Peinzend kijk ik naar Manuel die, met zijn rug naar me toe, druk in gesprek is met Pieter.
Zorgen dat hij niet tussen Ciska en mij komt, is één ding, maar nauw met hem samenwerken, dat is nog heel wat anders! Kan ik dat wel? Hoe moet ik het in hemelsnaam voor elkaar krijgen professioneel met hem om te gaan? Hij hoeft me maar aan te kijken en ik sta te trillen op mijn benen. Het is verdorie net als vroeger met Ruben. Hoe heb ik dat toen opgelost?
Ineens weet ik het weer. Natuurlijk, ik deed alsof ik in meisjes geïnteresseerd was!
Alsof de zon doorbreekt, glijdt er een glimlach over mijn gezicht. “Je hebt gelijk”, zeg ik resoluut. “Het is de beste oplossing.”
Harro grijnst enthousiast. “Tuurlijk heb ik gelijk!”
“Maar wel onder één voorwaarde”, temper ik zijn enthousiasme. “Je stoomt hem in een week klaar en als ik niet tevreden ben, zet ik alsnog een vacature open.”
“Kom je, Victor?”, word ik onverwacht op mijn schouder getikt. “Juryoverleg in de consistoriekamer.”
Verschrikt kijk ik om. Marc staat achter me.
“Eh… Ja… Ik kom eraan”, haast ik me te zeggen. “Sorry Harro, ik moet gaan”, verontschuldig ik me. “Vertel jij het hem?”
Zonder zijn antwoord af te wachten, wil ik Marc achterna lopen maar Harro houdt me tegen.
“Moet jij niet zelf wat dingen met hem doorspreken? Repetitietijden, vergoeding en zo…”
Abrupt blijf ik staan. “Je hebt gelijk. Wacht.”
“Wat doe je?”, vraagt Harro verbaasd als ik mijn telefoon uit mijn binnenzak vis.
Ik gebaar hem stil te zijn.
“Vic?”, klinkt het ongerust aan de andere kant van de lijn. “Is er iets?”
“Nee, nee, er is niks”, antwoord ik snel. “Ik bel alleen even om te vragen of het goed is als ik vanavond iemand meebreng voor het eten.”
“Harro?”
“Nee, iemand die jij niet kent.”
Het blijft even stil.
“Moet ik iets bijzonders maken? Ik bedoel, is het hoog bezoek?”
“Nee hoor, gewoon een nieuwe collega”, antwoord ik met een lichte trilling in mijn stem.
“Oh?”, klinkt het nieuwsgierig.
“Ik vertel het je straks wel, oké? Ze wachten op me, ik moet gaan. Is het goed als ik hem meebreng?”, vraag ik nog een keer voor alle zekerheid.
“Tuurlijk. Vlees, vis, kip of vegetarisch?”
“Ik zal het vragen, dan sms ik het je wel, oké?”
“Goed idee!”, knikt Harro enthousiast als ik mijn telefoon wegstop. “Ga jij maar”, duwt hij me richting de consistoriekamer. “Ik regel het verder wel.”
Vastberaden schud ik mijn hoofd. “Nee, Ciska wil weten of ze vis, vlees, kip of vegetarisch moet maken. Ik vertel het hem zelf wel, ga jij maar pauze houden.”
Zelfverzekerd loop ik op Manuel af en leg mijn hand tegen zijn rug. “Manuel?”
Breed lachend draait hij zich om. Zijn blonde krullen dansen rond zijn hoofd, zijn donkere ogen stralen. De geur van zijn aftershave dringt mijn neus binnen.
Aan de grond genageld staar ik hem aan. Wat staat dat overhemd hem goed! Geen borsthaar. Jammer, stel ik een beetje teleurgesteld vast. Het bloed stijgt naar mijn hoofd, mijn mond voelt kurkdroog. Ik slik, realiseer me dat mijn hand nog steeds op zijn rug ligt en haal hem snel weg.
“Hé, Victor!”, begroet hij me enthousiast.
“Wow, ken jij Victor Bos?”, hoor ik Pieter verbaasd uitroepen.
Ik zie Manuel knikken. “Hij gaat me lesgeven”, vertelt hij enthousiast.
Ik staar hem alleen maar aan, krijg geen woord over mijn lippen.
“Echt waar?” Met grote ogen kijkt Pieter van Manuel naar mij.
‘Normaal doen, Vic’, hou ik mezelf voor. ‘Laat je niet zo van je stuk brengen door die knul! Denk aan Ciska. En aan Claire en Amy.’
Ik schraap mijn keel. “Loop je even mee?”, vraag ik Manuel, Pieter’s ongeloof negerend. “Ik moet wat met je bespreken en ik heb niet veel tijd. Juryoverleg”, verklaar ik mijn haast. “Sorry”, knik ik naar Pieter.
“Kennen jullie elkaar?”, vraag ik terloops als we samen richting de deur naast de preekstoel lopen.
Manuel knikt. “Van school.”
“Ach, natuurlijk”, mompel ik verstrooid. “Je gaat nog naar school.”
“Ik ging naar school”, verbetert hij me. “De examens zijn net afgelopen.”
“Aha, vandaar dat je zei dat je Harro wel wil vervangen. Heb jij al plannen voor vanavond?”, val ik met de deur in huis.
“Niks wat ik niet af kan zeggen”, grijnst hij.
“Mooi, want als jij mijn registrant wilt zijn, hebben we nog heel wat te bespreken. Ga straks met mij mee, mijn vrouw kan heerlijk koken. Eet je gezellig mee, praten we dan verder.”
Hij aarzelt. “Vindt ze dat wel goed? Ik wil niemand tot last zijn, weet je.”
“Ben je gek, vindt ze leuk!”, lach ik zijn bezorgdheid weg. “Moet ze ergens rekening mee houden? Zijn er dingen die je niet lust? Heb je een voorkeur voor iets?”
“Nou… een lekker stukje vlees sla ik niet af!”, grinnikt Manuel.
“Oké, ik zal het doorgeven”, grinnik ik terug.
“Vic?” Ineens kijkt hij me heel serieus aan. “Ik vind het echt onwijs gaaf dat je me deze kans geeft.” Spontaan slaat hij zijn armen om me heen en klopt me vriendschappelijk op mijn rug. “Bedankt”, klinkt het gesmoord in mijn nek.
Een vreemde kriebel komt op in mijn buik. Oh shit, waarom weigeren mijn knieën ineens dienst?
“Het is al goed, jongen”, mompel ik overdonderd, terwijl ik hem snel van me af duw. Met bonkend hart open ik de deur van de consistoriekamer en loop, zonder mijn collega’s te groeten, door naar de wc. Even alleen zijn…
Wat doet die jongen toch met me? Hij hoeft me maar aan te kijken en ik kom nauwelijks nog uit mijn woorden. En toen hij me tegen zich aantrok… Man, mijn hele lijf reageerde daarop!
Nerveus kauw ik op mijn lip. Kan ik niet beter zeggen dat hij wat afstand moet bewaren? Dat ik niet zo van lichamelijk contact hou? Zo gek is dat toch niet? Dat hebben wel meer mensen.
Aan de andere kant, het voelt wel erg fijn! Een beetje zoals toen met Ruben, op de momenten dat we elkaar, vaak heel kort en meestal per ongeluk, aanraakten.
Ik glimlach, misschien moet ik gewoon niet zo krampachtig doen. Die jongen is gewoon hetero en zelfs als dat niet zo zou zijn, dan nog ben ik veel te oud voor hem. Waar ben ik dan bang voor? Er kan toch niks gebeuren? Zolang ik zorg dat hij er niks van merkt en het niet tussen Ciska en mij komt, doe ik er toch niemand kwaad mee stiekem een beetje van hem te genieten?
Enigszins gekalmeerd voeg ik me tien minuten later bij mijn collega’s.
“Gaat het een beetje?”, vraagt Marc bezorgd.
Ik knik. “Beetje last van m’n buik, maar ik voel me al beter”, verklaar ik naar waarheid. “Laten we beginnen”, schakel ik snel over op de orde van de dag. “Jelmer de Vries. Wat vonden jullie van hem?”
Terwijl mijn collega’s de deelnemers van vanochtend bespreken, dwalen mijn gedachten opnieuw af naar Manuel. Het beeld van zijn lachende gezicht, omlijst door die wilde, blonde krullen, bezorgt me opnieuw een flinke kriebel in mijn buik.
“Wat vind jij, Victor?” Marc stoot me aan. “Muzikaal is hij zeker, maar technisch vind ik zijn spel te zwak om hem naar de finale te laten gaan.”
Ik schiet overeind. Shit, hij heeft het over Manuel!
“Hij smokkelt bij de moeilijke passages en je kunt horen dat hij hier en daar in de knoop komt met zijn vingers en voeten”, gaat Marc verder.
“Die jongen is grotendeels autodidact”, neem ik het voor hem op. “Hij heeft als kind een paar jaar les gehad en de rest heeft hij zichzelf aangeleerd. Ik vind het uitzonderlijk dat hij zo’n prestatie neer weet te zetten zonder goede voorbereiding.”
Marc knikt instemmend.
“Wat zonde”, zucht Wendel. “Hij zou ver kunnen komen als hij goed begeleid wordt.”
“En dáárom ga ik hem lesgeven!”, flap ik er, breed grijnzend, uit.
Verdorie, waarom kan ik mijn gezicht nu niet in de plooi houden? Wat moeten ze wel niet van me denken?
“Mooi”, knikt Wendel vergenoegd. “Dan weten we in ieder geval wie er volgend jaar wint!”
“Dus hij gaat niet door?”, vraagt Marc voor alle zekerheid.
Iedereen, inclusief ikzelf, schudt zijn hoofd.
***
“Vind je het jammer dat je niet door bent naar de finale?”, vraag ik als we aan het einde van de middag samen de kerk uitlopen.
Manuel trekt zijn jas dicht om zich heen. Net als gisteren is het fris. Het waait behoorlijk en de zon is in geen velden of wegen te bekennen.
“Nah”, gebaart hij. “Dat wist ik van te voren wel. Daar ging het me niet om.”
“Oh nee?” Verbaasd kijk ik opzij. “Waar ging het je dan wel om?”
Hij grinnikt. “Niet lachen, hè?”
“Is het zo grappig dan?”
Hij haalt zijn schouders op. “Misschien.”
“Nou, vertel op!”, grinnik ik ongeduldig.
“Ik wilde gewoon een keer op het grote orgel spelen”, biecht hij schoorvoetend op.
“Dat is je dan gelukt.” Lachend klop ik hem op zijn schouder. “Loop je mee? Even een bosje bloemen voor mijn vrouw halen.”
Hij knikt. “Ben je allang getrouwd?”
“Bijna vier jaar. Twee kinderen. Meisjes”, voeg ik er trots aan toe.
“Leuk. Hoe oud?”, wil hij weten terwijl we, dicht naast elkaar, naar het bloemenstalletje op de hoek lopen.
“Claire is net drie en Amy acht maanden.”
“Ik heb drie broers en twee zussen.”
“Lekker druk bij jullie thuis, dan.”
“Valt mee hoor, we zijn nog met z’n drieën. En mijn ouders, natuurlijk. De rest is getrouwd.”
Uitvoerig bekijk ik ondertussen de, voor het bloemenstalletje, uitgestalde boeketten maar zie niks dat me bevalt.
“Kan ik u misschien helpen?”, vraagt de dame achter de toonbank vriendelijk.
“Kunt u een boeket voor me samenstellen? Doe maar voor vijfentwintig euro.”
“Zeker. Heeft u een voorkeur voor bepaalde bloemen?”
“Eh, niet echt… Maak er maar een mooi voorjaarsboeket van”, lach ik vrolijk.
“Doe je dat vaak?”, wijst Manuel op de bloemen in mijn hand nadat ik het boeket afgerekend heb.
“Soms.”
“Attent van je.”
“Ach, het is een kleine moeite en het maakt haar blij. Verras jij je vriendin nooit? Zal ze leuk vinden, hoor!”, merk ik nonchalant op.
“Welke vriendin?”, grijnst hij.
“Hoezo? Heb je d’r meer dan één dan?”, reageer ik gevat.
Grinnikend lopen we terug naar mijn auto.
***
De geur van schoon wasgoed komt ons tegemoet als we de achterdeur binnenlopen. In het midden van de kamer speelt Claire met haar Duplo blokken op de grond. Amy ligt in de box en kraait van plezier
terwijl ze met een knisperboekje in haar handjes om zich heen slaat.
Ciska kijkt op van haar strijkgoed. “Hé, Vic”, begroet ze me vrolijk, terwijl ze de strijkbout aan de kant zet. Nieuwsgierig neemt ze Manuel, die achter mij aankomt, in zich op.
“Dag, schat”, geef ik haar een kus op haar wang. “Kijk eens”, fluister ik in haar oor, terwijl ik de bloemen achter mijn rug vandaan tover. “Goedmakertje voor gisteravond.”
Zachtjes wrijft ze over mijn rug. “Prachtig, Vic!”, glimlacht ze. “Maar dat is toch nergens voor nodig?”
“Ik mag mijn vrouw toch wel een bos bloemen geven?”, speel ik verontwaardigd.
Grijnzend knipoog ik naar Manuel. “Dit is Manuel”, stel ik hem aan Ciska voor.
Met uitgestoken hand loopt Manuel naar haar toe. “Dag mevrouw”, begroet hij haar beleefd.
“Dag Manuel.” Ciska schudt hem de hand. “Ciska Bos.”
“Mama?”, trekt Claire aan Ciska’s rok. “Wie is dat?”
“Iemand van papa’s werk, lieverd”, legt Ciska onze dochter uit. “Ga maar weer spelen. Mama komt zo bij je kijken. Lusten jullie koffie?”, richt ze zich weer tot Manuel en mij.
“Jij?”, kijk ik Manuel aan.
Hij knikt. “Lekker. Alleen melk, graag.”
“Pak het zelf even, Vic, dan strijk ik je overhemden ondertussen af.”
“Manuel wordt mijn nieuwe registrant“, vertel ik mijn vrouw terwijl ik koffie voor ons inschenk.
“Oh? Gaat Harro weg?”, vraagt ze verbaasd.
“Nee, hij kan volgende maand alleen niet mee naar Duitsland”, leg ik uit.
“Wendy?”, klinkt Ciska bezorgd.
“Hm, hm”, beaam ik. “Ik vertel het je straks wel, oké? Eerst Manuel. Hoe laat eten we?”
Ze knikt. “Ik roep jullie wel als het op tafel staat, goed?”
Met twee bekers koffie in mijn handen gebaar ik Manuel me te volgen. Met mijn elleboog duw ik de deurklink van mijn studeerkamer naar beneden en loop naar binnen.
“Wow”, hoor ik, vol ontzag, achter me.