigenlijk niet? Was dat onwaarschijnlijker dan dat mijn moeder Sjors’ moeder was? Maar waarom had mijn opa dat meisje dan helemaal naar Gent gebracht? Er zou toch in Amerika ook wel ergens een mogelijkheid zijn om een ongewenst kind af te staan? En waarom was mijn moeder dan na die laatste vakantie nooit meer bij haar vader geweest? Waarom verzweeg ze een groot deel van haar jeugd? Waarom had ze nooit verteld dat ze een stiefbroer had? Of halfbroer, als Sjors gelijk had… Ik vond het vergezocht. Maar goed, mijn vermoeden was misschien wel net zo ver gezocht…

“Ok, laten we zeggen dat je gelijk hebt,” begon ik. “Hoe verklaar je dan dat mijn moeder altijd de indruk heeft gewekt dat ze haar vader sinds haar derde niet meer heeft gezien? Terwijl ze blijkbaar elk jaar bij hem op vakantie was? En hoe verklaar je dan dat ze na die laatste vakantie nooit meer bij haar vader is geweest? En waarom heeft ze niet gewoon verteld dat ze een stiefbroer heeft?”
Benieuwd naar zijn antwoord keek ik hem aan.
“Lieve schat, hoe moet ik dat nou weten? Misschien moet je dat je moeder gewoon maar eens vragen. Waarschijnlijk heeft het gewoon helemaal niks te maken met dat zwangere meisje in Gent.”
“Daar zeg je zo wat. Waarom zou mijn opa een zwanger meisje vanuit Amerika helemaal naar Gent brengen om daar anoniem te bevallen? Dat is toch raar Sjors? Als dat meisje Amerikaanse was, zou het toch veel logischer zijn als hij daar iets had geregeld? Waarom moest ze daarvoor helemaal naar België?”
Sjors keek me lang aan.
“Geen idee,” bracht hij uiteindelijk uit. “Ik kan geen goede reden bedenken. Maar dat wil natuurlijk niet zeggen dat het toch niet zo gegaan kan zijn. We weten alleen nog niet waarom…”

“Toch denk ik dat er nog een andere mogelijkheid is,” merkte ik aarzelend op.
Het was verleidelijk om nu maar niks te zeggen. Sjors’ gedachtengang was op zich niet onlogisch. Toch moest ik hem vertellen wat ik dacht. Want mijn theorie verklaarde simpelweg meer dan die van hem. Ik maakte mezelf los uit zijn armen en ging rechtop zitten.

“Volgens mij zijn we het er wel over eens dat we, op wat voor manier dan ook, familie van elkaar zijn,” begon ik.
Sjors knikte instemmend.
“De gelijkenis is te sterk. Niet alleen met jouw opa maar ook tussen ons,” bevestigde hij mijn veronderstelling. “Als mijn biologische vader geen familie van jou is, zou het wel erg toevallig zijn dat jouw opa in Gent was toen mijn moeder daar verbleef. Dat kan gewoon niet.”
“Eens. Op één punt na… Wat nou als niet jouw vader familie van mij is maar jouw moeder?”
Verbaasd keek hij me aan.
“Hoe dan? Jouw moeder heeft één zusje maar die was pas twaalf toen ik geboren werd. Bovendien heeft ze een andere vader. Of denk je dat je opa nog ergens een dochter heeft?”

Ik zuchtte. Daar had ik nog niet eens aan gedacht. Zou dat kunnen? Een halfzusje van m’n moeder? Beetje vreemd dat meneer McGee daar dan niks over gezegd had. Hij had dat dan toch moeten weten? Tenzij mijn opa nog een derde vrouw had… Nee, een halfzusje leek me onwaarschijnlijk.
“Nee, dat denk ik niet,” begon ik.
Mijn hart bonkte in m’n keel. Nu was het erop of eronder… Me heel erg bewust van het feit dat ik hem kwijt zou kunnen raken als zou blijken dat ik gelijk had, raapte ik al mijn moed bij elkaar.

“Stel nou dat dat meisje in Gent mijn moeder was?” vroeg ik met trillende stem.
Gespannen keek ik hem aan. Hoe ging hij hierop reageren?
“Jouw moeder? Hoe kom je daar nou bij? Dat is toch onzin schat? Dan zouden wij…”
Midden in zijn zin stopte hij. Hij trok helemaal wit weg.
“Broers zijn…,” vulde hij zachtjes aan. “Dat denk je toch niet echt, hoop ik?” vroeg hij geschrokken.
Ik keek hem strak aan. Sjors hapte naar adem. Roerloos lag hij naast me. Aan de uitdrukkingen op zijn gezicht te zien, liep hij alles na wat hij wist. Ik zag twijfel, verbazing, ongeloof en tot slot totale verbijstering op zijn gezicht verschijnen… Het kwam me bekend voor. Dat had ik de afgelopen dagen ook steeds gehad. Ik had me er doodziek door gevoeld.

“Hoe zou je daar tegenover staan schat?” vroeg ik na een tijdje voorzichtig. “Want volgens begin je wel door te krijgen dat de kans dat mijn moeder ook jouw moeder is, misschien wel groter is dan de kans dat haar stiefbroer eigenlijk een halfbroer is en dat hij jouw vader is, of niet?”
Hij staarde me wezenloos aan.
“Fuck Bas…,” fluisterde hij. “Als dat zo is… Wat dan? Dat mag echt niemand weten…”

“Zou jij het willen weten?” vroeg ik gespannen.
Hij dacht er lang over na. Toen knikte hij langzaam.
“Niet omdat het me iets uit zou maken wat betreft ons. Want dat verandert voor mij niet. Maar wel om te weten waar ik vandaan kom. En wat er precies is gebeurd,” antwoordde hij. ”En jij? Wil jij het weten?”