6 februari 2021

Weekendje Wadden – 17

“Hoi.” Timide groet Eddy Merel die op de bank een boek zit te lezen.
“Lekker geslapen?”, vraagt Merel vriendelijk. Ze kijkt hem onderzoekend aan. Bleke wangen, trieste blik in zijn ogen… Ze heeft met hem te doen.
“Ik wil ook zo’n waterbed”, lacht Eddy flauw. “Lekker warm…”
Merel glimlacht.
“Waar is Diede?”, vraagt Eddy.
“Die is pas een half uur weg. Hij wilde je liever niet alleen laten dus heeft hij mij gebeld”, verklaart Merel.
“Oh.” Een beetje ongemakkelijk draait Eddy heen en weer. Wat zou ze van hem denken? Ze kent natuurlijk alleen de verhalen van Diede. Zou ze hem ook een verwend jochie vinden?
“Kom zitten”, nodigt Merel hem uit op de bank plaats te nemen. “Lust je koffie? Of wat fris of zo? Of wil je wat eten?”
Eddy schudt zijn hoofd. Al een paar dagen krijgt hij geen hap naar binnen. Zijn keel lijkt wel dichtgeknepen. Hij zucht diep en kruipt weg in de de hoek van de bank.

Bezorgd houdt Merel het broertje van haar vriend in de gaten. Wat gaat er in die jongen om? Uit Diede’s verhalen heeft ze opgemaakt dat Eddy het lievelingetje van hun vader was. Wat is er dan gebeurd waardoor Eddy nu zo’n zielig hoopje mens is? Heeft Diede zich dan zo vergist? Hij kwam natuurlijk al jaren niet meer bij zijn ouders thuis. Was Eddy in die tijd het pispaaltje van zijn vader geworden, in plaats van Diede? Was dat wat Diede bedoelde toen hij zei dat hij hem nooit alleen had moeten laten?
“Wil je praten?”, vraagt ze in een poging de gespannen sfeer te doorbreken.
Eddy schudt zijn hoofd.
“TV kijken dan?”
Eddy knikt. Hij pak de afstandsbediening van het tafeltje naast de bank en zapt doelloos langs de zenders. Hij schrikt op als een spierwitte kat onverwacht op zijn schoot springt. Het beestje duwt met zijn kop tegen zijn hand. Als vanzelf begint Eddy te aaien.
Merel ziet het en glimlacht. “Hou je van katten?”, probeert ze opnieuw een gesprek te beginnen.
Eddy kijkt op. “Niet echt”, zegt hij. Ineens lacht hij. “Maar deze is wel lief. Hoe heet hij?”
“Hij is een zij”, merkt Merel op. “En ze heet Lena.”
“Ik heb vogelspinnen,” reageert Eddy terwijl hij Lena in haar nek kriebelt. “Gelukkig allemaal vrouwtjes, want die worden een stuk ouder dan mannetjes.”
“Beetje vreemde huisdieren, of niet?”, lacht Merel, blij dat ze een opening heeft gevonden toch een gesprek met hem aan te knopen.
Eddy haalt zijn schouders op. “Ach,” zegt hij, “het is maar hoe je het bekijkt. Een spin is niet veel anders dan muizen of ratjes… Maar het is geen hond of kat, nee.”
Merel knikt. “Wat eet een vogelspin eigenlijk?” vraagt ze belangstellend. “Vast geen voer dat je zo in de winkel kunt kopen.”
“Jawel hoor, ik koop gewoon krekels in de dierenwinkel.”
“Levende?”, vraagt Merel ongelovig.
“Hm hmm…”, bevestigt Eddy knikkend.
“Vind je dat niet zielig?”
“Waarom? Eten ze in het echt toch ook? Vangt Lena nooit een muis?” Eddy komt overeind, er komt weer wat kleur op zijn wangen. Hij recht zijn rug en begint enthousiast te vertellen over zijn spinnen.
Verbaasd door de verandering in zijn houding, luistert Merel geboeid naar wat hij vertelt. Van de terneergeslagen jongen die overduidelijk met zichzelf geen raad weet, is niks meer over.

***

“Wanneer vertrekken ze?”, wilde Remco weten.
“Vrijdagmiddag al”, antwoordde Eddy. “Ze gaan ’s avonds met de Eurostar vanuit Calais.”
“Misschien kan ik zaterdag wel vrij krijgen, dan kan ik vrijdagavond al komen.” Opgetogen keek Remco Eddy aan. “Denk je dat je ouders het goed vinden dat ik kom?”, vroeg hij ineens.
“Waarom zouden ze het niet goed vinden?”, reageerde Eddy met een rooie kop. Hij durfde Remco niet aan te kijken, pakte de deurklink vast en wilde uitstappen.
“Hé!”, zei Remco terwijl hij zijn hand op Eddy’s arm legde. “Weet je het zeker?”
“Tuurlijk joh, ze kennen je toch?” Zonder er verder nog op in te gaan, opende hij de deur en stapte uit.

“Als ik maandag en dinsdag ook vrij kan krijgen, kan ik tot en met woensdag blijven”, ging Remco opgewonden verder terwijl hij ook uitstapte. “Dan hebben we,” hij telde de dagen op zijn vingers, “vrijdag, zaterdag, zondag, maandag, dinsdag én woensdag… Zes dagen, man!” Over het dak van zijn auto heen keek hij Eddy grijnzend aan.
Eddy lachte. “Denk je dat je dat voor elkaar kunt krijgen?”
“Geen idee”, antwoordde Remco. “Maar ik kan het toch vragen? Als het niet kan, kan ik misschien wel ruilen met een collega.”
“Zou wel leuk zijn”, reageerde Eddy. Hij deed zijn best te lachen maar ondertussen stond het zweet hem op zijn rug. “Kom, naar binnen. Of wou je de hele middag hier blijven staan?”, maande hij Remco mee te komen.

***

“Wat neem jij?” vroeg Eddy terwijl hij de menukaart aandachtig bestudeerde.
Na de hele middag rondgelopen te hebben op de spinnententoonstelling, waren ze aan het begin van de avond neergestreken in een klein Turks restaurantje in de binnenstad. Het was druk, alsof de hele stad uit eten ging. Helemaal achteraan hadden ze nog een tafeltje voor twee weten te bemachtigen.
“Ik wil iets wat ik nog nooit heb gehad”, grinnikte Remco. “Inktvis of zo… Hier,” wees hij, “Sebzeli Ahtapot, inktvissoep met groente.”
“Hè getver”, grinnikte Eddy terug. “Doe mij maar iets wat ik ken hoor. Ik wil wel lekker eten.” Hij was niet zo van de nieuwe dingen… Thuis kookte zijn moeder bijna altijd Hollandse pot, gewoon aardappelen, groente en een stukje vlees. Voor zijn vader meestal een sudderlapje, voor zijn moeder en hemzelf een stukje kip of een karbonade.
“Wie zegt dat dit niet lekker is?”, reageerde Remco verontwaardigd. “Kom op, probeer het gewoon.”
Eddy aarzelde. Hij had zich door Remco over laten halen hier naar binnen te gaan, uit zichzelf zou hij nooit zomaar naar een Turks restaurant gaan. Opnieuw bekeek hij de menukaart. Stond er niet iets van een salade op, of zo? Dat kon nooit zo heel anders zijn dan wat hij gewend was.
“Neem jij maar soep, ik ga toch voor die salade met geitenkaas”, besloot Eddy uiteindelijk. “Dan weet ik tenminste wat ik krijg”, voegde hij er lachend aan toe.
Over het hoofdgerecht waren ze het snel eens, voor beiden een lamsspies met een gepofte aardappel.

Remco klapte de menukaart dicht en keek Eddy peinzend aan. Hij was wel heel anders dan hijzelf. Lang zo sportief niet, hoewel hij zich woensdag best aardig had geweerd tijdens het basketballen. Het had hem ook niet uitgemaakt of Eddy goed kon basketballen of niet. Hij was er, dat was het belangrijkste! Hij was gewoon lief… en zo mooi… Remco glimlachte dromerig. Hij kon zijn ogen niet van hem afhouden. Net als vanmiddag. Helemaal in de ban van die grote spinnen was Eddy geweest. En hij? Hij had alleen maar oog voor hem gehad… Elke millimeter van Eddy had hij in zijn geheugen geprent. Zijn spierwitte haar en die lieve, lichtblauwe ogen, zijn billen, die mooie smalle heupen met daaronder een paar stevige benen… o-benen… Hij had zich in moeten houden hem niet ter plekke vast te pakken en te zoenen.
“Hé!”, hoorde hij Eddy ineens lachend zeggen. “Waar zit jij met je gedachten?”
“Bij jou”, glimlachte Remco. “Je bent zo mooi… zo lief…”, zuchtte hij.
Verliefd keek Eddy hem aan.

“Hebben de heren een keuze kunnen maken?”, drong ineens de stem van de ober tot hun door.
Verschrikt keken ze beiden op. Met een hoofd als een boei gaf Eddy hun bestelling door.
De ober had zich nog niet omgedraaid, of Remco pakte Eddy’s handen vast. “Ik vond het leuk vandaag, jij ook?”
Eddy knikte glimlachend. “Vond je het niet een beetje saai? Ik bedoel, jij hebt verder niks met spinnen.”
“Maar wel met jou”, zei Remco zachtjes. “Het maakt me geen klap uit waar we zijn of wat we doen, zolang jij er maar bent.”
“Shoot Remco…”, kreunde Eddy binnensmonds.
Breed grijnzend keken ze elkaar aan.
Eddy duwde zijn voet tegen Remco been. “Ik zou best wat verder willen gaan”, zei hij zachtjes terwijl hij zijn voet plagend langs Remco’s been omhoog schoof.
“Shit, Eddy”, stootte Remco geschrokken uit. “Niet hier man…” Hij schoot in de lach.
“Hoezo, niet hier? Niemand ziet ons toch?”, grinnikte Eddy terwijl hij gewoon doorging.
“Laten we nou maar wachten tot volgend weekend. Dan hebben we alle tijd, niemand die ons stoort”, lachte Remco, terwijl hij een schuine blik op de ober wierp die hen van achter de toog in de gaten hield. “Ik geloof niet dat ze hier graag twee homo’s zien komen”, voegde hij eraan grinnikend toe.
Eddy draaide zich om, lachte een keer vriendelijk naar de ober en keek Remco weer aan. “Dan heeft hij toch mooi een probleem, want ze zitten er al”, proestte hij uit.

“Soms snap ik niks van jou”, merkte Remco verbaasd op. “Thuis durf je niks te zeggen en hier, waar ze het overduidelijk niet zo op homo’s hebben, interesseert het je geen biet wat ze van je denken.”
“Thuis is heel anders”, zuchtte Eddy. “Dat zijn mijn ouders, weet je… En mijn vader moet echt niks van homo’s hebben. Als hij weet dat jij en ik… Nou ja… hij breekt m’n beide benen…”
“Ach, toe nou Eddy, zo’n vaart zal het heus niet lopen”, probeerde Remco hem gerust te stellen.
“Hou d’r nou maar over op, ik wil het er verder niet over hebben”, reageerde Eddy geïrriteerd. “Ik vertel het niet, punt uit. Voor die paar weken ga ik echt het risico niet nemen.” Boos trok hij zijn handen en zijn voet terug en keek strak voor zich uit. De sfeer was ineens om te snijden.

“Kijk eens, soep voor meneer”, zei de ober terwijl hij het bord voor Remco op tafel zette. “En een salade met geitenkaas voor eh… meneer”, zei hij met een licht spottende ondertoon in zijn stem. “Eet u smakelijk.” En weg was hij weer.
De jongens keken elkaar aan en schoten in de lach.
“Wat een idioot”, grinnikte Remco.
“Zeg dat wel”, hikte Eddy lachend. Hij ontspande, pakte Remco’s handen weer vast en keek hem aan. “Sorry dat ik zo boos werd. Ik snap best dat jij denkt dat het zo’n vaart niet zal lopen met m’n vader, maar geloof me, ik weet waar ik het over heb. Ik doe het echt niet, dus het is zinloos dat je er telkens over begint.” Zonder Remco de kans te geven te reageren, ging hij verder. “Als je zaterdag vrij kan krijgen, hoe laat kom je vrijdag dan?”
Remco glimlachte. “Zo snel ik kan…”
Verliefd keken ze elkaar aan. Opnieuw zocht Eddy’s voet Remco’s been. Remco liet hem begaan en al snel hadden ze alleen nog oog voor elkaar…

***

“Heren”, haalde de stem van de ober de jongens, uren later, terug naar de realiteit. “Wij gaan zo sluiten. Mag ik u verzoeken af te rekenen?”
“Hoe laat is het?”, vroeg Eddy verschrikt, zich realiserend dat hij op tijd thuis moest zijn.
“Bijna tien uur”, antwoordde de ober.
“Shit,” stootte Eddy uit, “de bus… Ik moet om elf uur thuis zijn.” In paniek keek hij Remco aan. “Dat haal ik nooit meer!”
“Rustig jongen, rustig… Dan breng ik je toch thuis? Dan haal je het wel hoor.”
Koortsachtig dacht Eddy na. Als Remco hem thuis afzette, wilde hij misschien wel mee naar binnen. Dat kon natuurlijk niet, dan zouden zijn ouders weten dat hij niet met Ton weg was geweest! En vragen of hij hem een stukje verderop af wilde zetten, was ook raar. Veel tijd om iets te bedenken had hij niet… “Nee, dat hoeft niet, jij moet nog zo’n eind rijden”, zei hij snel. “Zet mij maar op het station af, dan pak ik wel een bus later.”

Zijn hart bonkte in zijn keel. Dit was nu al de tweede keer vandaag dat hij Remco niet helemaal de waarheid vertelde. Eerst al niet toen hij beweerde dat zijn ouders het wel goed zouden vinden dat hij kwam logeren in de week dat ze in Londen waren. Hij had dan wel gezegd dat het geen probleem was, maar hij wist dondersgoed dat het dat wel was. Tenminste, als ze erachter zouden komen…
En nu deed hij weer zoiets!
Waarom vertelde hij Remco niet gewoon hoe het er bij hem thuis aan toeging? Hoe zou hij reageren als hij zou weten dat hij van zijn vader helemaal niet met hem om mocht gaan? En als hij zou weten dat zijn vader het beslist niet goed vond dat hij kwam logeren? Vooral niet omdat ze, onder zijn dak, misschien wel seks zouden hebben… Hij kleurde bij de gedachte.
Zou Remco hem dan nog willen zien? Zou hij het spelletje mee willen spelen?