30 april 2021

Aan de andere kant … – 31 Ik vergeef het je

Terwijl een oorverdovend applaus opzwelt, pak ik zijn hand vast en knijp er even in. “We did it”, fluister ik opgelucht.
Grijnzend kijkt hij opzij. “Buigen, gek!” Tegelijkertijd buigen we diep voorover.
“Ik ben toch blij dat mensen er geen probleem van maken. Iedereen die het maar niks vindt, is kennelijk thuisgebleven.”
Manuel grinnikt. “Dat zijn er dan niet veel want het zit goed vol.”
“Gelukkig wel”, lach ik. “Waarom zouden ze er ook moeilijk over doen? Het gaat toch om de muziek?”
Samen komen we weer overeind, maar het publiek blijft applaudisseren, dus zakken we nog een keer voorover.
“Toegift? De Toccata uit de Suite Gothique?”
Hij knikt.
Beleefd lachend komen we overeind en nemen weer plaats achter het orgel. Prompt verstomt het applaus. Terwijl ik wacht tot Manuel de registers uitgetrokken heeft, leg ik mijn handen op de toesten en concentreer me.

God, wat voelt dit goed! Eindelijk mezelf kunnen zijn. Eindelijk samen, me niet meer hoeven verstoppen. Waarom heb ik hier toch zo lang tegen aangehikt? Waar was ik toch zo bang voor? Bijna iedereen reageerde positief toen ik, inmiddels alweer een twee maanden geleden, uit de kast kroop. Oké, er waren ook negatieve reacties, vooral van mijn eigen familie en mijn oude kerk.
Ik zucht. Jammer dat zij zo star blijven volharden in hun houding. Maar ja, het is niet anders. Ciska snapt het en daar gaat het om.
Er glijdt een glimlach over mijn gezicht. Wat een moordvrouw is ze toch! Als zij zich niet zo onbaatzuchtig op had gesteld, waren mensen mij vast niet zo goed gezind geweest.
“Hé!”, voel ik ineens een hand op mijn schouder. “Begin je nog?”
“Oh sorry”, verontschuldig ik me snel en zet in.

***

“Ben je blij dat het erop zit?” Hand in hand lopen we, na afloop van het concert, terug naar mijn auto.
“Echt wel! Ik zag er best tegenop, ondanks de positieve reacties op Facebook. Maar het viel enorm mee.”

“Victor!”, hoor ik achter me ineens iemand roepen.
Als door een wesp gestoken laat ik Manuel los en draai me om. “Robert? Wat doe jij… Wat doen jullie hier?” Verbaasd kijk ik mijn broers en zussen aan. “Als jullie hier zijn om me te veroordelen”, zet ik direct mijn stekels op.
Voor ik de kans krijg mijn zin af te maken, voel ik twee armen om me heen. “Sorry”, fluistert Lucie, mijn jongste zusje in mijn oor.
“Manuel?”, hoor ik Robert zeggen. “Leuk je te leren kennen, man.”
“Maar…”, stamel ik onthutst terwijl ik Lucie van me afduw. “Hoe… Waarom? Ik snap het niet”, schud ik mijn hoofd. “Ria?”, draai ik vragend naar mijn oudste zus.
Ze lacht. “We hebben gepraat, Victor. We houden van je, ook al leef jij misschien anders dan wij. ”Met betraande ogen kijkt ze me aan. “Kun je ons alsjeblieft vergeven?”
“Ja, natuurlijk”, grijns ik. “Serieus? Zijn jullie hier om me dat te vertellen? Is papa er ook?”
“Ehm… Nee. Sorry”, neemt Robert het over. “We houden het een beetje bij hem weg. Hij is oud, Vic. Hij snapt dit niet. Laat het rusten, zo lang heeft hij niet meer te leven.”
Onmiddellijk voel ik verzet opkomen maar meteen laat ik het ook weer varen. Hij heeft gelijk, papa gaat dit nooit begrijpen. Hij zou zich alleen maar vreselijk veel zorgen maken. Waarom zou ik hem dat nog aandoen op zijn leeftijd?
Ik zucht en knipper met m’n ogen om mijn tranen de baas te blijven.
“Hé!”, wrijft Manuel zachtjes over mijn rug. “Dat zij hier zijn, is toch al mooi?”
Ik knik, pak zijn hand weer vast en knijp er stevig in.
“Kom, dan gaan we ergens wat drinken, kunnen jullie bijpraten”, stelt hij voor.
“Hebben jullie tijd?” Lachend kijk ik mijn broers en zussen aan.
“Wat denk je waarom we hier zijn?”, grijnst Robert terwijl de rest instemmend knikt.

***

“Niet normaal, wat een avond!”, steek ik, tegen half één, de sleutel in het slot van de voordeur. “Dat mijn broers en zussen zomaar ineens voor mijn neus stonden, was wel het laatste wat ik had verwacht!”
“Echt super dat ze er waren”, grijnst Manuel.
“Vooral omdat ze zijn gaan nadenken”, grinnik ik. “Wie had ooit gedacht dat ze zouden inzien dat de bijbel niks zegt over homoseksuele relaties? Dat het alleen maar gaat over tempelprostitutie, misbruik van jongens of hetero’s die een beetje losgeslagen zijn.”
“Ik vond wat Ria zei wel sterk. Toen ze het had over dat een man zijn ouders moet verlaten. Dat dat niet alleen betekent dat hij trouwt, maar ook dat hij zich los moet maken van wat zijn ouders hem geleerd hebben en zijn eigen leven moet gaan leiden.”
“En Lucie dan, toen ze benadrukte dat Jezus niemand afwees om hoe hij is”, grijns ik terwijl ik hem mee naar binnen trek. “Ik ben hier zo blij mee”, duw ik de deur achter ons dicht.
Twee fonkelende, bruine ogen kijken me vol liefde aan. “Ik ben zo blij met jou”, fluistert hij. “Met ons samen.”
Ik strijk met mijn hand door zijn haren. Zijn blonde krullen glijden door mij vingers. “Anders ik wel” lach ik, terwijl ik mijn andere hand op zijn heup leg. Ik duw mijn knie tussen zijn benen en druk hem met zijn onderlijf tegen de deur. “Hier komt echt niemand meer tussen.”
Mijn hart bonkt als een gek als zijn donkere ogen dichterbij komen. Een siddering gaat door me heen als zijn lippen de mijne raken. Warm en stevig, zijn tong liefdevol dansend met de mijne. Kreunend geef ik me eraan over.
Zijn handen strelen mijn rug en trekken me dicht tegen zich aan. Roerloos laat ik het over me heen komen, het enige waartoe ik nog in staat ben, is genieten van de invasie van zijn tong in mijn mond en de warmte van zijn lichaam tegen me aan.
‘Laat dit alsjeblieft nooit ophouden’, flitst het door mijn hoofd. ‘Nooit meer…’
Plotseling verbreekt hij onze kus. “Je mag me wel aanraken hoor”, hijgt hij met schorre stem.
“Ik raak je toch aan?”, fluister ik hees.
“Ik bedoel…” Zijn vingers strelen zacht over de mijne. “Waar je me gisteravond aanraakte”, lacht hij zachtjes.
“Waar was dat dan? Laat het me eens voelen”, grinnik ik.
Glimlachend pakt hij mijn hand vast en duwt hem naar beneden.
“Mmm, wat is dat?”, lichten mijn ogen op. Langzaam zak ik door mijn knieën, mijn vingers ongeduldig trekkend aan zijn gulp. “Dat moet ik eens van dichtbij bekijken”, mompel ik, zwaar ademend.

***

“Zou Ciska al wakker zijn?”, vraag ik mezelf de volgende ochtend hardop af, terwijl ik een slok koffie neem. “Ik denk dat zij wel wil horen wat er gisteravond gebeurd is.”
“Denk je?”, grijnst Manuel ondeugend. “Denk je niet dat dat een beetje te intiem is?”
“Niet dat, gek!”, schop ik hem tegen zijn voet.
Prompt schiet hij in de lach.“ Je mag dan uit de kast zijn, d’r op zit je zo weer!”, grinnikt hij.
“Eikel, lach ik.
“Wel een hele lieve, toch?”, kijkt hij me poeslief aan.
“De allerliefste”, grijns ik. “Kom, we gaan kijken of ze al op zijn.”

“Vic! Hoe ging het?” doet Ciska open. “Goed dus”, lacht ze als ze onze blije gezichten ziet.
“Weet je wie er waren?”, val ik met de deur in huis.
“Geen idee”, haalt ze haar schouders op. “Die schoolvriend van je met zijn man?”
Ik schud mijn hoofd. “Mijn broers en zussen!” Triomfantelijk kijk ik haar aan. “Ze hebben erover nagedacht en ze zijn blij voor me.” Breed lachend sla ik mijn armen om haar heen en knuffel haar stevig.
“Serieus?”, brengt ze gesmoord uit.
“Ze begrepen het gewoon niet”, knik ik terwijl ik haar weer loslaat.
In het kort leg ik uit wat mijn broers en zussen me verteld hebben. “Ik heb het ze vergeven, Ciska”, besluit ik. “Ik ben zo blij dat ze me eindelijk nemen zoals ik ben.”
Ciska bijt op haar lip. “Dat is natuurlijk heel fijn voor je”, begint ze aarzelend. “Maar…”
“Wat is er?”, onderbreek ik haar geschrokken. “Heb ik wat verkeerd’s gezegd?”
“Nee”, schudt ze haar hoofd. “Juist niet.”
“Waarom kijk je dan zo moeilijk?”
“Je hebt het ze vergeven, zeg je”, begint ze, voorzichtig haar woorden zoekend. “Daar ben ik echt blij om, Vic, maar is er niet nog iemand die je moet vergeven?”
“Je bedoelt mijn vader?”
“Nee. Of, ja. Ook wel, natuurlijk.”
“Maak je geen zorgen”, wuif ik haar zorgen weg. “Ik snap dat hij niet meer anders kan denken. Hij bedoelde het goed, dacht echt dat hij me hielp door me voor te houden dat het niet mocht.”
“Ik bedoel eigenlijk iemand anders”, schudt ze haar hoofd.
“Wie dan?”
“Iemand die jij heel goed kent en waar jij al maanden niks meer mee te maken wilt hebben omdat hij iets stoms heeft gedaan.”
Ik denk na. Ineens lichten mijn ogen op. “Bedoel je Harro?”, roep ik verontwaardigd uit.
Ze knikt. “Hij had het zo moeilijk toen Wendy nog niet uit de kast was, Victor. Hij stond er helemaal alleen voor en toen er ineens een jonge vrouw aandacht voor hem had… Tja, hou dan je hoofd er maar eens bij.”
“Dat snap ik wel, maar dan ga je toch niet jatten van een project voor mensen die het niet zo breed hebben?”, mopper ik verontwaardigd.
“Hij wist dat het fout was, maar hij kon geen kant op. Zij verwachtte dure cadeau’s, etentjes en luxe uitstapjes en hij kon de verleiding niet weerstaan. De gelegenheid maakt de dief, Victor. Kom op, wordt het niet eens tijd dat je het hem vergeeft? Hij was je vriend, nota bene!”

Overdonderd staar ik haar aan. Harro vergeven? Dat hij vreemdging, oké. Dat kan ik wel begrijpen, dat heb ikzelf eigenlijk ook gedaan. Maar collectegeld stelen? Dat is toch wel even wat anders, zoiets zou ik nooit doen.

“Het ging zo makkelijk, Victor”, komt Harro ineens achter Ciska tevoorschijn. “Eerst een briefje van tien en toen dat niet opviel, eentje van twintig. Hoe langer het goed ging, hoe meer ik dacht dat niemand het in de gaten had. Helemaal toen er geconcludeerd werd dat mensen minder uitgaven door de crisis.”
“Het was verkeerd, dat wist je best”, brom ik stuurs.
“Klopt”, knikt hij. “Daarom heb ik alles ook terugbetaald. Ik hield het bij, Victor. Elke euro die ik pakte, schreef ik op.”
“Serieus?”, ontdooi ik een beetje.
“Ik heb er zo’n spijt van, vooral omdat ik meestal bij haar was als ik tegen jou zei dat Wendy me nodig had.” Beschaamd slaat hij zijn ogen neer. “Ik heb alles aan elkaar gelogen en geld gestolen, alleen maar omdat zij
me het gevoel gaf dat ik belangrijk voor haar was. Kun je me dat alsjeblieft vergeven?”
Verward kijk ik van Harro naar Ciska. “Maar… Waarom? Wat doet hij eigenlijk hier?”
“We kwamen elkaar in de stad tegen, vlak nadat jij terug was van je tournee door Duitsland”, legt Ciska uit. “Ik moest met iemand praten die het begreep. Iedereen vertelde me wel wat het beste was, maar Harro was de enige die ik kende die zelf ook zoiets meegemaakt had.”
“Dat snap ik wel, maar die diefstal, Ciska!”
“Weet je, ik kan het me eigenlijk best voorstellen. Als je thuis nooit de aandacht krijgt waar je behoefte aan hebt, is het niet moeilijk verblind te raken door een leuke, jonge vrouw. Hoe verleidelijk is het dan telkens wat geld achterover te drukken als je haar daarmee aan je kunt binden?”
“Ik zou zoiets nu nooit meer doen, Vic. Echt, je moet me geloven”, benadrukt Harro.
“Alsjeblieft, Vic?”, smeekt Ciska. Langzaam kleurt ze rood.
Ik schud mijn hoofd. “Maar… Waarom? Hebben jullie…”
Ciska wordt nog roder.
“Wacht eens even. Wil jij zeggen… Je gaat me toch niet vertellen dat jij, het toonbeeld van deugdzaamheid, achter mijn rug om… Dat meen je niet!” Mijn mond zakt open van verbazing.
Smekend kijkt ze me aan. “Vergeef hem alsjeblieft, Vic. Doe het voor mij”, fluistert ze met trillende stem.
“Kom op, Vic”, stoot Manuel me grijnzend aan. “Iedereen maakt fouten. Vergeef het hem nou.”

“Ach, jullie hebben gelijk ook”, geef ik mijn verzet op. “Kom hier!” Lachend trek ik Harro tegen me aan en klop hem vriendschappelijk op zijn rug. “Ik vergeef het je. Eigenlijk ben ik hartstikke blij je weer terug te zien”, grijns ik als ik hem weer loslaat. “Hoe is het met je, man?”
“Ik ga schuldbelijdenis doen”, knikt hij. “Dan kan ik het achter me laten. Ik ben zo stom geweest, Vic. Dat ik het niet zag van Wendy en Frieda, ik snap het nog steeds niet.”
“Ik wel”, glimlacht Ciska naar hem. “Ik zag het ook niet. Of meer, ik wilde het niet zien, zelfs niet toen anderen me erop wezen. Ik bleef maar denken dat Vic zoiets nooit zou doen, dat het bij ons anders was.”
Glimlachend slaat Harro zijn arm om mijn ex-vrouw heen. “Ciska en ik begrijpen elkaar, Vic. We hebben elkaar heel goed leren kennen en zijn, sinds jij en Manuel samen zijn, steeds dichter naar elkaar toegegroeid.”
“Serieus?” Hoofdschuddend kijk ik hen aan. “Jij en Ciska? Dat meen je niet!”
“Als jij het goed vindt, tenminste.”
“Natuurlijk!”, grijns ik.

EINDE