26 januari 2021

Weekendje Wadden – 6

“Eddy?” Zachtjes schudt Diede aan zijn schouder. “Word eens wakker, jongen…”
Merel staat in de deuropening. Eddy kreunt. Hij draait zich langzaam om en opent zijn ogen.
“Hoi”, zegt hij voor de tweede keer die dag. Hij ziet Merel staan en produceert een flauw lachje.
“We nemen je mee”, zegt Diede. “Je kan hier niet blijven…”
Eddy kijkt hem aan en knikt.
“Kom jongen. Aankleden. We moeten gaan”, gaat Diede verder. Hij wil hier weg, voelt zich niet op z’n gemak. Zoals zijn vader zijn blik ontwijkt… Er is nog niks veranderd.
Diede helpt zijn broertje uit bed en kleedt hem aan. Heel voorzichtig, hij wil hem geen pijn doen. Zijn hart krimpt samen als hij hem als een hoopje ellende naast het bed ziet staan. Hij had hem nooit alleen mogen laten…
Beneden in de hal staan zijn ouders. Zijn vader heeft een arm om zijn moeder geslagen. Ze houdt haar hand voor haar mond en snikt onophoudelijk.
“Pas goed op hem, jongen”, fluistert ze terwijl ze even in zijn arm knijpt.
“Komt goed mam”, antwoordt Diede. “Trek jij het een beetje, pap?” vraagt hij in een poging ook zijn vader wat medeleven te tonen.
“Moeilijk”, reageert zijn vader. “Maar we redden ons wel.”

***

Eddy was het spuugzat. Dat gezeik van Ton de hele tijd! Kwaad haalde hij zijn fiets van het slot en peesde richting het strand. Hij had het helemaal gehad met het constante gezeur van Ton. En nou deed Jan Willem ook nog mee. Stelletje eikels! Konden ze hem niet gewoon met rust laten? Tranen schoten in zijn ogen. Zouden ze wat in de gaten hebben?
“Verdomme man. Hou eens op met dat gejank”, sprak hij zichzelf toe. “Stel je niet zo aan. Ze maken maar een geintje…”
Was dat zo? Of hadden ze door dat hij niks van meisjes moest hebben? Kon hij het beter niet gewoon vertellen dan? Hij twijfelde. Misschien was het toch verstandiger maar niks te zeggen. Als zijn vrienden het zouden weten en één van hen zou ooit z’n mond voorbij praten, dan had hij een fiks probleem! Hij moest zich gewoon niet zo op de kast laten jagen…
Enigszins gekalmeerd besloot hij terug te gaan. Nog één avond, dat hield hij toch wel vol?

Het sissende geluid van een leeglopende fietsband haalde hem uit zijn gedachten. “Verdomme”, vloekte hij hartgrondig. Wat nu? Plakspullen had hij niet bij zich. Er zat maar één ding op… lopen. Hij slaakte een diepe zucht. Het zat hem niet mee vandaag…

***

Via Midsland aan Zee fietsten ze binnendoor terug naar Formerum. In de verte liep een jongen met een fiets aan de hand op het fietspad. Remco’s ogen werden direct zijn kant opgetrokken. Zo van een afstand zou hij zweren dat het die blonde knul was die hij de hele dag al niet uit zijn hoofd kreeg. Gespannen hield hij de jongen in de gaten. Jazeker, dat was hem! En hij was helemaal alleen! Snel stootte hij zijn broertje aan.
“Ik moet even iemand helpen”, grijnsde hij.
“Is dat hem?”, vroeg Wim, nieuwsgierig zijn wenkbrauwen optrekkend. Onderzoekend keek hij van zijn broer naar de jongen die aanstalten maakte om in de berm te gaan lopen.
“Hm hm”, bevestigde Remco.
Wim lachte. Hij draaide zich om naar Jorick en Jeffrey, die, samen met Gwen en Maaike, achter hen fietsten.
“Hé!”, riep hij. “Weten jullie nog, die gast die Remco gisteren in de supermarkt tegenkwam?” Hij wees met zijn hoofd richting de jongen die voor hen in de berm liep.
“Ahh”, grinnikte Jeffrey. “Ik snap het al…”
Ook Jorick kreeg in de gaten wat er aan de hand was en lachte. Nieuwsgierig nam hij de jongen in zich op. Ondanks dat hij al een jaar wist dat Remco homo was en hij er op zich geen probleem mee had, kon hij zich niet voorstellen wat Remco in jongens zag. Het zou hem echt niet trekken. Nee, dan zag hijzelf toch meer in Gwen. Hij glimlachte. Maaike was ook leuk hoor, maar Gwen…

Remco remde af en stopte vlakij de jongen. “Hulp nodig?”, vroeg hij. “Rijden jullie maar door”, riep hij naar de anderen toen hij merkte dat zij ook aanstalten maakten om te stoppen. “Ik kom straks wel.”
“Zeker weten?”, grinnikte Wim plagend. “Volgens mij zien we jou vanavond niet meer terug…”
“Oprotten!”, siste Remco en wierp hem een vernietigende blik toe. Hij had geen zin in pottenkijkers en al helemaal niet in plaaggeesten. Toch kon hij een grijns niet onderdrukken.
Lachend fietsten de anderen door. De beide meiden keken elkaar verbaasd aan, ze begrepen er niks van.

Remco wachtte tot ze uit het zicht waren en draaide zich toen naar de jongen. “Lekke band?”, vroeg hij zo normaal mogelijk. Ondertussen gierden de zenuwen door zijn lijf.
De jongen keek hem aan en knikte.
“Heb je plakspullen?”
Hij schudde zijn hoofd.
Remco dacht even na. “Moet je nog ver?”
De jongen haalde zijn schouders op.
“Ik breng je wel even naar huis… camping? Waar zit je eigenlijk?”, vroeg Remco. Hij keek hem eens goed aan. Lieve ogen had hij. Mooie mond… Hij zei wel niet zo veel. Gisteren bij de snackbar was hij ook al niet zo spraakzaam geweest. Zou hij altijd zo zijn? Of was hij, net als hijzelf, nerveus? Wist hij ook niet goed wat hij nou moest zeggen? Omdat hij hem leuk vond… Het zou toch niet echt, hè?
“Op ‘de Appelhof’, met een stel vrienden”, antwoordde de jongen verlegen.
“Waar je gister mee was?”
De jongen knikte. “En jij?”, vroeg hij.
“Met m’n broertje en m’n buurjongens. Op de camping naast de snackbar”, antwoordde Remco.
“Oh, vandaar dat je kwam lopen”, reageerde de jongen glimlachend.
“Wilden die vrienden van jou je niet even helpen?”, vroeg Remco nieuwsgierig.
“Vast wel. Alleen zijn ze hier niet, dus daar schiet ik niks mee op”, grinnikte hij.
“Oh, vandaar”, lachte Remco. “Hoe heet jij eigenlijk?”, vroeg hij ineens.
“Eddy”, stelde Eddy zich voor.
“Remco.” Hij schudde Eddy de hand.
Eddy’s ogen gleden over Remco’s blote arm. Allemaal hele lichte haartjes stonden rechtop. Overal sproeten. Zo lief… Hij werd er helemaal week van…
Remco glimlachte naar hem.
Jezus, wat lachte hij leuk! Die kuiltjes in zijn wangen… Hij kon zijn ogen niet van hem afhouden.
“Spring maar achterop, rij ik je naar de camping”, bood Remco aan terwijl hij Eddy’s hand met tegenzin losliet.
Het drong niet tot Eddy door wat Remco zei, hij staarde hem alleen maar aan. Zijn hart bonkte in zijn keel.
“Hé… Spring maar achterop, zei ik”, herhaalde Remco lachend. “Ik breng je wel even…”
“Oh… eh… Sorry”, hakkelde Eddy, totaal van zijn stuk.
Achterop bij hem… Dat was wel het laatste wat hij had verwacht! Hij zou hem kunnen aanraken zonder dat hij er iets achter zou zoeken. Man, hij had het al fijn gevonden als ze alleen al met elkaar hadden kunnen praten! Hij slikte een keer. Terwijl hij met één hand zijn fiets vasthield, pakte hij Remco met zijn andere hand bij zijn middel en sprong achterop. Hij voelde de warmte van Remco’s huid door zijn t-shirt heen. En wat rook hij lekker…

Langzaam begon Remco te trappen. Niks haasten nu, zo lang mogelijk genieten van Eddy’s hand die hem stevig vasthield. Hij grijnsde. Zo zou hij wel uren kunnen fietsen… Jammer dat ‘de Appelhof’ niet zo ver was…

Vijftien minuten later stopte hij voor de camping.
“Eddy… Mag ik je iets vragen?”, begon Remco aarzelend nadat hij was afgestapt.
Eddy knikte. “Tuurlijk.”
Zelf wilde hij ook wel iets vragen, maar hij durfde niet zo goed. Het liefste zou hij hem uitnodigen mee naar ‘The Big Apple’ te gaan. Lekker samen dansen. Beetje kletsen. En wie weet wat er dan verder nog zou gebeuren… Maar ja, zijn vrienden waren daar ook en als die Remco zouden zien, zouden ze natuurlijk willen weten wie hij was… Hij zuchtte en besloot zijn mond maar te houden.
“Jullie zijn hier met z’n zessen of niet?”, vroeg Remco.
Weer knikte Eddy.
“Twee stelletjes… En dan die andere jongen en jij…”
“Klopt.”
“Is dat jouw vriend?”, vroeg hij aarzelend. Gespannen keek hij hem aan. Hij moest het weten!
Eddy schrok van de rechtstreekse vraag. Waarom vroeg hij dat? Zou hij dan toch… Of wat het juist dat hij daar niks van moest hebben? Maar wat als hij wel homo zou zijn? Dan moest hij vooral niet denken dat Ton zijn vriend was.
“Nee man”, antwoordde hij uiteindelijk, niet goed wetend wat hij anders moest zeggen.
“Oh, oké… Sorry…” Van z’n stuk gebracht, staarde Remco Eddy aan. Wat moest hij nou met dat antwoord? Aan de ene kant was hij opgelucht dat Eddy niks met die gast had. Aan de andere kant… Nou wist hij nog niet of hij homo was. Zoals hij dat zei… ‘Nee man…’ Het klonk alsof hij er niet aan moest denken…
“Ik dacht het even. Hij hing zo dicht tegen je aan”, deed Remco een verwoede poging zijn vraag te verklaren zonder meteen te laten merken dat hij hoopte dat Eddy homo zou zijn.
“Ja, zal best… Hij zuipt mij te veel”, reageerde Eddy zo gewoon mogelijk. Gespannen keek hij Remco aan. Had hij door dat hij hoopte dat Remco hem leuk zou vinden? Hij had het gevoel dat Remco zijn hart kon horen bonken… Maar Remco staarde hem alleen maar aan.
“Hoe lang blijven jullie nog?”, vroeg Remco in een poging tijd te rekken. Hij wilde niet weg. Hij vond Eddy leuk. Niet zomaar leuk, nee, echt leuk… Waarom wist hij nou niks beters te verzinnen?
“Vandaag is onze laatste dag alweer. Morgen met de boot van half één gaan we weer naar huis”, zuchtte Eddy.
“Oh, oké.” Met moeite onderdrukte Remco zijn teleurstelling. “Jammer.” Hij had Eddy graag nog een paar keer gezien. Wie weet wat er dan nog had kunnen gebeuren… Maar goed, als hij morgen al weer naar huis ging…
“Jammer, ja”, reageerde Eddy. Hij kon zichzelf wel voor z’n kop slaan. Waarom deed hij nou zo idioot? Hij vond Remco toch gewoon leuk? Hij kon hem toch gewoon vragen waar hij woonde? Misschien konden ze elkaar eens opzoeken… Zich geen raad wetend met zijn houding stond hij een beetje met de bel van zijn fiets te spelen.
“Nou, dan ga ik maar”, zei hij, in plaats van Remco te vragen waar hij woonde. “Nog bedankt voor de lift”, voegde hij er aan toe.
“Geen probleem. Ik vond het wel gezellig.”
Geen van beiden maakte aanstalten om te vertrekken. Niet wetend wat ze verder moesten zeggen, keken ze elkaar alleen maar aan.
“Eddy?”, vroeg Remco ineens.
“Ja?” Eddy keek hem hoopvol aan.
“Niks… Laat ook maar”, mompelde Remco. “Ik moet gaan.” Hij draaide zich om en stapte op zijn fiets.

Volkomen uit het veld geslagen keek Eddy hem na toen hij weg fietste. “Kut, kut, kut…”, foeterde hij op zichzelf. “Wat ben je nou voor kloothommel?” Boos op zichzelf omdat hij zo stom had gedaan, liep hij, met zijn fiets aan de hand, de camping op. Nou kon hij het verder helemaal wel vergeten. Weg kans. Eigen schuld…

***

“Fuck, fuck… Stomme sukkel”, schold Remco tegen zichzelf, terwijl hij als een idioot terug naar ‘Nieuw Formerum’ fietste. “Wat ben jij toch een ongelooflijke schijterd!”, sprak hij zichzelf toe. Wat was nou het ergste dat er had kunnen gebeuren? Niks toch? Hij had hem toch gewoon kunnen zeggen dat hij hem leuk vond? Morgen ging hij toch alweer naar huis. Wat dan nog als hij niks van hem zou willen weten… Hij zuchtte. Aan de andere kant… Hij ging morgen naar huis, wat voor zin had het dan nog? “Eikel”, schold hij zichzelf nog een keer hartgrondig uit.

Gelukkig waren de anderen er niet. Die hingen natuurlijk al ergens in Midsland rond. Hij hoopte maar dat ze nog lang wegbleven, had helemaal geen zin om er ook naartoe te gaan. Even geen vragen. En al helemaal geen stomme opmerkingen. Want ze zouden hem wel voor gek verklaren dat hij deze kans had laten lopen… Pissig op zichzelf trok hij de rits van de tent achter zich dicht en kroop in z’n slaapzak. “Stik d’r maar allemaal in”, zuchtte hij. Waarom had hij nou niks gezegd?