Zwijgend staart Alfons naar de TV. Zijn vrouw zit schuin tegenover hem, haar ogen strak gericht op het boek op haar schoot. Af en toe slaakt ze een diepe zucht…
“We hadden hem niet met Diede mee moeten laten gaan”, zegt Alfons ineens. Abrupt zet hij de TV uit, staat op en begint door de kamer te ijsberen.
Lea legt haar boek aan de kant. Met rood doorlopen ogen van het vele huilen, kijkt ze op. “Waarom niet? Diede heeft toch beloofd goed op hem te passen?”
“Ja, maar wat als Diede hem tegen ons opzet?”, vraagt Alfons terwijl hij nerveus op en neer loopt.
“Waarom zou hij dat doen?”, reageert Lea verbaasd. “Hij wil zijn broer toch alleen maar helpen?”
Diep in haar hart weet ze heel goed waarom haar man het er niet mee eens is. Toch doet ze alsof ze het niet begrijpt.
“Ik weet het zo net nog niet…” Hoofdschuddend staat Alfons stil. “Straks zijn we Eddy ook kwijt… Hier kunnen we hem tenminste in de gaten houden.”
“Ach, zo’n vaart zal het wel niet lopen”, probeert Lea haar man te sussen.
“Die jongen deugt van geen kant Lea, dat weet jij toch ook wel?” Alfons’ ogen schieten vuur. “Straks wordt Eddy net zo’n lapzwans als hij!”
Peinzend kijkt Lea haar man aan. “Diede is veranderd”, begint ze voorzichtig, heel goed wetend hoe gevoelig het onderwerp ‘Diede’ voor haar man ligt.
“Ach, hou toch op!”, valt Alfons haar in de rede. “Diede is geen steek veranderd!” Geïrriteerd laat hij zich op de bank vallen en zet de TV weer aan.
Heel even laat Lea zich uit het veld slaan, maar dan recht ze haar rug en gaat verder. “Hij is ouder geworden… volwassener”, zegt ze beslist. “Misschien moet je hem nog een kans geven”, voegt ze eraan toe.
“Die jongen heeft van mij alle kansen gehad”, bromt Alfons terwijl hij langs de kanalen zapt. “Hij heeft zijn keuze gemaakt toen hij vertrok. Ik wil er niks meer over horen, Lea.”
“Toch denk ik dat hij veranderd is”, houdt Lea vol.
“Voor de laatste keer, hou er over op, zeg ik!” Alfons werpt een vernietigende blik haar kant op.
Bedremmeld houdt Lea haar mond. Ze pakt haar boek weer op en staart nietsziend naar de bladzijden. Een traan drupt op het papier… Ze slikt een keer, zich heel goed bewust van het feit dat Alfons niet meer over Diede wil praten. Maar het kan haar, voor het eerst sinds ze getrouwd zijn, niks schelen wat Alfons wil. Ze is blij dat ze haar oudste zoon, ondanks de vervelende omstandigheden, eindelijk, na drie jaar, weer eens gezien heeft! Het wordt tijd dat haar man zijn mening over Diede bijstelt, vindt ze. Dus raapt ze al haar moed bij elkaar en haalt diep adem…
“Diede zag er goed uit, vond je niet?” Ze kijkt haar man gespannen aan.
Hij reageert niet, houdt zijn ogen strak gericht op de TV.
“En Merel… Wat vond je van Merel?”, gaat ze met trillende stem verder. “Ik vond het een lief meisje. Ze passen goed bij elkaar…”
“Hoe vaak moet ik het nog zeggen?”, valt Alfons ineens uit. “Ik wil er niks meer over horen!” Boos staat hij op en banjert met grote passen de kamer uit.
***
Nerveus fietste Remco richting West Terschelling. Zo snel hij kon. Hij wilde beslist niet te laat komen! Niet nu hij zich net over had laten halen om te gaan. Doorzetten nu. Wat kon er nou gebeuren? Half één ging de boot. Het was nu net half twaalf geweest. Als hij flink doorfietste, kon hij er in een half uur zijn. Ruim op tijd dus. Hij hoopte maar dat hij Eddy nog even kon spreken. Het zou wel druk zijn op het haventerrein. Als hij hem maar kon vinden…
Hijgend van het harde fietsen reed hij om precies vijf minuten over twaalf de haven op. Fiets op slot. Zoeken. Bloednerveus liet hij zijn ogen over de menigte gaan. Het was druk. Logisch, het was hier altijd druk, iedereen moest nou eenmaal met de boot mee om hier te komen of weer te vertrekken. Ongeduldig scande hij de mensen die hij zag. Geen Eddy. Langzaam werd de spanning die hij, vanaf het moment dat hij uit Formerum was vertrokken, voelde, groter. Shit man, zometeen was hij al te laat, was Eddy al aan boord. Speurend gleden zijn ogen langs de mensen op het dek. Hoe hij zijn best ook deed, hij zag hem nergens. Nog tien minuten, dan vertrok de boot. De moed begon hem in de schoenen te zinken. Was hij hier dan helemaal voor niks naar toe gefietst?
“Schiet eens op Eddy”, hoorde hij ineens een meisjesstem.
Als door de bliksem getroffen, draaide Remco zijn hoofd de kant op waar de stem vandaan kwam. Dat was één van de meiden van het vriendenclubje van Eddy! Yes! Opluchting… Ineens zag hij hem. Hij liep een stukje achter zijn vrienden aan. Zo snel hij kon, wurmde hij zich tussen de mensen door zijn kant op. Blij, hij had hem gevonden! Een niet te onderdrukken grijns verscheen op zijn gezicht.
Eddy sjokte lusteloos achter zijn vrienden aan. Hij wilde niet weg, hij wilde Remco zoeken. Hem zeggen dat hij hem leuk vond, vragen of ze elkaar nog eens konden zien. Hij zuchtte. Waarom had hij gisteren nou niet gewoon om zijn adres gevraagd? Zo raar was dat toch niet? Aan de andere kant… Dan was wel meteen duidelijk geweest dat hij hem leuk vond… Ja en? Wat had er nou kunnen gebeuren? In het ergste geval had hij hem niet meer willen zien. Feitelijk niet veel anders dan nu toch? Hij zuchtte opnieuw. Sukkel die hij was.
Ineens werd hij op zijn schouder getikt. Hij draaide zich om.
“Hoi.” Grijnzend keek Remco hem aan.
Stomverbaasd bleef Eddy staan. Van het één op het andere moment bonkte zijn hart in zijn keel. Een enorme spanning bouwde zich op in zijn buik. Hoe kwam hij nou hier? Sterker nog, waarom was hij hier? Was hij speciaal voor hem gekomen? Of was het toeval?
“Hoi”, zei Eddy, totaal van de kaart.
Zijn vrienden liepen gewoon verder, ze hadden niks in de gaten. De beide jongens staarden elkaar aan.
Voor hen draaide Hannah zich om. “Kom je nog, slome?”, riep ze lachend naar Eddy. Plotseling zag ze Remco staan. Was dat niet die jongen die ze gisteren bij het cafetaria had zien weglopen? Ze bekeek hem eens goed.
“Ik kom zo”, riep Eddy naar Hannah. “Ga maar vast…” Hij draaide zich naar Remco, die ondertussen een beetje verlegen van zijn ene been op het andere stond te wippen.
Eddy’s vrienden liepen de loopbrug al op en gingen aan boord. Behalve Hannah. Zij bleef staan en hield Eddy en die onbekende jongen nieuwsgierig in de gaten. Wie was dat? Hoe kende Eddy die?
“Wat doe jij nou hier?”, vroeg Eddy verbaasd nadat hij zichzelf weer een beetje onder controle had.
“Ik moet je wat zeggen”, zei Remco nerveus.
“Ja?” Afwachtend keek Eddy hem aan. De spanning in zijn buik nam nog verder toe.
“Ik wil je graag nog eens zien”, gooide Remco er ineens uit. “Ik bedoel… Als ik ook weer thuis ben.” Verwachtingsvol keek hij Eddy aan. Zijn hart ging als een razende te keer.
Eddy staarde hem verbaasd aan. Had hij dat nou goed gehoord? Zei hij nou echt dat hij hem, als hij thuis was, nog eens wilde zien? Zou hij dan toch…
“Hoezo?”, bracht Eddy met moeite uit.
Even leek Remco uit het veld geslagen door Eddy’s tegenvraag. Maar direct herstelde hij zich. Hij wilde nu niet meer terugkrabbelen. Hij was het hele stuk toch niet voor niks hierheen gefietst? En als Eddy het niet zou zien zitten… Wat dan nog? Dan zag hij hem toch nooit weer. Dus raapte hij al zijn moed bij elkaar.
“Omdat ik je leuk vind…”, zei Remco zachtjes. Strak keek hij Eddy aan. Langzaam kleurde hij rood.
“Hoe bedoel je leuk? Gewoon leuk… Of echt leuk”, bracht Eddy met moeite uit. Gespannen hield hij Remco in de gaten.
“Echt leuk…”, fluisterde Remco nu. Zijn ogen lieten Eddy niet los. Nerveus friemelde hij het papiertje, dat hij in zijn hand had, in elkaar.
Eddy hapte naar lucht… Geen moment verbrak hij het oogcontact. Van alles raasde door zijn hoofd. Hij vond hem leuk! Niet gewoon maar leuk… Nee… Echt leuk! Shit, wat nu?
De boot toeterde één keer.
“Ik moet gaan”, stamelde Eddy ondersteboven. Paniek overviel hem. De boot… Er was geen tijd meer…
Remco knikte. Teleurgesteld sloeg hij zijn ogen neer. Waarom zei hij nou niks? Had hij zich vergist? Vond Eddy hem dan toch niet leuk?
Razendsnel raapte Eddy zich bij elkaar. Als hij nu niks deed, was het echt te laat! Hij drukte het paniekgevoel weg. Handelen nu… Niet stom staan draaien. “Heb je een pen?”, vroeg hij nerveus.
Opgelucht keek Remco hem aan. Hij pakte Eddy’s hand vast en stopte het stukje papier erin. Zenuwen gierden door zijn lijf. “Hier… Bel me… Alsjeblieft…”
Een lach brak door op Eddy’s gezicht toen hij het stukje papier vastpakte, hij wist direct wat het was. “Doe ik”, zei hij zachtjes.
In een opwelling drukte hij een kus op Remco’s mond, hij schrok er zelf een beetje van.
“Ik moet nu echt gaan”, fluisterde hij terwijl hij Remco’s hand even kort vastpakte. “Doeg…”, voegde hij er een beetje verlegen aan toe.
Terwijl hij zich omdraaide, stopte hij het stukje papier in z’n broekzak. Dat moest hij goed bewaren! En nu vaart maken, anders zou hij de boot missen!
Verbaasd sloeg Hannah het tafereeltje gade. Wat deed Eddy nou? Had ze dat goed gezien? Het leek wel alsof hij die jongen kuste!
Ze schudde haar hoofd. Zonder op hem te wachten, liep ze de boot op en dacht na. Zou Eddy homo zijn? Dat zou wel verklaren waarom hij nooit verkering had. Sterker nog, dat zou verklaren waarom hij helemaal niet in meisjes geïnteresseerd leek te zijn! Eddy homo? Ze nam zich voor hem eens wat beter in de gaten te houden.
Gehaast liep Eddy de loopbrug op. Opschieten, anders vertrok de boot zonder hem. Zou hij dat erg vinden? Hij glimlachte. Helemaal niet! Kon hij lekker bij Remco blijven. De gedachte hier te blijven, bezorgde hem een flinke kriebel in zijn buik. Voor de deur wilde hij nog één keer omdraaien maar de steward maande hem door te lopen.
“Kom jongen, je bent de laatste. Of bedenk je je op het laatste nippertje?”
De man keek hem grijnzend aan. Eddy zag pretlichtjes in zijn ogen.
“Moeilijk hè? Afscheid nemen…” De steward knikte met zijn hoofd richting Remco.
Ineens drong tot Eddy door dat hij moest hebben gezien dat hij Remco kuste. Van schrik verschoot hij van kleur. Als hij het gezien had, wie had het dan nog meer gezien? Waar was de rest? Shit, hij had beter na moeten denken voor hij Remco kuste. Stel je voor dat zijn vrienden… Wat moest hij dan zeggen?
“Hé, knul, daar hoef je geen rood hoofd van te krijgen, hoor”, deed de steward een poging hem gerust te stellen. “Nou, wat wordt het, d’r op of d’r af?”
Heel even nog aarzelde Eddy. Hij wilde niks liever dan blijven. Maar goed, dat kon natuurlijk niet, dat snapte hij zelf ook wel. En het was maar een paar dagen, dan was Remco ook thuis. Dan konden ze elkaar opzoeken. Weer die kriebel in zijn buik…
“D’r op, natuurlijk”, zuchtte Eddy en hij liep door. Achter zich hoorde hij de steward grinniken.
***
Overdonderd door de onverwachte kus, keek Remco Eddy, met een enorme grijns op zijn gezicht, na. Hij had het gezegd! En Eddy had hem gekust… Hij voelde zich super! Wel jammer dat het nu pas gebeurde. Maar Eddy had gezegd dat hij zou bellen… Ze zouden elkaar terug zien… Shit, had hij het gisteren nou maar gezegd, dan hadden ze in elk geval nog een avond samen gehad.
Eigenlijk best raar. Wat wist hij nou van hem? Niks toch? Ja oké, hij wist hoe hij heette. Maar dat was dan ook alles… Hij wist niet eens waar hij woonde of hoe oud hij was. Hij grinnikte. Het maakte hem eigenlijk ook helemaal niks uit. Hij was trots op zichzelf. Hij had het toch maar mooi gedaan… En nu wachten tot hij zou bellen.
Dromerig gleden zijn ogen langs de mensen op het dek. Gek, alleen al de wetenschap dat hij hem zometeen misschien nog even zou zien, was genoeg om zijn hart in zijn keel te laten bonken. Alle twijfel, alle onzekerheid… Het was gewoon weg. Hij had het gezegd en Eddy had hem gekust! Hij kreeg het er warm van…
***
Enigszins gespannen ging Eddy op zoek naar zijn vrienden. Als ze hadden gezien dat hij Remco had gekust, had hij het één en ander uit te leggen… Het zweet brak hem uit. Verdorie, hij had beter na moeten denken. Maar ja, het leek wel of zijn verstand uitgeschakeld werd toen Remco hem vertelde dat hij hem leuk vond. Als die boot niet had getoeterd, was het beslist niet bij één kus gebleven!
Hij schoot in de lach. Dan hadden ze helemaal wat gehad om over te praten! Nu kon hij zich er misschien nog onderuit lullen door te zeggen dat die jongen hem gisteren geholpen had toen hij een lekke band kreeg en dat hij hem gewoon bedankt had. Beetje raar verhaal misschien. Maar toch… als hij het overtuigend genoeg bracht, zouden ze het wel geloven en er verder niks achter zoeken.
Want één ding wist hij zeker, dat zijn vrienden niet wisten dat hij op jongens viel, wilde hij graag nog een tijdje zo houden. In ieder geval totdat hij op kamers woonde. Nog niet eens omdat hij bang voor hun reactie was, dat was het niet. Het was meer dat hij bang was dat ze hun mond voorbij zouden praten, dat zijn vader erachter zou komen.
Nee, dan was het maar beter dat zijn vrienden niet wisten dat hij verliefd was. Op die jongen met al die sproeten en dat rossige haar. Met die lieve ogen en die grappige kuiltjes in zijn wangen…
Glimlachend staarde hij voor zich uit.