Dinsdag 30 augustus 2011
Genesis – Mama
Alexander verbaast zich over zijn tante Charlie. Normaal is ze georganiseerd en attent, vandaag is ze chaotisch en afgeleid. Hij kan er geen reden voor vinden.
Normaal rijdt hij, als ze samen boodschappen doen. Vandaag rijdt Charlie zelf, omdat ze meent, dat ze een vreemd geluid hoort. Ze wil dat Alexander naar het geluid luistert, voordat ze de auto naar de garage brengt. Alexander vertelt haar meer dan een keer, dat hij te weinig van auto’s of hun geluiden weet en dat de garage een betere plaats is om uit te zoeken, wat er aan de auto mankeert.
Normaal gaat hij naar haar restaurant en beginnen ze daar aan de boodschappenronde. De terugweg gaat eerst langs zijn zaak en appartement, daarna naar haar appartement en ze eindigen in haar restaurant. Vandaag vergeet ze te stoppen bij zijn zaak en rijdt Charlie gelijk naar haar appartement. Alexander begrijpt er niets van.
„Welke tassen zijn voor jezelf?“
„Neem ze allemaal maar mee, alsjeblieft. Ik denk, dat ik wat boodschappen voor thuis heb verwisseld met de boodschappen voor Bohling’s.“
„Goed.“
De twijfels klinken door in zijn reactie, terwijl hij de overige tassen uit de auto tilt. Charlie opent de deur voor Alexander en hij loopt door de hal naar de woonkamer met open keuken om alle tassen op de lage keukenkasten te zetten.
Iets trekt zijn aandacht, wanneer hij de woonkamer binnenkomt. Het is geen geluid. Hij ziet geen spullen, die van plek zijn verhuisd sinds de vorige keer. Het is een geur. Alexander kent de geur, maar kan hem niet plaatsen. Charlie loopt langs hem de keuken in en pakt twee glazen uit een grote kast. Daarna merkt ze zijn verbaasde gezicht op.
„Wil je een glas water? … Wat is er, Alexander?“
„Wat is dit voor geur?“
Charlie kijkt hem nieuwsgierig aan en snuift de lucht op. Ze draait zich opzij, ziet de deksel van de afvalemmer openstaan en doet hem dicht. Als ze zich weer omdraait naar Alexander, kijkt hij serieus, maar met een bedroefde blik in zijn ogen naar haar. Hij heeft de geur herkend. Het is een geur uit zijn herinneringen en boven alles een geur, die hij liever vergeet.
„De vuilnisbak stond open. Was dat het?“
„Het is Henriette’s favoriete parfum. Dat is hetzelfde.“
Zijn antwoord is kortaf. Wanneer hij al over zijn ouders spreekt, dan gebruikt hij de roepnamen van beiden. Hij respecteert ze niet meer dan een willekeurig ander iemand. Het is een subtiel teken, dat hij ze niet langer als zijn ouders wil zien.
Hij merkt, dat Charlie te lang blijft zwijgen en ziet aan haar ogen, dat ze een smoes probeert te verzinnen. Zijn goede humeur van vanmorgen begint al af te dalen. Henriette is hier in Charlie’s appartement of ze is er net geweest en Charlie verzwijgt dat. Hij heeft geen behoefte aan het katachtige gedrag van Henriette. Ze wacht passief af, totdat ze haar klauwen uitslaat, vasthoudt en agressief begint te manipuleren.
„Ze is hier, hè?“
„Alexander, ga alsjeblieft zitten.“
„Hoe kun je dit doen?“
„Alexander …“
„Ik ga weg.“
„Alexander, ga zitten!“
Hij is niet gewend, dat Charlie hem luid op scherpe toon toespreekt. Die toon treft meestal haar personeel, wanneer de klanten ontevreden zijn. Alexander weet, dat hij haar nu niet mag tegenspreken en gaat op een stoel aan de eettafel zitten.
„Je moeder is hier, ja.“
„Wie is er overleden?“
„Niemand is overleden, Alexander. Er is een situatie.“
„Het zal eens geen situatie zijn.“
Zijn blik dwaalt onrustig door de woonkamer, terwijl hij onderuit gaat zitten. Henriette staat bekend om situaties, zoals ze het binnen de familie noemen. Meestal creëert ze er een met het doel om anderen iets voor haar te laten doen of om symphatie voor haar op te wekken. Charlie komt naast hem aan tafel staan en streelt met beide handen over zijn hoofd. Hij begrijpt, dat ze het goed meent.
„Charlie, dit is wel op de rand van, wat jij en ik onvergeeflijk gedrag noemen. Je hebt me in een hinderlaag gelokt en dat mag je niet doen.“
„Je zou anders alles doen om haar te ontlopen, als ik het je eerder had verteld.“
„Kun je het me kwalijk nemen? Je weet, waarom ik haar niet wil zien.“
„Ik heb haar gistermorgen ontmoet. Als ik zelf niet overtuigd zou zijn, dat het belangrijk is, zou ik je dit niet aandoen en ik heb er al de hele ochtend spijt van, dat ik het zo moet doen. Alsjeblieft, luister naar haar.“
„Haal haar maar op. Ik geloof niet, dat ik veel te kiezen heb.“
Hij zucht en ziet Charlie met een wrange blik in de gang verdwijnen om Henriette op te halen. Alexander merkt, dat hij bijna verdrinkt in zijn frustraties over deze streek van Charlie. Goed, ze heeft er al spijt van en ze heeft gelijk, elke aanleiding is goed genoeg voor hem om de heks te ontlopen. Maar ze had hem deze streek niet mogen leveren. Geen enkele reden schiet hem te binnen, waarom Charlie nu wil, dat hij Henriette aanhoort.
Alexander haalt adem en probeert zich te concentreren. Uit zijn herinneringen weet hij, dat Henriette altijd een correcte lichaamshouding aan tafel belangrijk vindt, daarom zoekt hij een ontspannen houding tussen hangen en zitten in zijn stoel. Hij gunt haar geen enkele kleine overwinning.
Eindelijk hoort hij een deur opengaan en het klik-klak geluid van hakken komt dichterbij. Charlie en Henriette komen de woonkamer binnen. Het lukt hem niet om te glimlachen, tegelijk probeert hij Henriette aan te kijken zonder onverschillig over te komen. Met een hand op tafel blijft hij verder onbeweeglijk zitten. Henriette neemt tegenover hem plaats en Charlie kiest voor de stoel aan de kop van de gepolijste eikenhouten tafel. Henriette heeft grijs haar, in zijn herinnering had ze nog zwart haar.
Hij probeert Henriette aan te kijken, om te bepalen welke tactiek ze gaat gebruiken, maar ze vermijdt oogcontact met hem. Dit is niet de Henriette, die hij zich herinnert. Wellicht is deze bedeesde opstelling onderdeel van een nieuwe tactiek, die ze zichzelf heeft aangeleerd in de voorbije jaren. Hij concentreert zich om zich niet te defensief op te stellen. Henriette lacht niet.
„Ik weet, dat je boos bent op Charlotte voor de manier, waarop ze je hier naar toe heeft meegenomen.“
„Dat klopt.“
„Het spijt me, dat dit de manier is, waarop we elkaar zien na bijna tien jaar.“
„Zeker, Henriette, het is jammer, dat we elkaar weer zien … vanwege een situatie.“
Alexander probeert zijn ongeloof te verbergen achter een neutraal, ontspannen gezicht. Zijn humeur daalt verder tot onder het maaiveld. Hij ziet Charlie en Henriette kort een blik uitwisselen, Charlie kijkt allesbehalve vriendelijk. In zijn stem klinkt bitterheid door.
„Ik heb me net herinnerd, dat ik bijna een jaar geleden met een bloedprop in mijn hersenen in het ziekenhuis lag. Het was een epidurale bloeding op een lastige plek in mijn hersenen. Ik ben vorig jaar in elkaar geslagen en door het oog van de naald gekropen. Dat was niet voldoende voor je om je huis te verlaten en mij op te zoeken in het ziekenhuis. Nu ben je wel uit Lingen gekomen. Je begrijpt, dat ik mij afvraag, wat er serieuzer kan zijn, dan je oudste zoon op te zoeken in het ziekenhuis voor een operatie met een hoog risico op overlijden. Wat voor situatie is ernstiger?“
„Ik heb voor je herstel gebeden, Alexander. Ik weet, dat je boos bent en dat spijt me. Ik weet, dat je bent aangevallen vanwege je manier van leven. Ik vind nog steeds, dat je naar mij had moeten luisteren, dan was zoiets niet met je gebeurd. Charlie en Lars hebben me alletwee verteld, dat jij je vrienden de hele tijd om je heen had, daarom heb ik er geen spijt van, dat ik thuis ben gebleven, terwijl jij in het ziekenhuis lag. Had je wakker willen worden en mijn mening willen horen? Wees eerlijk tegen jezelf, Alexander.“
„Ik ben altijd eerlijk tegen mijzelf en anderen. Het kan mij al jaren niet schelen of mijn manier van leven je bevalt of niet. Je zegt zelf, dat Charlie en Lars je op de hoogte hebben gehouden. Is het dan raar om tenminste een kaart van jou te verwachten? Of om maar te denken, dat jij en Max op bezoek zouden komen? Een kaart, Henriette, meer niet. Het was het minste, wat je kon doen.“
Ondertussen denkt hij na over, wat Henriette meldt. Haar manier van denken kan hij volgen, maar hij blijft woedend over haar afwezigheid. Charlie’s ogen geven nu een iets vriendelijker indruk, eigenlijk alsof ze een beetje trots op hem is. Zijn tante verbergt haar reactie door te nippen aan het glas water. Henriette laat geen enkele reactie zien, totdat hij ontdekt, dat ze haar handen in elkaar klemt en haar knokkels wit zijn geworden. Met deze reactie is hij tevreden.
Alexander vouwt zijn handen en steunt met zijn ellebogen op tafel, zodat hij met zijn kin erop kan leunen. Hij let erop, dat hij zich voldoende concentreert en kan de verleiding niet weerstaan wat sarcastisch te blijven. Ondanks zijn emoties spant hij zich in om toch vriendelijk te klinken. Een mondhoek van Henriette gaat iets omhoog en dat was altijd het signaal, dat ze een aanval voorbereidt. Voor de zekerheid zet hij alvast een glimlach op.
„Maar genoeg over mijn gezondheid en mijn gevoelens. Wat voor situatie houdt je deze keer bezig?“
„Laat me beginnen bij het begin. Je vader en ik hebben een jongen met problemen in huis opgenomen. Onze pastoor Rudolf hoopte, dat we hem een stabiel thuis vol liefde kunnen geven. De arme jongen heeft behoefte aan affectie, nadat hij een groot aantal gezinnen tijdelijk was ondergebracht. Je vader en ik doen ons uiterste best om hem alles te geven, wat hij nodig heeft. Ik ben vaak geraakt door zijn waardering voor de bescheiden dingen, die we hem mogen aanbieden.“
Terwijl Henriette de rest van het verhaal op overdreven vriendelijke wijze vertelt, verschuift ze iedere keer iets in haar stoel en probeert ze rechtop te blijven zitten. Hij moet moeite doen zijn glimlach vast te houden en niet de slappe lach te krijgen. Haar voorliefde voor overdrijving en theatraal gedrag leveren Charlie en hemzelf op dit moment wat heerlijke fictie op, die de tijd sneller voorbij laat gaan.
Het liefste blijft hij zo ontspannen mogelijk zitten, nu hij gedwongen is naar haar te luisteren. Een ding is hem duidelijk. Ze heeft niets van haar flair verloren. Zodra Henriette even niet oplet, maken hij en Charlie heimelijk kort oogcontact. De drie hebben bijna een karaf water leeggedronken, wanneer Henriette opstaat om haar tas te halen. Alexander begint te fluisteren tegen Charlie.
„Ik ga bijna twijfelen aan mijzelf. De heks is in de ogen van iedereen een held.“
„Stil!“
Charlie zegt het goede woord. Als ze elkaar aankijken, moeten ze een lachaanval onderdrukken.
„Wat is hiervan waar?“
„De jongen is homo of bi. Ik twijfel, omdat ze hem alleen heeft betrapt en waarschijnlijk niets gevraagd. Verder heeft hij een ingewikkelde achtergrond en is zijn moeder onlangs overleden.“
„Probeert ze het kind bij jou onder te brengen? Het lijkt erop, dat je alle teleurstellingen op je deurmat krijgt. Eerst mij, later Silke.“
„Je vergeet Lars.“
„Köln is gewoon het eerste station op weg naar de vrijheid.“
Charlie glimlacht oprecht en hij neemt nog een slok water. Henriette komt terug en legt een foto op tafel. Alexander bestudeert de foto, terwijl het gesprek verdergaat.
„Dit kwam ongeveer twee weken geleden binnen bij ons.“
„Wie is dit?“
„Je hebt hem nog nooit gezien?“
„Nee, niet dat ik mij kan herinneren. Is het iemand uit Lingen? Heb ik hem ontmoet?“
„Kijk op de achterkant.“
Hij volgt Charlie’s tip op en leest een vervaagde, handgeschreven tekst om daarna naar Henriette en Charlie op te kijken.
„Is dit een grap?“
Henriette schuift de andere papieren over de tafel naar hem toe. Met belangstelling verdiept Alexander zich erin. Een aantal van de officiële documenten leest hij zorgvuldig een paar keer door. Als hij Charlie en Henriette opnieuw aankijkt, ziet hij twee serieuze gezichten en zucht.
„Ik heb je hulp niet nodig, Alexander, de jongen heeft je hulp nodig.“
Er zit een onheilspellende klank in haar stem. Desondanks kijkt Alexander Henriette recht in haar ogen aan en gaat akkoord.