15 februari 2021

Weekendje Wadden – 26

“Hé”, stoot zijn buurman hem aan als hij voor de zoveelste keer zijn tekst kwijt is en er volledig naast zit. “Waar zit jij met je gedachten?”, fluistert hij geïrriteerd.
Alfons kijkt verschrikt op. “Sorry”, fluistert hij terug. Even luistert hij waar ze zijn gebleven en dan zingt hij weer uit volle borst mee. Maar al snel dwalen zijn gedachten opnieuw af…

Wat nou als die jongen niet opgeeft? Wat nou als hij contact blijft zoeken? Straks is Eddy weer thuis, wat als hij dan ineens bij hem op de stoep staat? Dan mag Eddy nu wel inzien dat die jongen een verkeerde invloed op hem heeft, maar is dat genoeg? Heeft hij de ruggengraat om ‘nee’ te zeggen?
Eddy is zo’n slapjanus, hij laat zich vast weer overhalen.
Alfons rilt bij de gedachte aan wat zijn zoon met die jongen heeft gedaan. Hij kan zich wel voor zijn kop slaan dat hij niks in de gaten heeft gehad. Er zijn toch aanwijzingen zat geweest waaruit hij had kunnen afleiden dat Eddy met dingen bezig was die niet deugden?
Neem nou die keer dat hij naar die spinnententoonstelling was geweest. Eddy had gezegd dat die tentoonstelling tot zeven uur zou duren en dat hij dus ruim op tijd thuis zou zijn. En wat gebeurde er? Hij kwam bijna een uur te laat!
Lea vond dat hij er niet zo’n probleem van moest maken. Volgens haar was Eddy oud en wijs genoeg en zou hij niet in zeven sloten tegelijk lopen. Maar daar ging het niet om, het ging er om dat Eddy zich niet aan de afspraak had gehouden. En dus had hij hem voor straf een week huisarrest gegeven.

Dat was de eerste keer geweest dat hem het gevoel bekroop dat Eddy geen haar beter was dan zijn broer. Eddy speelde het alleen slimmer, tenminste, tot hij die jongen had leren kennen dan, want toen begon hij steken te laten vallen.
Hij had Eddy nooit blindelings moeten vertrouwen, per slot van rekening heeft hij aan zijn broer een voorbeeld gehad van hoe hij het niet moest aanpakken! Hij had zich moeten realiseren dat Eddy’s ogenschijnlijk probleemloze leventje slechts een toneelstukje was om hem een rad voor de ogen te draaien.
Verdomme, waarom is hij zo goed van vertrouwen geweest?

“Wat heb jij vandaag, man”, fluistert zijn buurman als hij opnieuw zijn tekst kwijt is. “Hou je hoofd erbij of stop ermee.”
“Sorry,” verontschuldigt Alfons zich mompelend, “je hebt gelijk.”
Zo onopvallend mogelijk schuifelt hij tussen zijn mede-koorleden door naar achteren. Met een verbeten trek om zijn mond zoekt hij een rustig plekje achteraan op het plein waar het koor staat te zingen. Normaal gesproken is hij één van de leden die vol overgave meezingt, maar vandaag kan hij zich er niet op concentreren. Voortdurend dwalen zijn gedachten af naar Eddy…

Aan de ene kant is hij opgelucht dat hij bij zijn broer zit. Nu hoeft hij hem tenminste niet steeds onder ogen te komen, want hij walgt van die schuldbewuste blik, dat zielige gedoe en die aandachttrekkerij.
Aan de andere kant maakt hij zich zorgen. Wat als Eddy Diede in vertrouwen neemt? Als Diede de kans krijgt Eddy tegen hem op te zetten, zal hij er niet voor terugdeinzen dat ook te doen, ook al denkt Lea misschien dat het zo’n vaart niet zal lopen. Straks maakt Diede hem nog wijs dat hij niks verkeerd heeft gedaan en moedigt hij hem aan ermee door te gaan. Dan weet ineens iedereen wat er aan de hand is!
Zou Eddy dat doen? Zou hij zijn broer vertellen wat hij heeft gedaan?
Vast niet! Hij heeft niet eens het lef gehad om het hem te zeggen toen hij er rechtstreeks naar vroeg. Hij schaamde zich er overduidelijk vreselijk voor. En terecht!
Hoe haalde hij het ook in zijn hoofd om tegen zijn wil in te gaan? Wist die jongen dan niet dat hij het voor zijn eigen bestwil had gedaan?
Gelukkig snapt Eddy inmiddels dat hij hem niet voor niets heeft verboden met die jongen om te gaan en luistert hij nu wel.
Had hij dat maar eerder gedaan, dan was dit allemaal niet gebeurd.

Toen het telefoontje van het ziekenhuis kwam, had hij meteen geweten wat er aan de hand was. Die keer dat die jongen bij hun thuis was geweest, had hij het al gezien. Die jongen wilde meer dan alleen bevriend zijn met Eddy. Maar zo is Eddy niet, dat weet hij gewoon, zo heeft hij hem niet opgevoed! En Eddy, naïef als hij is, had natuurlijk niks in de gaten gehad. Precies zijn moeder, veel te goedgelovig en makkelijk te beïnvloeden. Hij had zich overduidelijk door die jongen mee laten slepen en schaamde zich daar zo voor, dat hij niemand meer onder ogen durfde te komen.

Alfons is zwaar teleurgesteld in hem. Niet alleen omdat hij is gaan liegen en bedriegen om die jongen te kunnen ontmoeten, maar vooral ook omdat hij de ballen niet had hem onder ogen te komen en het eerlijk te vertellen! Daar was hij te laf voor, dat durfde hij niet. In plaats daarvan had hij zich volgegoten en geprobeerd er een eind aan te maken.
Nee, dan heeft hij nog meer respect voor Diede. Die zegt tenminste wat hij vindt, die durft tenminste op te komen voor wat hij wil.

Misschien is het maar beter ook dat Eddy niks wil zeggen, zijn moeder zou de schande nooit te boven komen!

***

“Jammer dat jouw vrienden er niet zijn.” Remco leunde tegen het aanrecht en keek toe hoe Eddy stokbrood sneed. “Zou leuk zijn ze eens te ontmoeten.”
“Jij bent lekker”, grinnikte Eddy. “Als die het zouden weten van ons, weet mijn vader het binnen de kortste keren ook. Hannah houdt thuis haar mond echt niet en als haar moeder het weet, kun je er donder opzeggen dat ze het verder vertelt!”
“Heb je nog bier, Eddy”, riep Jorick. “We staan droog!”
“In de koelkast. Help jezelf, ik ben bezig”, riep Eddy lachend terug.
Jorick, Jeffrey en Wim waren, samen met Gwen, Maaike en Sanne langsgekomen om zijn flatje, waar hij nu een week woonde, in te wijden. Sinds de kermis waren Wim en Sanne onafscheidelijk. Eddy kon het goed vinden met Sanne, vooral omdat ze, net als hij, een zwak voor dieren had. Ze had hem verteld dat ze het met haar vader over hem had gehad en gezegd dat haar vader het leuk vond als hij een dagje mee kwam lopen in de praktijk. Hij mocht maandag al langskomen om kennis te maken, daarom had hij met Remco afgesproken dat hij morgen met hem mee naar huis zou gaan en zou blijven slapen. Remco zou hem dan maandagochtend bij de praktijk van Sanne’s vader afzetten.

“Lukt het? Of moet ik even helpen”, vroeg Jorick nadat hij drie flesje bier uit de koelkast had gepakt.
“Nee, het is goed zo. Ik ben al klaar.” Eddy pakte het mandje met stokbrood op en draaide zich om. “Neem jij de salades mee, Rem?”
Remco knikte. “Hebben jullie nog wijn, dames?”, vroeg hij terwijl hij de salades op het tafeltje naast Eddy’s nieuwe tweezitsbankje zette.
Grijnzend hielden Gwen en Sanne hun glas omhoog. Remco grinnikte en liep terug naar de keuken om een nieuwe fles open te maken.
Eddy plofte neer op de bank en keek hem na.
Zes weken geleden hadden ze elkaar voor het eerst ontmoet. Wat was er veel gebeurd sindsdien! Het was niet makkelijk geweest elkaar te zien de afgelopen weken, maar het was gelukt; zijn vader had niks in de gaten gehad en nu was hij vrij! Eindelijk hoefde hij niet meer stiekem te doen en konden Remco en hij net zo vaak bij elkaar zijn als ze wilden…

“Komen jouw vrienden niet?”, vroeg Maaike ineens.
“Ja, waarom zijn die er niet?”, wilde Gwen weten.
“Eddy is nog niet uit de kast, dat heeft hij toch verteld?”, antwoordde Remco, terwijl hij de meiden een nieuw glas wijn inschonk.
“Ja, en?”, reageerde Gwen. “Dat is toch geen reden om ze niet uit te nodigen?”
“Weten jouw ouders niet dat je homo bent?”, vroeg Sanne, Eddy verbaasd aankijkend.
Eddy schudde zijn hoofd. “Mijn vader heeft een bloedhekel aan homo’s”, verklaarde hij. “Het leek me verstandiger te wachten tot ik uit huis was.”
“Jemig, Eddy, wat heftig…” Sanne keek hem geschrokken aan. “En nu?”
“Zijn moeder weet het wel, hoor”, reageerde Remco voor Eddy de kans kreeg Sanne’s vraag te beantwoorden. “En zij vindt het leuk voor ons.”
Eddy verschoot van kleur. Shit, waarom moest Remco nou over zijn moeder beginnen? Hij had helemaal geen zin om tegenover iedereen te doen alsof zijn moeder het wist. Dat Remco dat dacht en dat hij dat zo gelaten had, was al erg genoeg!
“Heb je m’n spinnen al gezien?”, veranderde hij snel van onderwerp terwijl hij Sanne aankeek. Zonder haar antwoord af te wachten begon hij enthousiast te vertellen. Geïnteresseerd kwam Sanne overeind en tuurde in het terrarium.

Remco keek zijn vriend onderzoekend aan. Kreeg hij nou een rooie kop toen hij over zijn moeder begon?
Plotseling werd hij afgeleid door zijn broertje, die door Sanne achterna werd gezeten toen hij er vandoor ging omdat ze Milo over zijn arm wilde laten lopen. Gierend van de lach maakte ze Wim uit voor mietje omdat hij bang voor een spin was!
Ach, hij zou het zich wel verbeeld hebben…

***

Eddy lag, leunend op zijn elleboog, naast Remco op bed. Gisteravond waren ze beiden als een blok in slaap gevallen. Wim, de tweeling en hun vriendinnen sliepen in de kamer op de door hun zelf meegebrachte luchtbedden. Het was hartstikke gezellig geweest, hoewel hij, zeker voor zijn doen, wel wat te veel had gedronken. Toch had hij goed geslapen en voelde hij zich nu prima.
Traag wreef hij met zijn voet langs Remco’s been. Zijn hand schoof onder zijn shirt en streelde zijn borst. Hij voelde Remco’s warme handen over zijn rug glijden.
Langzaam boog Eddy voorover, keek hem diep in zijn ogen en streek met zijn hand door zijn haar. Plagend likte hij met zijn tong langs zijn lippen. Remco zuchtte.
Zacht strelend zoenden ze elkaar. Eerst voorzichtig, maar al snel vuriger. Eddy drukte zich dicht tegen Remco aan en kreunde genietend. Remco’s handen duwden zijn shirt omhoog. In één beweging trok hij het over zijn hoofd. Remco lachte naar hem. Zo lief, die kuiltjes in zijn wangen… Ongeduldig duwde Eddy nu ook Remco’s shirt omhoog. Een waanzinnige kriebel trok door zijn buik toen hij Remco’s naakte borst zag. God, wat was hij sexy! Nooit had hij er ook maar een seconde bij stil gestaan dat hij zo als een blok zou vallen voor al die sproeten…
Remco op zijn beurt, kon zijn ogen niet van Eddy afhouden. Ademloos keken ze elkaar aan.
“Fuck, Eddy”, fluisterde Remco hees. “Ik hou van je…”
Eddy kwam overeind. “Echt waar?” Zijn hart ging tekeer als een gek terwijl hij Remco verwachtingsvol aankeek.
“Echt waar”, glimlachte Remco verliefd.
“Ik ook van jou”, fluisterde Eddy en drukte opnieuw zijn lippen op die van Remco.
“Wanneer ga je het thuis nou vertellen van ons”, vroeg Remco toen ze elkaar weer loslieten. “Ik bedoel, als we echt van elkaar houden, kun je toch moeilijk net blijven doen alsof we alleen maar bevriend zijn?”

Eddy zuchtte. Daar begon hij alweer! Hij wist wel dat hij tegen Remco gezegd had dat hij zijn vader zou vertellen dat hij een vriend had als hij het huis uit was, maar hij had geen idee hoe hij dat aan moest pakken. Want behalve dat zijn vader er beslist niet blij mee zou zijn dat zijn jongste zoon homo was, had hij hem ook verboden met Remco om te gaan. Hoe moest hij dan vertellen dat Remco zijn vriend was? Dat kon toch helemaal niet als ze elkaar na die ene keer niet meer gezien hadden.
“Misschien moet ik maar eens beginnen met te vertellen dat ik op jongens val,” begon hij aarzelend, “en dan over een tijdje pas zeggen dat ik verliefd ben op jou. Dan kan hij eerst een beetje aan het idee wennen.”
Remco knikte. “Misschien is dat wel een goed idee.” Geruststellend streelde hij Eddy’s arm. Hij wist ondertussen wel hoe moeilijk Eddy dit vond.
“Ik zou volgend weekend naar huis kunnen gaan”, stelde Eddy voor.
Lachend kuste Remco hem. “Fijn! Ik heb niet zoveel zin me nog lang voor je vader te verstoppen.”

“Zou de rest al wakker zijn?”, begon Eddy over iets anders. “Ik begin een beetje honger te krijgen.”
“Anders maken we ze toch wakker”, grinnikte Remco. “Kom, eten!” Hij hees zichzelf overeind en trok Eddy mee omhoog.
“Nog eentje”, bedelde Eddy lachend terwijl hij zijn lippen tuitte.
“Gek!”, lachte Remco en kuste zijn vriend een laatste keer voor hij zich omdraaide en de slaapkamer uitliep.
Eddy keek hem na en beet op zijn lip. Nu kon hij er niet langer meer onderuit, nu moest hij zijn vader wel vertellen dat hij op jongens viel. Nog één week… Brr, dat kwam wel akelig dichtbij! Hij hoopte maar dat zijn vader niet al te boos zou zijn en dat hij hem nog zou willen zien. Maar goed, Remco had wel gelijk, hij kon niet zijn hele leven lang doen alsof er niets aan de hand was.