“Vic… Victor”, dringt een stem tot me door. “Word eens wakker!” Zachtjes wordt er aan mijn schouder geschud.
“Huh?”, schiet ik overeind. “Wat?” Verward kijk ik om me heen, recht in het ogen van mijn vrouw. “Ciska? Wat doe jij hier?”
“Rustig maar”, stelt ze me gerust terwijl ze op de rand van het bed komt zitten. “Je hebt gedroomd. Deed Manuel het niet goed of zo, je lag zo te draaien en te kreunen?”
“Manuel?”
“Het concert gisteren”, frist ze mijn geheugen op. “De eerste keer zonder Harro. Deed hij het niet goed?”
“Niet goed? Hij deed het hartstikke goed… Toch?” Verward schud ik mijn hoofd.
“Maar waarom kreunde je zijn naam dan alsof er iets vreselijk was gebeurd?”
Zijn naam kreunen? Waar heeft ze het over?
Ineens voel ik de natte plek in mijn broek. Verschrikt sperren mijn ogen open. Oh fuck, ik heb gedroomd dat hij mij… Prompt voel ik mijn hoofd gloeien.
“Herinner je je iets?”, vraagt ze bezorgd.
“Zeg! Hou eens op”, reageer ik, ineens klaarwakker. “Ik ben Claire niet die je moet troosten omdat ze een nare droom heeft gehad. Ga nou maar naar beneden, ik spring nog even onder de douche en dan kom ik ook.”
Ze lacht. “Sorry, je hebt gelijk. Ik ga koffie zetten.”
Ik wacht tot Ciska de slaapkamer uit is, sla het dekbed open en sprint naar de badkamer. Met bonkend hart kleed ik me uit, mik mijn pyjama in de was, zet de douche aan en stap eronder. Gelukkig, ze heeft niks gemerkt.
Een natte droom, dat is me sinds mijn tienerjaren niet meer gebeurd! Ik grinnik, waarom moest ze me nou zonodig wakker maken? Ik had best nog even verder willen dromen…
Hoe zou het zijn om zijn naakte lijf in mijn armen te houden, mijmer ik terwijl ik me inzeep. Een rilling van verlangen gaat door me heen. Prompt wipt mijn pik een stukje omhoog.
‘Shit, Victor, kappen man’, vermaan ik mezelf. Snel draai ik de kraan dicht en droog me af.
***
“Wat had Harro eigenlijk, dat hij afbelde?”, informeert Ciska als ik de keuken binnenkom. “Koffie?” Zonder mijn antwoord af te wachten, schenkt ze mijn mok vol.
“Wendy”, antwoord ik. “Lekker, dank je”, pak ik de beker van haar aan.
Ciska fronst haar wenkbrauwen.
“Is er wat?”
“Nah”, schudt ze haar hoofd. “Niks.”
“Kom op Cis, vertel’, dring ik aan terwijl ik een slok koffie neem. “Anders had je er niet over moeten beginnen.”
“Ach, het is vast niks. Ik dacht dat ik hem gistermiddag zag toen Susan ons op het station afzette.”
“Wie? Harro?”
“Hmm, hmm… Met een vrouw”, knikt ze veelbetekenend.
Prompt schiet ik in de lach. “En nou vraag jij je af wie dat was?”, grinnik ik.
“Jij niet dan?”
“Nee”, schud ik resoluut mijn hoofd. “Wat Harro doet, moet hij zelf weten. Bovendien, wie zegt dat hij het was? Hoe was het eigenlijk met je zus?”, ga ik over op wat anders. “Ze heeft toch niks verklapt over volgend weekend, hè?”
“Wees maar niet bang, het enige wat ze los wilde laten, was dat het super romantisch wordt”, lacht ze.
“Daar kun je wel vanuit gaan, ja! Nog zes nachtjes slapen, schat”, prik ik plagend in haar zij. “Denk je dat je dat volhoudt?”
“Pestkop”, pruilt ze gespeeld.
Grinnikend kus ik haar op haar wang. “Maar eh… Ik moet gaan”, kijk ik naar de klok. “Manuel wacht op me.”
“Manuel?”, fronst ze haar wenkbrauwen. “Jullie hebben toch geen repetitie vandaag?”
“Klopt. We gaan concertkleding voor hem kopen.”
“Moet je niet eerst wat eten dan?”, vraagt ze verbaasd.
“Geen tijd, ik ben al laat. Ik pak wel een broodje in de stad.”
“Zorg je wel dat het goed past, Vic? En hou het modern, die jongen is nog geen twintig”, benadrukt ze voor ik de deur uitga.
“Doe ik”, lach ik terwijl ik naar buiten loop. “Tot straks.”
Nerveus stap ik in mijn auto. Waarom begint ze nu ineens over zijn leeftijd? Ze zal toch niks in de gaten hebben?
***
Ieder met een croissantje, een broodje omelet met bacon, een kop koffie en een flesje jus d’orange nemen we plaats aan een tafeltje bij het raam.
“Wel een beetje een raar idee, ik in pak”, begint Manuel. “Alsof ik ineens tien jaar ouder ben.”
“Nou ja, zeg”, speel ik verontwaardigd. “Je doet net alsof ik stokoud ben.”
“Oeps, heb ik een gevoelige snaar geraakt?”, grinnikt hij. “Maar serieus, staat mij dat wel, zo’n pak?”
Ik knijp mijn ogen tot spleetjes en bekijk hem van top tot teen. “Jaahaa”, knik ik langzaam. “Een mooi Italiaans pak. Stijlvol en elegant, goeie snit, staat je vast fantastisch!”
“Denk je?”
“Zeker weten”, antwoord ik beslist terwijl ik een hap van mijn broodje neem.
“Klinkt wel duur”, aarzelt hij.
“Maak je niet druk”, lach ik met volle mond. “Ik kan het aftrekken als onkosten.”
“Ja maar”, sputtert hij tegen.
“Niks, ja maar”, schud ik resoluut mijn hoofd. “Aan een goedkoop pak heb je niks. Echt, geloof me, je moet je armen goed kunnen bewegen. Niet dat het gaat knellen onder je oksels of spant over je rug. Een pak moet niet alleen goed staan, het moet, net als met orgelschoenen, vooral goed spelen. Snap je?”, spoel ik de hap brood weg met een slok koffie.
Hij knikt. Ineens verschijnen er pretlichtjes in zijn ogen. “Misschien kan ik dan maar beter in adamskostuum gaan”, grijnst hij. “Kost niks, staat geweldig en zit als gegoten!”
Van schrik verslik me in mijn koffie en proest het uit.
“Jemig, Victor!”, vliegt Manuel overeind. Bezorgd klopt hij op mijn rug. “Wat is dat toch met jou? Waarom schrik jij telkens zo? Slecht geweten?”, grijnst hij plagend als ik weer een beetje gekalmeerd ben.
“Smeer jij je broodje nou maar, grapjas”, wijs ik hoestend naar zijn croissantje. “We moeten een pak voor jou kopen, want ik denk niet dat het publiek jouw voorstel op prijs stelt.”
“Jij wel dan?”, grijnst hij gevat terwijl hij zijn croissantje doormidden snijdt.
Razendsnel flitsen mijn ogen langs zijn lichaam. Hell yes! Als hij er net zo goed uit ziet als in mijn droom! Onmiddellijk begint mijn kruis te zwellen.
‘Sjoet, Victor, doe normaal!’, foeter ik in mezelf. ‘Hij maakt maar een geintje. Laat je niet zo kennen, man, speel het spelletje gewoon mee!’
“Hoe moet ik dat nou weten?” Zenuwen gieren door mijn keel terwijl ik hem vol bravoure aankijk. “Ik heb jou nog nooit in adamskostuum gezien!”
“Oh, maar dat kan geregeld worden, hoor”, grijnst hij. “Bij jou of bij mij?”
Overdonderd kijk ik hem aan. Zit hij me nou te versieren? Of probeert hij me op de kast te krijgen omdat hij denkt dat ik moeite met homoseksualiteit heb?
“Schiet nou maar op”, lach ik nerveus. “Anders komen we nooit klaar vandaag.”
“Oké, oké… Dat doen we dan wel een andere keer”, knipoogt hij grijnzend.
Grinnikend geef ik hem een schop tegen zijn schenen. “Eet je broodje nou maar op”, wijs ik streng met de punt van mijn mes naar zijn croissantje.
***
Dicht naast elkaar lopen we door de winkelstraat. Plotseling stoot Manuel me aan en wijst naar de etalage van de juwelier. “Even snel kijken voor een cadeautje voor Ciska?”
“Ach, waarom ook niet. We zijn er nu toch.”
Terwijl Manuel rondkijkt, loop ik naar de toonbank achterin de winkel waar de juwelier nog bezig is met een andere klant.
“Harro?”, breng ik verbaasd uit als ik de man herken.
Abrupt draait hij zich om. “Victor? Wat doe jij hier?”
“Kan ik ook aan jou vragen”, grijns ik. “Voor Wendy?”, wijs ik naar de gouden armband die de juwelier in een doosje legt. “Of heb je stiekem een vriendinnetje?”, grinnik ik plagend.
“Natuurlijk niet!”, reageert hij gepikeerd.
Ik frons mijn wenkbrauwen.
“Sorry”, verontschuldigt hij zich snel. “Ik ben niet zo in de stemming voor geintjes vandaag. Ik heb de laatste tijd zoveel aan m’n hoofd…”
“Wilt u pinnen of betaalt u contant?”, negeert de juwelier ons gesprek.
“Contant”, knikt Harro terwijl hij zijn portemonnee pakt.
Verbaasd kijk ik toe hoe hij een hele stapel papiergeld tevoorschijn haalt en vierhonderd euro in briefjes van tien en twintig neertelt.
“Gespaard”, verklaart hij als hij me ziet kijken. “Wendy mocht het niet weten”, lacht hij terwijl hij het wisselgeld in ontvangst neemt.
“Kijk eens wat ik gevonden heb?”, hoor ik Manuel ineens naast me. “De sleutel van je hart!” Triomfantelijk houdt hij een zilveren kettinkje met een klein sleuteltje eraan voor mijn neus.
“De wat?”, piep ik overdonderd. Schichtig kijk ik Harro’s kant op maar die heeft gelukkig alleen maar oog voor de juwelier die het doosje met Wendy’s armband inpakt.
“Voor Ciska, voor jullie trouwdag”, verduidelijkt hij.
Ach natuurlijk, onze trouwdag! Wat haal ik mezelf toch allemaal in mijn hoofd? Hij bedoelt er niks mee, hij is alleen maar behulpzaam.
‘En waarom daagde hij je dan zo uit bij de Hema?’, flitst het door mijn hoofd.
‘Je ziet spoken Victor’, spreek ik mezelf streng toe. “Hij probeerde je gewoon op de kast te krijgen, meer niet!”
“Nou?”, dringt hij aan. “Vind je het geen geweldig idee? Je geliefde, op jullie trouwdag, de sleutel van je hart schenken? Een mooier cadeau is er toch niet?”
Verbouwereerd kijk ik hem aan. Hij heeft wel gelijk natuurlijk, het is een prachtig symbolisch cadeau. Alleen ben ik er ineens niet zo zeker meer van of die sleutel haar wel echt toebehoort…
“Laat maar”, klinkt het teleurgesteld als ik geen antwoord geef. “Kinderachtig natuurlijk.”
“Nee, nee”, haast ik me te zeggen. “Ik vind het wel een leuk idee. Geef eens?”
Onopvallend check ik het prijskaartje. Dat valt mee… Ach, wat maakt het eigenlijk ook uit? Het is maar een kettinkje. Ciska zal het prachtig vinden, juist vanwege de symboliek.
“Weet je wat? Ik doe het”, hak ik de knoop door.
“Goed”, draait Harro zich om terwijl hij het pakje voor Wendy wegstopt. “Hé Manuel! Jij ook hier?”, lacht hij verbaasd als hij hem naast me ziet staan. “Hoe ging het gisteren?”
“Keigoed!”, glundert Manuel. “We hebben het hele programma voor Dui…”
“Fijn, jongen”, onderbreekt Harro hem terwijl hij op zijn horloge kijkt. “Maar ik moet gaan. Ik zie je dinsdag wel weer, oké?”, neemt hij plotseling afscheid van Manuel. “En jou zie ik morgen in de kerk wel, of niet?”
***
“Meneer Bos, fijn u weer te zien,” begroet Wilbert, één van de verkoopassistenten, me als we een kwartier
later de herenmodezaak waar ik gewoonlijk mijn kleding koop, binnenlopen. “Waarmee kan ik u van dienst zijn?”
Snel leg ik hem uit dat Manuel mijn nieuwe registrant is en dat we concertkleding voor hem zoeken voor de tournee volgende week. “Niet te formeel, het moet een beetje passen bij zijn leeftijd”, breng ik keurig over wat Ciska heeft gezegd.
Wilbert knikt en loopt weg. Even later komt hij terug met een lichtgrijs pak en een antracietkleurig overhemd.
“Probeer dit maar eens”, overhandigt hij het pak aan Manuel.
“Zal ik u ondertussen de stropdassen even laten zien?”, stelt Wilbert voor als Manuel naar de paskamers verdwijnt.
“Manuel?”, loop ik even later met een mooie donker- en lichtgrijs gestreepte stropdas naar de paskamers.
“Hier, Vic”, hoor ik hem achter één van de klapdeurtjes.
“Ik heb een stropdas voor je.”
“Kom maar binnen, ik heb niks te verbergen”, grinnikt hij.
Ik aarzel. Wat als hij daar, net als in mijn droom…
‘Doe niet zo idioot, Victor!’, roep ik mezelf tot de orde. ‘Sinds je weet dat hij denkt dat hij homo is, zoek je overal wat achter. Ga nou maar naar binnen, d’r is niks aan de hand.’
Stijf van de zenuwen duw ik het deurtje open. Manuel staat, met zijn rug naar me toe, voor de spiegel. Snel flitsen mijn ogen langs zijn lichaam. Een glimp van een witte boxershort, net voor hij zijn broek omhoog trekt… Prompt voel ik mijn kruis groeien. Oh God, please, help me!
“Hier”, klink ik hees, terwijl ik een grijs gestreepte stropdas omhoog hou.
“Doe jij het?”, kijkt hij om terwijl ik in de spiegel zie hoe hij zijn overhemd voor zijn kruis vouwt en in zijn broek stopt. “Ik weet niet hoe dat moet.”
Met bonkend hart sta ik achter hem. Terwijl ik krampachtig mijn best doe afstand te bewaren tussen mijn gezwollen kruis en zijn billen, schuif ik mijn handen onder zijn armen door en pak de beide delen van de das vast. Nerveus beginnen mijn vingers een halve Windsor te knopen.
Via de spiegel hou ik hem in de gaten. Heeft hij in de door hoe spannend ik dit vind? Ineens kijkt hij me recht in mijn ogen. Ik schrik.
“Lukt het? Of moet ik een stukje zakken?”, lacht hij. Onmiddellijk zakt hij door zijn knieën en duwt zijn billen naar achteren, vol tegen mijn kruis.
Meteen stap ik achteruit en laat hem los. Oh God, als hij dat maar niet gevoeld heeft!
“Klaar”, piep ik geschrokken terwijl de hormonen door mijn lijf razen.
“Wow!” Alsof er niks aan de hand is, bewondert Manuel zichzelf in de spiegel. “Ben ik dat?” Grijnzend draait hij zich naar me toe. “En, wat vind je ervan?”
Ademloos staar ik hem aan. “Perfect!”, fluister ik schor.