“We komen voor zuster Bernadette,” zei Sjors.
De dame achter de balie tikte wat in in de computer.
“Kamer C14,” antwoordde ze. “Dat is hier de gang door, met de lift naar de eerste etage, rechts af en dan kamer 14,” wees ze ons de weg.
Ik pakte Sjors’ hand en kneep er even in. Al vier dagen waren we bezig de lijst met verzorgingstehuizen af te werken en tot nu toe hadden we weliswaar meerdere zusters gesproken die Bernadette heetten, maar de zuster Bernadette die we zochten zat er niet tussen.
“Ik voel gewoon dat we goed zitten,” merkte Sjors op toen we in de lift stonden.
“Laten we hopen dat het deze keer de goeie zuster Bernadette is,” reageerde ik. “En laten we hopen dat ze zich iets herinnert.”
“Schat, nogmaals… Ik heb er een goed gevoel over,” reageerde Sjors.
“We zullen zien…”
Inmiddels waren we aanbeland bij de deur van kamer C14.
“Ben je d’r klaar voor?” vroeg ik voor ik op de deur klopte.
Hij knikte.
“Ik wel. Jij ook?” reageerde hij.
“Ok jongen, dan gaan we ervoor.”
Ik klopte op de deur.
“Kom maar binnen,” hoorden we een vriendelijke stem zeggen.
“Goedemiddag zuster Bernadette,” begon Sjors het gesprek.
Hij stak zijn hand uit om de zuster te begroeten en zich aan haar voor te stellen.
“Ken ik u?” vroeg de zuster vriendelijk.
“Misschien,” antwoordde Sjors.
De oude non keek hem onderzoekend aan.
“U zoekt uw moeder,” zei ze ineens.
Verbaasd keken we haar aan. Ik voelde de spanning stijgen. Haar opmerking betekende in ieder geval dat zij de goeie zuster Bernadette was!
“Ja, maar hoe weet u dat?” reageerde Sjors verbaasd.
Na zeven verpleegtehuizen te hebben bezocht en zeven keer teleurgesteld te zijn, ging het nu ineens wel heel erg makkelijk.
“Dat zal ik u uitleggen, meneer…?”
Vragend keek ze hem aan.
“Oh sorry,” reageerde Sjors snel. “Sjors Martens, aangenaam. En dit is Bas de Groot.”
Opnieuw keek de oude non hem onderzoekend aan.
“Dat u hier bent, kan maar één ding betekenen,” begon zuster Bernadette. “U heeft mijn naam van iemand gehoord. Waarschijnlijk uw adoptieouders,” ging ze verder.
Sjors en ik knikten tegelijk.
“En dat betekent dat uw moeder anoniem bevallen is. Er is dus niets terug te vinden over uw moeder of uw adoptie en dat wisten uw ouders. Want anders hadden uw ouders u wel doorverwezen naar de administratie van onze orde. Daar worden de adoptiedossiers namelijk bewaard.”
Stomverbaasd keken we eerst haar en toen elkaar aan. Dit hadden we beide absoluut niet verwacht! Gezien alles wat we op internet hadden gevonden over de adoptiepraktijken van deze orde, leek het ons onwaarschijnlijk dat iemand er zo openlijk over zou praten. En nu vertelde deze zuster ons gewoon dat Sjors anoniem geadopteerd moest zijn omdat we bij haar, in plaats van bij administratie aanklopten…
“Maar gaat u even zitten,” nodigde ze ons allervriendelijkst uit plaats te nemen. “Lust u een kopje koffie?”
“Dank u,” reageerde ik.
Sjors was niet in staat om te reageren. Zijn ogen schitterden van opwinding.
“Allebei een beetje melk, geen suiker alstublieft,” gaf ik onze wensen door.
Zuster Bernadette schuifelde het kleine keukentje dat bij het appartementje hoorde in en begon koffie te zetten.
“Heb je dat gehoord schat?” fluisterde Sjors. “Ze weet meer!”
Hij kon een grijns op z’n gezicht niet onderdrukken. Ik knikte lachend.
“Niet te hard van stapel lopen nou, jongen,” fluisterde ik terug. “Laat haar praten, stel niet te veel vragen.”
“Maak je maar niet druk. Ik ben veel te blij dat we haar eindelijk gevonden hebben. Dit ga ik niet verprutsen hoor.”
“Denk na schat. Wat is het wat je beslist wilt weten.”
“Of ze weet wie m’n moeder is,” reageerde Sjors meteen.
“Dat bedoel ik. Je gaat te snel. Te direct. De kans dat zij een naam voor je heeft, lijkt me heel erg klein. Ze zei het net zelf al, jouw moeder is anoniem bevallen. Ik denk dus niet dat zij weet hoe je moeder heet. Probeer aanwijzingen te krijgen. Over dat ziekenhuis bijvoorbeeld. Of over andere meisjes die tegelijkertijd met je moeder in het moederhuis zaten,” probeerde ik hem uit te leggen.
“Ik snap wat je bedoelt. Hoe meer we te weten komen, hoe meer wegen we kunnen bewandelen om uit te zoeken wie m’n moeder is…”
“Precies jongen.”
Ik lachte hem bemoedigend toe. Legde even m’n hand op zijn been om hem te laten voelen dat hij goed bezig was.
“Zo,” zei zuster Bernadette terwijl ze twee kopjes op het tafeltje voor ons neerzette.
“Vertelt u eens, waar kan ik u mee helpen?”
Sjors legde haar uit dat hij na het overlijden van zijn ouders ontdekt had dat zijn ouders niet zijn biologische ouders waren en dat hij graag wilde weten wat er allemaal gebeurd was. Hij vertelde dat op zijn geboorteakte niks vermeld stond over een andere biologische moeder dan de moeder die hij zijn hele leven gekend had. En hij vertelde zuster Bernadette dat zijn ouders haar naam in een brief, die hij pas na hun overlijden had gekregen, genoemd hadden als degene die hem aan hun gegeven had en dat hij via het internet uiteindelijk hier terecht was gekomen.
Zuster Bernadette dacht na..
“Ik ben bang dat ik niet veel voor u kan betekenen meneer Martens,” reageerde ze voorzichtig. “Als uw moeder anoniem is bevallen en u ook anoniem heeft afgestaan, weet ik verder ook niks.”
“Dat begrijp ik,” antwoordde Sjors een tikkeltje teleurgesteld. “Toch denk ik dat u wel wat antwoorden voor mij heeft. Ik snap bijvoorbeeld niet zo goed waarom alles anoniem moest.”
“Tja, ik weet natuurlijk niet welke redenen de moeders daarvoor hadden. Ik kan u wel vertellen waarom ik en een aantal anderen hieraan meewerkten. Ziet u, als wij deze moeders geen opvang hadden geboden en als wij deze kinderen niet in gezinnen hadden ondergebracht, hadden die meisjes hun kind waarschijnlijk ergens op een smerig toilet ter wereld gebracht en te vondeling gelegd. En vondelingen kwamen toentertijd vrijwel altijd in kindertehuizen terecht. Of, in het gunstigste geval, in een pleeggezin. Want vondelingen werden de eerste jaren nooit ter adoptie aangeboden voor het geval de biologische ouders zich zouden melden. Wij hielpen de moeders en de baby’s alleen maar,” besloot ze haar verhaal.
Zoals zij het vertelde, klonk het allemaal heel logisch. Ik kon me best voorstellen dat er zusters waren geweest die de moeders en kinderen op deze manier dachten te helpen. Maar ik zag Sjors denken…
“Uiteraard begrijp ik uw beweegredenen,” begon Sjors heel formeel. “Maar ik zit nu toch met de gevolgen. Ik zou heel graag meer over mijn achtergrond willen weten en heb daar nu feitelijk geen mogelijkheden toe.”
“Ik begrijp dat u er zo tegenaan kijkt meneer Martens,” antwoordde zuster Bernadette rustig. “Ik moet u er alleen wel op wijzen dat die situatie niet anders was geweest als uw biologische moeder u te vondeling had gelegd.”
Sjors en ik knikten beide.
“Ok,” ging Sjors verder. “Ik snap dat u geen gegevens over mijn biologische moeder heeft. Maar weet u dan misschien of er in dezelfde periode meer meisjes in het moederhuis verbleven? Misschien dat één van hen weet hoe mijn moeder heette…”
Zuster Bernadette dacht even na.
“Sorry, dat zou ik echt niet meer weten. Het is allemaal al zo lang geleden… Misschien kunt u het beste toch contact opnemen met de administratie. Ook al is er van u geen adoptiedossier, ze zullen u wel helpen want veel adoptiedossiers zijn helaas verloren gegaan bij een grote brand. Ik zou alleen niet vermelden dat er op uw geboorteakte helemaal geen melding gemaakt wordt van een biologische moeder… U kunt altijd uw contactgegevens achterlaten voor het geval één van de moeders die in het moederhuis heeft gewoond, op zoek is naar haar kind.”
“Dat zou fantastisch zijn!” riep Sjors opgetogen.
Zuster Bernadette glimlachte.
“Verwacht er niet te veel van meneer Martens. Uw moeder is anoniem bevallen. Haar naam komt niet voor op een afstandsverklaring of geboorteakte. De meeste moeders die anoniem zijn bevallen, laten nooit meer wat van zich horen.”
“Dat snap ik. Toch wil ik u bedanken voor uw medewerking,” reageerde Sjors geëmotioneerd. “En het zou toch kunnen dat iemand anders die tegelijkertijd met mijn moeder in het moederhuis verbleef, haar gekend heeft en zich meldt? Ik zou al blij zijn als ik iets te weten zou kunnen komen over hoe ze was.”
Na zuster Bernadette nogmaals hartelijk bedankt te hebben voor haar medewerking, vertrokken we.
Eenmaal terug in het hotel kwamen de vragen.
“Moeten we het hier eigenlijk wel bij laten zitten?” vroeg Sjors.
“Hoe bedoel je?”
“Nou… Ik bedoel, wat deze orde heeft gedaan, is hartstikke strafbaar. Ze werkten er aan mee om valse geboorteaktes op te stellen. Eigenlijk was het een soort kinderhandel. Op die website stond ook een oproep voor moeders en kinderen die slachtoffer zijn geworden van de adoptiepraktijken van deze kloosterorde. Moet ik me daar niet melden?”
“Schiet je daar wat mee op?”
Sjors haalde zijn schouders op.
“Ik misschien niet. Maar mijn verhaal zou misschien wel bewijs kunnen zijn dat er wel degelijk dingen gebeurden die niet door de beugel konden. En dan zouden degenen die hiervoor verantwoordelijk waren, in ieder geval gestraft kunnen worden.”
“Wat voor bewijs schat? Jij kunt niet eens aantonen dat je daadwerkelijk slachtoffer bent van een illegale adoptie. Volgens mij kun je dat alleen maar als je je moeder vindt en je door een DNA test kunt aantonen dat zij echt je biologische moeder is. En dan moet zij haar verhaal ook nog eens willen vertellen… Als je al wilt dat de orde aangepakt wordt, zul je toch eerst je moeder moeten vinden jongen,” merkte ik op.
“Rare situatie. Ik kan haar alleen maar vinden als ze zich bij de kloosterorde meldt. Maar waarom zouden die haar in contact met mij willen brengen? Die snappen natuurlijk zelf ook wel dat alles dan uitkomt…”
“Niet als jij niks zegt over het ontbreken van gegevens van je biologische moeder op je geboorteakte,” merkte ik op. “Zuster Bernadette zei toch dat veel dossiers door een brand zijn vernietigd? Als je het slim speelt, zullen ze denken dat jouw adoptiedossier ook vernietigd is en gewoon meewerken om je met haar in contact te brengen. vooropgesteld dat zij jou wil vinden dan…”
Hij dacht er even over na.
“Je hebt weer eens gelijk. Verzwijgen dus…Eerst mijn moeder vinden.”