20 januari 2021

Geloof, hoop & liefde – 19 Afscheid

De volgende ochtend belden we al vroeg bij mijn ouders aan om Thomas op te halen. Ik had voor de traktatie eierkoeken met dropmatjes, dropveters, snoepgebitjes en een rode servet, versierd als piratenkoppen. Thomas vond het prachtig! Enigszins nerveus reden we richting school. Althans, ik was nerveus, Thomas praatte honderduit. Hij ging op school vertellen over het piratenschip waar we naartoe waren geweest en dat hij een piratenkamer kreeg. Hij maakte zich helemaal nergens druk om, vond het alleen maar leuk.
Nicolas wist heel goed dat ik er best tegenop zag. “Nog één dag, schat,” zei hij zachtjes terwijl hij zijn hand op mijn been legde. “Dan gaan we weer naar huis. Dan is er niks meer om je druk over te maken.”
“Ik weet het,” zuchtte ik gelaten.
“Wees trots jongen, hoofd omhoog. Jouw God helpt je er wel doorheen, samen met mij,” probeerde hij me op te beuren. “We zullen ze eens laten zien dat het ook anders kan,” lachte hij.
Ik lachte weliswaar terug, maar wel een beetje als een boer met flinke kiespijn. Ik was er niet gerust op.

Op het plein stonden ouders druk met elkaar te praten, ik kon wel raden waarover. Nadat we uitgestapt waren, werd het stil, iedereen keek onze kant op. De zenuwen gierden door mijn keel.
Nicolas pakte m’n hand vast en kneep er zachtjes in. “Kom op jongen. Laat zien wat je kunt,” moedigde hij me aan. “Kom Thomas,” zei hij terwijl hij zich omdraaide. Hij pakte Thomas bij de hand en trok ons samen mee het plein op.
“Michael!” hoorde ik Theo roepen. Hij stapte tussen een groepje ouders vandaan en liep op ons af, op de voet gevolgd door zijn zoontje. “Hey Thomas, jou had ik nog niet gezien, jongen,” begroette Theo Thomas vrolijk. “Wat hoor ik van jouw papa’s? Gaan jullie morgen verhuizen?”
Slim van Theo. Hij verlegde de aandacht van Nicolas en mij naar Thomas en deed ondertussen net alsof er niks aan de hand was.
Thomas knikte enthousiast en begon te vertellen. Binnen de kortste keren vroeg Victor, die er nieuwsgierig bij stond, hem de oren van zijn hoofd en stonden de twee jongetjes druk met elkaar te praten.
“Zo,” merkte Theo op. “Even de spanning uit de lucht.”
Dankbaar keek ik hem aan. “Hoe wordt er gereageerd?” vroeg ik nerveus.
“Wisselend. Ik heb mensen gesproken die het ronduit afkeuren wat je doet, maar er zijn er ook die het wel begrijpen.”
“En de kinderen? Heb jij enig idee of er veel kinderen thuisgehouden worden?”
“Voor zover ik weet, geen één! Gistermiddag na schooltijd bleken er nogal wat vragen te zijn. Annet heeft dat aangegrepen om de ouders gerust te stellen. Ze heeft benadrukt dat het in deze tijd onmogelijk is om te voorkomen dat kinderen met zaken als homoseksualiteit geconfronteerd worden, is het niet in hun directe omgeving, dan wel op TV. Ze heeft de ouders de vraag voor gelegd wat ze verstandiger vinden: homoseksualiteit bij hun kinderen uit de buurt houden en het risico lopen dat ze zelf op zoek gaan naar informatie waardoor ze misschien wel op hele verkeerde ideeën worden gebracht, of het bespreekbaar maken door het niet bij ze weg te houden en eerlijke antwoorden en adviezen op basis van het Geloof te geven.
Ik knikte bewonderend, had ik me toch in haar vergist! Ze had ongeruste ouders hun kinderen ook gewoon thuis kunnen laten houden, maar in plaats daarvan had ze moeite gedaan ze te bewegen hun kinderen juist naar school te laten komen zodat Thomas een leuk afscheid zou hebben. Lief van haar… Al hoopte ik wel dat ze, als kinderen uit haar klas vragen zouden hebben, niet alléén maar antwoorden zou geven op basis van het Geloof. Uit eigen ervaring wist ik dat dat meer kapot maakte dan dat het goed deed…

Door wat Theo vertelde, voelde ik me een stuk rustiger, het zou allemaal wel loslopen.

Ondertussen had zich een groepje kinderen rondom Thomas verzameld. Allemaal waren ze enorm nieuwsgierig, ze stelden de ene vraag na de andere. Thomas glunderde! Hij genoot van de belangstelling en vertelde honderduit over het dorp waar hij nu woonde, zijn nieuwe vriendjes, het strand en de zee, de boerderij en het vakantiepark en natuurlijk over de piratenkamer die Nicolas voor hem ging maken. Er leek geen vuiltje aan de lucht te zijn.

Het afscheid in de groep van Thomas was hartstikke leuk. Annet had duidelijk moeite gedaan het voor Thomas gezellig te maken. Ze betrok zelfs Nicolas erbij door hem voor te stellen aan de kinderen en hem te vragen of hij ze wat in het Frans kon leren. Ik lag in een deuk bij zijn pogingen de kleuters bij te brengen hoe ze ‘goeiemorgen’, ‘hoe gaat het?’, ‘fijne dag’ en ’tot ziens’ in het Frans moesten zeggen. Dit was beslist de enige school in het land waar kleuters al Frans leerden!
Annet had als afscheidscadeau met de hele groep een grote verftekening gemaakt met daarop van elk kind en van haarzelf een handafdruk. Onder elke hand had ze de naam van het kind geschreven. “Zo kun je ons nooit meer vergeten,” zei ze tegen Thomas toen ze hem de tekening gaf.

Wat ik misschien nog wel het leukste vond, was dat ze een boekje op de kop had getikt om uit voor te lezen. Het ging over een prins die moest trouwen om koning te worden en daarom op zoek ging naar een geschikte prinses, maar geen enkele prinses beviel hem. Uiteindelijk werd hij heel erg verliefd op de broer van één van de prinsessen. Ze trouwden met elkaar en leefden nog lang en gelukkig.
Ik hoopte maar dat ze er geen gedonder mee zou krijgen, want ik kon me niet voorstellen dat de directeur het goed vond dat ze dit voorlas. Stoer van Annet dat ze het toch deed!

Net voor het speelkwartier haalde ik Thomas’ traktatie tevoorschijn. Nicolas en ik keken lachend toe hoe hij er, trots als een pauw, mee rond ging. De spanning die ik gevoeld had voor we vanochtend naar school gingen, was helemaal weg.

En toen was het tijd om te gaan. Ik bedankte Annet voor alles en vooral voor het feit dat ze zoveel moeite had gedaan om Thomas’ afscheid leuk en gezellig te maken.
“Dat is toch vanzelfsprekend, Michael,” zei ze. “Weet je, ik schrok maandag gewoon heel erg, wist totaal niet wat ik ermee aan moest. Maar toen ik er thuis nog eens over nadacht, kwam ik al snel tot de conclusie dat Thomas niet de dupe mocht worden van jullie keuze.”
Even stak haar opmerking, onze keuze… Daar zat het probleem niet, het ging om de manier waarop de mensen hier met onze keuze omgingen! Maar goed, ze bedoelde het goed dus besloot ik m’n mond maar te houden, ik was allang blij dat het zo goed was verlopen.
“Leuk dat je Nicolas er ook bij betrok, dat had ik niet verwacht,” zei ik.
“Kwam spontaan in me op,” lachte ze. “Ik wist niet eens dat je hem mee zou nemen.”
“Wen er maar aan,” grinnikte ik. “Als Thomas en ik hier zijn, is Nicolas er ook. Ik vertik het eeuwig om net te doen alsof hij er niet bij hoort. Ik hou van hem, Annet en daar schaam ik me absoluut niet voor. Mensen die daar moeite mee hebben, kijken de andere kant maar op.”
“Zo is dat,” viel ze me bij.
Lachend schudde ik haar de hand. Samen met Thomas en Nicolas liepen we de klas uit.

“Michael!” hoorde ik ineens achter me.
Nietsvermoedend draaide ik me om en keek recht in het gezicht van onze dominee. Wat deed die nou hier? Ik had die man al jaren niet meer gesproken. Sinds Annemarie overleden was, was ik niet meer in de Kerk geweest. Te beladen…
“Ik wil graag afscheid van je nemen,” begon hij. “Kunnen we elkaar even onder vier ogen spreken?”
De schrik sloeg me om het hart! Hulp zoekend keek ik Nicolas aan maar hij pikte het totaal niet op deze keer. Hij had natuurlijk ook geen flauw idee wie deze man was en al helemaal niet wat ik er van vond dat hij me aansprak.
Ik zuchtte. “Even dan,” reageerde ik met tegenzin. “We hebben nog een hoop te doen.”
Hij knikte begrijpend en ging me voor een leeg lokaal in.
“Blijf jij bij Thomas?” vroeg ik Nicolas, voor ik de deur achter me dicht trok. “Ik kom er zo aan. Even afscheid nemen.”
Nicolas keek me nu toch wel wat vreemd aan. Hij zou zich wel afvragen waarom dat niet gewoon in de gang kon. Dat begon ik me ook af te vragen…

“Voor je vertrekt naar Frankrijk wil ik je graag nog wat meegeven, Michael,” begon onze dominee vriendelijk. “Ik weet dat we elkaar al een hele tijd niet hebben gesproken en dat neem ik mezelf, als ik zie hoe het nu met je gaat, best kwalijk.”
Ik keek hem strak aan, voelde me niet op m’n gemak omdat ik ervan overtuigd was dat hij een preek tegen me zou gaan afsteken waarom het niet goed was wat ik deed, net zoals indertijd toen Annemarie zwanger bleek te zijn. Maar dat deed hij niet…

“Ik snap best hoe moeilijk de afgelopen jaren voor jou zijn geweest. Zo jong moeten trouwen en dan je vrouw nog geen half jaar later verliezen, alleen met een baby en tegelijkertijd studeren… Iedereen die belangrijk voor je was, duwde je weg, je familie, je vrienden, de Kerk.”
Ik keek hem afwachtend aan. Waar ging dit heen? Vanwaar ineens zoveel begrip? Daar had ik de afgelopen jaren weinig van gemerkt.
“Jongen,” ging hij verder. “Ik heb genoeg ervaring met homoseksualiteit om te weten dat zoiets niet zomaar uit de lucht komt vallen. Dat soort gevoelens zit er meestal al heel lang.” Hij keek me lang en onderzoekend aan. “Als jij Annemarie niet had gehad, was je beslist al veel eerder voor de verleiding bezweken, of niet?” vroeg hij plotseling.
Ik schrok me kapot! Hoe kon hij dat nou weten? Het zweet brak me uit…
“De beste manier om niet toe te geven aan homoseksuele gevoelens is om te trouwen, Michael en dat heb jij gedaan,” ging hij onverstoorbaar verder. “Je had het kunnen redden, als ze was blijven leven.”
Mijn hart bonkte in m’n keel. Verdorie, hij wist het echt! Hij wist dat ik allang had geweten dat ik homo was toen ik met Annemarie trouwde! Wat nu?
“Weet je Michael, ik had je bij moeten staan, ik had moeten begrijpen hoe vreselijk moeilijk je het had, maar ik had geen idee. Waarom heb je het me niet verteld? Ik wist niet beter dan dat je rouwde om je vrouw…”
Ik slikte, sloeg m’n ogen neer. “Ik schaamde me,” antwoordde ik timide.
Dat herinnerde ik me nog goed, mijn vrouw was nog maar pas overleden en ik dacht maar aan één ding… Dat kon toch niet?
“Dat was toch nergens voor nodig, je deed toch niks verkeerd? Het was juist goed wat je had gedaan. Instinctief wist je wat de Heere van je vroeg. Trouwen met Annemarie was het beste wat je kon doen, jongen,” stelde hij me gerust. “En natuurlijk was het verwarrend voor je, want die gevoelens voor mannen, die kwamen steeds weer terug, of niet?”
Ik knikte.

Wat ik absoluut niet wilde, gebeurde toch. Tranen welden op in m’n ogen. Dat, waar ik me altijd schuldig over had gevoeld, waar ik nooit over had kunnen praten, daarvan zei hij nu ineens dat het goed was geweest. Helemaal geen preek, in plaats daarvan begrip. En in feite had hij gelijk, ik had niks verkeerds gedaan. Ik had m’n verantwoordelijkheid genomen en was met de moeder van mijn zoon getrouwd en ik had mijn best gedaan een goeie man voor haar te zijn. Ik wilde geen homo zijn, dat kon niet, dat had God me wel duidelijk gemaakt met haar zwangerschap.

“Als jij je in die tijd niet zo van iedereen afgekeerd had, had dat verlangen van jou nooit de overhand gekregen,” ging onze dominee, zich niks van mijn tranen aantrekkend, door. “Maar je dacht dat je het alleen kon, zonder je vrienden, zonder de Kerk en zonder je familie in vertrouwen te nemen. Dat gaat nooit goed Michael, dat kan niemand.”

Met betraande ogen staarde ik hem aan. Had hij gelijk? Was mijn verlangen in die tijd ondraaglijk geworden omdat ik er met niemand over durfde te praten? Omdat ik de Kerk de rug toe had gekeerd? Zou ik het volgehouden hebben als Annemarie was blijven leven? Als ik trouw naar de Kerk was blijven gaan? Of als ik mijn worsteling met anderen had kunnen delen zodat ze me hadden kunnen steunen? Misschien wel…
Had ik mezelf dan alleen maar wijsgemaakt dat God het goed vond dat ik mijn leven met een man wilde delen? Omdat ik het zó graag wilde en ik de verleiding in m’n eentje niet langer kon weerstaan? Had ik gewoon een vrouw moeten zoeken? Was het hele probleem dan opgelost geweest?

De schrik sloeg me om het hart! Langzaam voelde ik me wegzakken, nog even en dan ging ik kopje onder, dan had hij me klein…
‘Nicolas! Help! Waar ben je? Alsjeblieft, ik heb je nodig…’ In gedachten schreeuwde ik het uit!
Dit ging ik niet redden in m’n eentje, tegen deze redenering kon ik niet op, want diep in mijn hart wist ik dat het waar wat hij zei. Hoe eenzamer ik me had gevoeld, hoe sterker mijn verlangen naar een relatie met een man werd…

De dominee ging rustig verder. “Jongen, het is nooit te laat. Weet dat er altijd een plekje voor je is in God’s Koninkrijk. Als je maar berouw toont en je weer gaat leven zoals de Heere van je vraagt. Als jij zo ver bent en ontdekt wat het is dat Hij echt van jou wil, schroom dan niet om bij me aan te kloppen, mijn deur staat altijd voor je open. Het ga je verder goed, Michael. Ik hoop dat je vindt wat je zoekt. Ik zal voor je bidden.”

Met die woorden schudde hij me de hand en verliet het lokaal. Verslagen zakte ik op een stoeltje neer, mijn goeie zin was helemaal weg. Hoewel de dominee me niks opgedrongen had, geen oordeel had uitgesproken en me niet had verteld dat hij vond dat ik verkeerd bezig was, hadden zijn woorden me enorm geraakt. Ik zuchtte diep, raapte mezelf bij elkaar en besloot Thomas en Nicolas op te zoeken.

Nicolas keek me bezorgd aan, waarschijnlijk zag hij wel dat ik gehuild had. Ik ontweek zijn blik, voelde me niet op m’n gemak.
“Is er wat gebeurd, schat?” vroeg hij. “Je bent zo stil.”
“Laat me maar even, dat afscheid nemen is best zwaar soms.”
Hij pakte m’n hand. Ik liet het lijdzaam toe.
“Hey! Kom op man, nog één dag,” probeerde hij me op te beuren.
Toen ik niet reageerde, trok hij me tegen zich aan. “Schat, wat is er? Kom op, jongen, praat eens tegen me,” zei hij ongerust.
“Straks, oké? Ik moet eerst nadenken.”

Wezenloos voor me uit starend liep ik met Nicolas en Thomas mee naar de auto.
“Geef mij die sleutel maar,” sommeerde Nicolas. “Ik rij, jij hebt je kop d’r niet bij.”
Op de automatische piloot zette ik Thomas achterin en ging naast Nicolas zitten. Bezorgd keek hij opzij. Ik durfde hem niet aan te kijken, staarde strak naar het dashboard en zuchtte alleen maar…

De woorden van onze dominee maalden door m’n kop, steeds opnieuw. Had hij gelijk? Was mijn eenzaamheid de voedingsbodem geweest voor mij latent aanwezige homoseksuele gevoelens? Ik dacht aan Theo, die zat met hetzelfde probleem. Hij hield het wel vol, hij had zijn vrouw die hem steunde. Hoe zou dat bij mij zijn gegaan als Annemarie was blijven leven? Had ik het dan ook volgehouden?
Ik kwam er niet uit, twijfelde of het wel goed was om aan mijn gevoelens voor Nicolas toe te geven. Nu iedereen wist dat ik homo was, zou ik er niet alleen voor staan, kon ik er op rekenenen dat iedereen me zou steunen als ik het moeilijk had. Was het dan toch niet beter dat ik een leuke vrouw zocht?

Tijdens de lunch bij mijn ouders was ik erg stil. Behalve Nicolas viel het niemand op want Thomas vertelde opgewonden over het afscheid op school. Hij had het leuk gehad, het was ook leuk geweest. Tot ik onze dominee tegen het lijf was gelopen… Nicolas zocht contact, zijn been tegen het mijne, een hand op m’n arm. Ik reageerde er niet op, kon het niet, alles gleed langs me heen.

Nadat we de opkoper, die ’s middags langs was geweest en de verkoopbare spullen mee had genomen, uitgelaten hadden, trok Nicolas me mee de kamer in.
“Zo, nu heeft het lang genoeg geduurd. Nu ga jij me vertellen wat er aan de hand is,” begon hij resoluut. “Zitten.” Hij wees op een verhuisdoos die in het midden van de kamer stond. Zelf schoof hij een andere doos tegenover me en ging ook zitten. “Wie was die man, schat?” vroeg hij.
“Dat was nou onze dominee,” antwoordde ik gelaten.
“En wat heeft die dominee tegen jou gezegd waardoor jij ineens zo aan het piekeren bent?” wilde hij weten.
Ik keek hem lang aan. “Hij heeft me aan het denken gezet,” begon ik aarzelend.
Ik scheet zeven kleuren stront, had het idee dat ik hem vreselijk pijn ging doen want ik zag nog maar één mogelijkheid, hem vertellen dat ik me vergist had, dat ik toch niet verder wilde. Omdat ik inzag dat mijn gevoelens voor hem waren ontstaan door de eenzaamheid waarin ik al die jaren verkeerde. En omdat ik dacht dat ik het, nu ik wist dat m’n omgeving me zou steunen, ook met een vrouw zou kunnen redden. Omdat ik, doordat ik snapte dat het had gekund als ik niet zo eenzaam was geweest, ineens twijfelde aan hetgeen God met me voor had…
Hoe moest ik hem dit nou vertellen? Wat had ik mezelf op de hals gehaald? Iedereen wist dat Thomas en ik gingen verhuizen, Thomas had zelfs al afscheid op school genomen. Mijn huisje was leeg, al m’n spullen waren weg. Ik had werkelijk gedacht dat ik zeker van mijn zaak was, dat ik zeker wist dat ik m’n leven met Nicolas wilde delen, in Bretagne. En nu? Nu wist ik ineens niks meer zeker…
“Hij snapte het veel beter dan ik gedacht had,” zuchtte ik. Zo goed mogelijk vertelde ik hem wat de dominee gezegd had.
Nicolas bleef heel rustig, hij dacht goed na voor hij reageerde.

“Dus als ik het goed begrijp, ben jij er nu van overtuigd dat je je gevoelens voor mij toch moet onderdrukken? Omdat ik een man ben? Want dat is wat je eigenlijk zegt als je beweert dat die dominee gelijk had, of niet?”
“Nee, dat bedoel ik niet. Ik bedoel dat het nu wel zou kunnen lukken om een relatie met een vrouw te hebben omdat ik nu steun krijg van mensen uit m’n omgeving. Want hij had gelijk toen hij zei dat mijn verlangen naar een man ondraaglijk werd door de eenzaamheid,” probeerde ik mezelf duidelijk te maken.
“Nou en?” reageerde Nicolas onverwacht fel. “Wat maakt dat uit? Als je hetero was geweest, was je na verloop van tijd ook steeds meer gaan verlangen naar liefde. Alleen zou je dan naar een relatie met een vrouw verlangd hebben in plaats van met een man. Schat, je bent toch geen homo geworden omdat je eenzaam was?”
Ik dacht na, schudde m’n hoofd. “Nee, dat klopt wel, maar ik had er misschien nooit iets mee gedaan als ik steun van mensen uit m’n omgeving had gehad. Die eenzaamheid zorgde er voor dat ik er uiteindelijk toch aan toegaf, dat ik mezelf vertelde dat God het goed vond, omdat ik het zo graag wilde, omdat ik niet langer alleen wilde zijn.”
“Michael, hoor je wel wat je zegt? Niemand wil alleen zijn! Maar dat is toch geen reden om je geaardheid de rest van je leven te onderdrukken? Wil jij echt je leven lang vechten tegen een verlangen dat nooit weggaat? Jij denkt dan nu misschien wel dat je je leven ook met een vrouw zou kunnen delen en dat je, omdat je dan niet langer alleen bent, het verlangen naar een relatie met een man kunt negeren, maar daar draait het toch niet om? Het gaat er toch niet om of je het volhoudt? Het gaat er toch dat je gelukkig wordt? Denk jij echt dat je gelukkig kunt worden met een vrouw?” Hij keek me doordringend aan. “Of denk je dat je gelukkig wordt met mij?”

Ineens drong het tot me door! Natuurlijk, hij had gelijk! God wilde dat ik gelukkig werd en dat werd ik niet met een vrouw, dat werd ik met hem! Sterker nog, dat werd ik niet, dat was ik al! Zielsgelukkig!

Hoe kon ik nou zo stom zijn? Onze dominee redeneerde gewoon vanuit een heel ander standpunt dan ik. Hij ging er vanuit dat ik er, net als hijzelf, van overtuigd was dat God van me vroeg dat ik m’n best deed mijn geaardheid te onderdrukken. Hij dacht dat ik mezelf wijsgemaakt had dat Hij het goed vond dat ik een relatie met een man wilde, simpelweg omdat ik het niet meer volhield er in m’n eentje tegen te vechten. Maar dat klopte niet, zo dacht ik niet, hoewel hij me bijna zo ver had dat ik het wel geloofde…

Dat ik me al die jaren zo ongelukkig had gevoeld en iedereen op een afstand had gehouden, was niet gekomen omdat het me zoveel moeite kostte mijn geaardheid te onderdrukken, dat was gekomen omdat ik er juist zo graag voor uit wilde komen maar het niet durfde! Omdat ik bang was voor de reacties van andere mensen, want ik wist dat ze het af zouden keuren. Omdat ik al zoveel mensen teleurgesteld had en ze niet nog meer verdriet wilde doen en vooral omdat ik me slecht en schuldig voelde door alles wat er gebeurd was en het niet aankon dat mensen opnieuw achter mijn rug om over me zouden praten en me nog verder de grond in zouden boren… Dát was het wat me ooit bijna fataal was geworden! Niet de strijd die hij dacht dat ik voerde om mijn geaardheid te onderdrukken, maar juist de angst om wat er zou gebeuren als ik voor m’n geaardheid uit zou komen!

Maar daar had ik me toch overheen gezet? Die stap wilde ik nu toch zetten? Samen met Nicolas? Waar maakte ik me dan nog druk om?
Opgelucht keek ik hem aan. Langzaam verscheen er een lach op m’n gezicht.

“Dat weet ik wel zeker, schat,” beantwoordde ik zijn vraag met een brok in m’n keel. “Ik ben in m’n hele leven nog nooit zo gelukkig geweest,” voegde ik er zachtjes aan toe.
Zijn gezicht ontspande.
“Je hebt gelijk jongen,” ging ik verder. “De dominee en ik verschillen gewoon van mening. Hij denkt dat God wil dat ik hetzelfde doe als Theo, leven met een vrouw en ondertussen een enorme strijd voeren om mijn kruis te dragen. Als je daarvan uitgaat, heeft hij gelijk, ja. Dan ben ik afgedwaald en dan komt dat beslist door alles wat er is gebeurd. Maar zo denk ik er toch niet over? Ik weet toch dat het anders is? Dat ik van God gewoon mag zijn wie ik ben en mag leven met wie ik wil?” Ik keek hem indringend aan. “Verdorie man, hij had me bijna zover dat ik zelf geloofde dat ik toch de fout was ingegaan. Het klonk zo logisch zoals hij het vertelde, ik zag het gewoon voor me,” besloot ik zuchtend.

Opgelucht blies Nicolas zijn adem uit. “Ik ben blij dat je de boel weer helder ziet, zeg! Mijn God, ik schrok me kapot! Ik dacht werkelijk even dat die man je klein had gekregen.”
Ik pakte zijn handen vast en keek hem aan. Opnieuw werd ik diep geraakt door de intense liefde die ik in zijn ogen zag. “Jongen, ik heb je al vaker gezegd, niks komt tussen ons. Zolang wij bij elkaar zijn, komt het goed. Maar ik moet toegeven, hij had me behoorlijk bij m’n ballen. Hij speelde het slim, haalde me bij jou weg zodat hij makkelijker op me in kon praten. Ik voelde me gewoon wegzakken… Schat, ik kan dit echt nog niet zonder jouw steun. Laat me alsjeblieft niet in de steek want ik heb je heel hard nodig. En onthoud dat zelfs als ik zeg dat ik niet meer verder wil, dat altijd voortkomt uit iets dat me aangepraat wordt. Ik doe m’n best overeind te blijven maar ik kan je niet beloven dat dat altijd zal lukken,” zuchtte ik.
“Ik begin geloof ik nu pas een beetje te begrijpen hoe jij al die jaren hier geleefd hebt,” reageerde Nicolas. “Ze maken wel heel erg gebruik van je gevoelige plekken om je de richting op te krijgen waar ze je hebben willen, zeg. En dan ook nog op zo’n manier dat je werkelijk denkt dat je het zelf wilt, dat het je eigen keuze is. Je moet wel heel sterk in je schoenen staan om daar niet voor te zwichten.”
Ik knikte. “Ik ben zo blij dat ik hier morgen weg ben.”
“Anders ik wel,” grijnsde Nicolas.
“En ik ben zo blij dat ik indertijd gebroken heb met de Kerk. Misschien was ik weliswaar minder eenzaam geweest als ik dat niet had gedaan, maar gelukkig was ik er zeker niet door geworden,” merkte ik op.

Voor het eerst had ik oprecht vrede met hoe alles gelopen was. Voor het eerst besefte ik dat het voor mij maar goed was dat Annemarie niet meer leefde. Ik zou me doodongelukkig hebben gevoeld in ons huwelijk. En zij ook, want ze wist dat ik niet van haar hield.

Ik stond op, trok hem omhoog. “Kom, ik wil afscheid van Annemarie nemen. En we moeten straks het busje nog ophalen. Vanavond moet de boel echt ingeladen worden anders wordt het morgen veel te laat,” ging ik weer over op praktische zaken.
Mijn sombere bui was helemaal weg. Ik wist weer hoe het zat, waar ik mee bezig was. Het was goed zo, sterker nog, het was geweldig!
“Ga je mee naar haar graf?” vroeg ik hem.
“Wil je Thomas niet meenemen?” reageerde Nicolas.
Ik dacht even na. Eigenlijk had hij wel gelijk, Thomas moest ook afscheid van zijn moeder kunnen nemen. “Ik wil graag eerst samen met jou. Er zijn dingen die ik haar wil vertellen die Thomas, in ieder geval nu, nog niet hoeft te horen. Dan halen we hem later op en gaan nog een keer met z’n drietjes, goed?”
Als antwoord voelde ik zijn arm stevig om me heen. Hij wist best hoe moeilijk ik dit vond.
“Laten we dan meteen maar gaan, anders wordt het zo laat.”

Voor ik de deur achter me dichttrok, liet ik mijn blik nog één keer door mijn huisje gaan. Leeg. Alleen nog dozen en vuilniszakken herinnerden aan de tijd dat Thomas en ik hier samen woonden. Mijn leven hier was voorbij. Glimlachend liet ik de deur in het slot vallen, draaide me om en keek recht in lachende gezicht van mijn stralende toekomst. Als iemand me drie maanden geleden had gezegd dat ik me zo gelukkig zou voelen, had ik hem vierkant uitgelachen. En nu? Ik kon me bijna niet meer voorstellen dat het ooit anders was geweest…

Twintig minuten later liepen we, dicht naast, elkaar het kerkhof op. Vier en een half jaar geleden had ik mijn vrouw hier begraven, sindsdien was ik er niet vaak meer geweest, ik kon het niet opbrengen. Schuldgevoel maakte het moeilijk haar onder ogen te komen.
En de Kerk? Na Annemarie’s overlijden had ik deze Kerk nooit meer van binnen gezien. Dit was niet mijn Kerk, ik kon me hierin helemaal niet vinden. Dat was me vandaag maar weer eens heel erg duidelijk geworden. Diep in mijn hart baalde ik ervan dat Annemarie op dit kerkhof lag. Op de één of andere manier voelde dat niet goed. Maar ja, het was niet anders.
Hoe dichter we bij het pad kwamen waaraan haar graf lag, hoe gespannener ik werd. Alsof Nicolas het aanvoelde, pakte hij stevig m’n hand vast en kneep er in.
“Ik ben bij je, schat. We doen dit samen,” fluisterde hij.
Mijn hart smolt, tranen welden op in m’n ogen. Wat was hij toch een geweldige vent!

En zo stond ik stil voor het graf van Thomas’ moeder. Alles wat er gebeurd was, flitste aan me voorbij. Ik zag haar weer voor me, vrolijk, soms een tikkeltje opstandig. Maar ja, wat wilde je met zo’n vader… Ze was verliefd op me geweest, had ze verteld nadat we gevreeën hadden. Ik niet op haar. Dat was het eerste moment geweest waarop ik me schuldig had gevoeld. Het moment waarop tot me doordrong dat zij gevoelens voor mij had en ik niet voor haar. Ik had niet met haar moeten vrijen. Vrijen deed je omdat je liefde met iemand wilde delen. Dat wist ik nu ja, maar toen? Toen was het heel anders. Verwarring, vreemde gevoelens. Ik moest uitzoeken hoe het zat en daar was zij de dupe van geworden. Ik zuchtte diep. Nicolas’ duim streelde heel zacht mijn hand. Onmiddellijk laaide mijn liefde voor hem op. Een waanzinnig warm gevoel doorstroomde me. Er verscheen een glimlach op m’n gezicht. Zoals wij vreeën, dat was liefde! Liefde door God gegeven, mooier bestond niet…

“Hoi Annemarie,” begon ik voorzichtig. “Ik wil je heel graag nog een keer spreken voor ik vertrek, want Thomas en ik gaan weg, voorgoed. Er wacht ons een nieuw en gelukkig leven in een ander land. Samen met iemand waar ik met hart en ziel van hou. Lieve Annemarie, ik wil dat je weet dat het me spijt. Ik wist dat je gevoelens voor me had en ik heb daar willens en wetens gebruik van gemaakt. Ik hield van je als van een vriendin, niet als van een geliefde. Dat kon ook niet, want mijn hart klopt nou eenmaal alleen sneller voor een man. Dat was toen zo en dat is nog steeds zo. Alleen toen kon ik het nog niet accepteren. Toen worstelde ik met mijn geaardheid. Omdat mensen zoals jouw vader zeiden dat het niet mocht. Jouw liefde voor mij heeft me uiteindelijk geholpen mezelf te aanvaarden zoals ik ben, homo.”
Tranen stonden in m’n ogen. Ik slikte, deed m’n best het droog te houden. Nicolas zei niks, hij hield me alleen maar stevig vast.

“Lieve Annemarie,” ging ik verder. “Het is nooit mijn bedoeling geweest je te kwetsen hoewel ik dat volgens mij wel gedaan heb. Wat moet het moeilijk voor je zijn geweest om eerst door mij afgewezen te worden en dan vier maanden later met me te moeten trouwen in de wetenschap dat ik niet van je hield, alleen maar omdat je ons kind droeg. Het spijt me dat het zo gelopen is.
Ik wil dat je weet dat onze zoon een geweldig kind is. Hij staat onbevangen in het leven en geniet, ondanks dat jij er niet voor hem kunt zijn. De afgelopen jaren ben ik vader en moeder voor hem geweest, ik heb mijn best gedaan voor hem te zorgen en hem te beschermen. Maar nu sta ik er niet meer alleen voor, ik heb degene gevonden met wie ik mijn leven in liefde mag delen. Samen met Thomas. Ik ben eindelijk gelukkig…
Annemarie, ik wil je bedanken voor jouw liefde die mij in staat heeft gesteld mezelf te aanvaarden. Ik wil je vooral ook bedanken voor Thomas. Ondanks dat ik misschien veel te jong was om vader te worden, is hij het mooiste wat je me hebt gegeven. En ik wil je voorstellen aan Nicolas, mijn grote liefde en papa voor Thomas. Ik weet zeker dat je ervan zou genieten hen samen te zien.”

Ik draaide m’n betraande gezicht naar Nicolas en lachte naar hem. “Ik hou van jou, jongen,” zei ik uit de grond van mijn hart.
Hij nam mijn gezicht tussen zijn handen, keek me lang en diep in m’n ogen en drukte toen heel teder zijn lippen op mijn mond. Ik liet het over me heenkomen, werd helemaal week en slap in m’n benen. Het was alsof alles in deze kus samenkwam. Zijn liefde voor mij, mijn liefde voor hem, God die ons verbond en vooral Annemarie die zag dat het goed was. Ik kan het niet anders uitleggen, dit voelde gewoon volmaakt, alsof de last van het schuldgevoel van me afgenomen werd. Het was goed zo. Een rimpelloze zee, zo mooi, zo bijzonder. Alleen maar liefde, eindeloze liefde…

Het gekke was dat de tranen nog steeds over m’n wangen stroomden. Ik voelde me zielsgelukkig en ik stond gewoon te janken als een klein kind. Toen we eindelijk onze kus verbraken, zag ik ook in Nicolas’ ogen een verdachte glinstering. We keken elkaar aan en wisten het beiden, ik kon het verleden loslaten om samen met hem opnieuw te beginnen.
Met onze armen stevig om elkaar heen, liepen we terug naar het huis van mijn ouders, naar Thomas, onze zoon.

EINDE