4 maart 2021

Dubbelleven – 4 Een aanknopingspunt

Inmiddels was er bijna een maand verstreken sinds we ontdekt hadden dat Sjors’ ouders niet zijn ouders waren. Het leegruimen van zijn ouderlijk huis was emotioneel zwaar geweest. Stiekem hadden we beide bij elk kastje, bij elke doos en bij elk fotoboek dat geopend werd, gehoopt iets te vinden over zijn biologische moeder. Maar dat was niet gebeurd. Er was in zijn ouderlijk huis helemaal niks terug te vinden over zijn afkomst. Elke dag opnieuw was er die hoop geweest en elke dag opnieuw ook weer die teleurstelling. Sinds twee dagen stond het huis te koop. Sjors wilde ervan af.

De hele situatie had hem veranderd. Op school leek er weinig aan de hand te zijn. Maar eenmaal thuis was hij stil en trok hij zich steeds vaker in zichzelf terug. Hij staarde urenlang naar de tv, speelde in z’n eentje piano. Hij at slecht, sliep veel te weinig. Aandacht voor ons samen had hij helemaal niet meer. Hij zag me nog nauwelijks staan. De afgelopen maand hadden we precies één keer gevreeën en dat was op de middag geweest voor hij de brief had gelezen… Sindsdien weerde hij me af. Zelfs een knuffel of een kus zat er niet in. Hij piekerde. In z’n eentje. Natuurlijk wist ik waarover. Maar hij wilde of kon er niet over te praten… Alsof hij eerst voor zichzelf wilde bepalen wat hij er nou mee moest. Of hij er wat mee moest…

We hadden de brief de afgelopen maand beide zeker wel een keer of vijftig gelezen. En telkens vielen ons weer andere dingen op. Waar Sjors erg mee zat, was de datum waarop de brief gedateerd was. Zijn ouders hadden de brief een paar dagen na zijn geboorte al geschreven. Vanaf het begin af aan waren ze dus al van plan geweest hem pas na hun overlijden te laten weten dat zij niet zijn biologische ouders waren. Hij vroeg zich af waarom hij het niet mocht weten toen ze nog leefden. Waren ze bang voor vragen? Of voor justitie? Wilde zijn biologische moeder het niet? Maar waarom wilden ze dan wel dat hij het na hun overlijden zou weten? Hoopten ze misschien toch dat hij zijn biologische moeder ooit zou vinden? Ondanks dat ze wisten dat zij dat, in iedere geval toen, niet wilde?

Sjors was er tegelijkertijd boos en verdrietig over. Boos, omdat hij van zijn ouders nooit meer antwoorden op zijn vragen zou kunnen krijgen. Hij moest het doen met wat er in die brief stond en dat was niet veel. En verdrietig omdat de informatie in de brief zo summier was dat het bijna onmogelijk was om op basis daarvan zijn biologische moeder te vinden. Als ze hem tenminste al zou willen zien…

Die datum had op mij een heel andere effect. Ik voelde me er opgelucht door. Opgelucht, omdat mijn schoonouders me toch niet bewust hadden buitengesloten. Want toen zij die brief schreven, bestond ik nog niet eens… Ik wist zeker dat ze blij waren dat ik Sjors steunde, dat hij mij naast zich had om hem op te vangen. En dat die brief dus wel degelijk ook voor mij bedoeld was… Misschien raar, maar dat voelde op de één of andere manier goed.

Iets anders wat ons beide bleef intrigeren, was dat klooster in België. Als zijn biologische moeder in dat klooster had gewoond toen ze zwanger was, waren er misschien wel meer meisjes geweest. En als dat zo was, dan moest er toch wel iets over terug te vinden zijn? Jammer genoeg hadden zijn ouders de naam van de kloosterorde niet in de brief vermeld. Maar wel de naam van één van de zusters. In de brief stond namelijk dat ze Sjors gekregen hadden van een zuster genaamd Bernadette…

En dan dat ziekenhuis. Dat werkte er blijkbaar aan mee om geboorteaktes te vervalsen. Welk ziekenhuis zou dat zijn? Zouden we dat kunnen vinden? En zouden we daar dan meer kunnen ontdekken over zijn biologische ouders?

“Bas?”
Sjors tikte me op m’n schouder. Ik was aan het stofzuigen en had hem niet aan horen komen. Verschrikt keek ik op.
“Huh? Ben je d’r al?” vroeg ik volslagen overbodig.
Want als hij er niet was geweest, had hij hier natuurlijk niet gestaan.
‘Doe eens uit…’ gebaarde hij richting de stofzuiger.
Ik deed wat hij wilde.
“Ik heb wat zitten surfen,” begon hij. “En daarbij kwam ik dit tegen…”
Hij overhandigde me een uitgeprinte webpagina. Nieuwsgierig nam ik het vel papier van hem aan. Onmiddellijk wist ik waar het mee te maken had.

Ik liet me op de bank zakken en begon te lezen. Sjors kwam naast me zitten.
“Hoe heb je dit gevonden?” vroeg ik verbaasd toen ik klaar was.
Ik had zelf ook al een aantal keren op internet gezocht maar veel verder dan informatie over verschillende zusters die Bernadette heetten, was ik niet gekomen. En geen van die zusters leek ook maar in de verste verte iets te maken te hebben met illegale adopties. Ook het zoeken op ‘illegale adoptie’, ‘illegale adoptie België’, ‘illegale adoptie Duinkerken’ of zelfs ‘kinderhandel’, had niks opgeleverd.
“Ik heb m’n geboortejaar toegevoegd. En toen kwam dit ineens naar voren…”
Hij glunderde.
“Oh jongen, ik ben zo blij voor je,” reageerde ik opgetogen.
Zonder er bij na te denken trok ik hem tegen me aan. Hij liet het niet alleen toe, hij pakte me zelfs vast en kuste me!
“Ik ook schat,” fluisterde hij terwijl zijn hand onder m’n trui gleed.
Er ging een schok door me heen toen ik zijn vingers tegen de huid van m’n buik voelde. Onmiddellijk reageerde m’n lijf. Ik had hem zo gemist… Als vanzelf verscheen er een glimlach op m’n lippen. Ik keek hem aan en zag het vuur in zijn ogen. Hij verlangde naar me… En ik naar hem. Langzaam gleed zijn hand omhoog. Ik kreunde zachtjes. Onze lippen vonden elkaar opnieuw…

“Jongen, wat ben ik blij dat je d’r weer bent. Ik heb me zo ongerust over je gemaakt,” zuchtte ik toen we een tijdje later nagenietend in elkaars armen lagen.
“Sorry schat. Ik voelde me gewoon zo vreemd de afgelopen tijd. Zo leeg. Zo doelloos. Op school kon ik maar nauwelijks m’n aandacht bij de lessen houden. En als ik dan thuis kwam, lukte het gewoon niet meer om lief en gezellig te doen.”
“Ik snap het wel schat. Je hoeft je niet te verontschuldigen hoor. Ik laat je niet zomaar vallen hoor,” glimlachte ik
Ondanks dat ik gezegd had dat ik het wel snapte en dat ik hem niet zou laten vallen, was ik enorm opgelucht. Want ik was behoorlijk bang geweest de afgelopen tijd. Bang dat hij zichzelf helemaal kwijt zou raken. En daardoor ik hem ook…
“Maar nu heb ik weer een doel. Ik heb het gevoel dat ik weer verder kan. Ik heb een aanknopingspunt…”

Het artikel dat hij op internet had gevonden ging over een onderzoek dat gedaan was naar illegale adoptiepraktijken in de jaren zeventig. Er werd gesproken over een kloosterorde in België waar zwangere meisjes in een zogenaamd moederhuis werden ondergebracht om daar hun kind te baren. De kinderen werden ter adoptie aangeboden. Niet via de geijkte kanalen, maar onderhands. Dat mocht op zich, daar was niks illegaals aan. Adopties hoefden niet persé via adoptiebureau’s te lopen. Dat mocht ook via rechtstreekse bemiddeling tussen de afstandsmoeder en de adoptieouders. Overigens verdiende die kloosterorde er lekker aan want de adoptieouders betaalden flink voor de baby’s. Alles in de vorm van schenkingen natuurlijk… Maar goed, een legale adoptie kostte ook flink wat… Volgens de onderzoekers vingen de zusters ook wel eens meisjes volledig anoniem op. Ze zorgden er dan voor dat de baby’s van die meisjes ‘verdwenen’. Dat zou mogelijk zijn geweest doordat een gynaecoloog in een ziekenhuis in Noord Frankrijk valse medische verklaringen afgaf waardoor de adoptieouders als biologische ouders geregistreerd konden worden.

Het onderzoek had weliswaar geen enkel bewijs opgeleverd dat er strafbare feiten waren gepleegd, ons klonk het allemaal heel bekend in de oren. Het kon gewoon niet anders. Dit moest zijn wat er met Sjors en zijn moeder was gebeurd!

“Betekent dit dat je wilt proberen je moeder te vinden?” vroeg ik gespannen.
Ik had al een tijdje het idee dat hij vreselijk aan het dubben was of hij nou wel of niet op zoek naar haar moest gaan. Alsof hij voor zichzelf de voors en tegens aan het afwegen was en de kans op succes inschatte. Dat dat de reden was waarom hij zo stil was en me nauwelijks zag staan. Ik hoopte zo dat hij er nu uit was…
“Dat zou mooi zijn. Voorlopig ben ik al blij als ik er achter kan komen of dat wat er in dat artikel staat, inderdaad is wat mij is overkomen.”
“Dus je wilt naar dat klooster?”
Hij knikte.
“Volgende week begint de kerstvakantie,” reageerde hij lachend. “Tijd genoeg om op onderzoek uit te gaan, zou ik zo zeggen.”
“Ok, dan gaan we dus naar België,” concludeerde ik opgelucht.
Voor het eerst sinds een maand zag ik weer een beetje van de oude Sjors terug. Hij had een beslissing genomen. En dat deed hem duidelijk goed.

En zo checkten we een week later in in een appartementen hotel niet ver van het centrum van Gent. Want het klooster waarover in het artikel dat Sjors op internet had gevonden werd gesproken, lag niet ver uit de buurt van Gent. Natuurlijk wisten we niet zeker of zijn moeder inderdaad in dat klooster had gezeten maar het was het enige aanknopingspunt dat we hadden.

“Spannend?” vroeg ik toen we de volgende ochtend de kamerdeur achter ons dichttrokken.
“Man, ik ben bloednerveus,” reageerde Sjors. “Wat nou als ze een naam hebben? Durf ik dan verder te gaan? Stel je voor dat mijn moeder helemaal niks van me wil weten. Wat dan?”
“Misschien moet je je er maar niet al te veel van voorstellen. Waarschijnlijk kom je geen steek verder. Als het waar is wat je ouders schreven en wat er in dat artikel op internet stond, staat er nergens iets geregistreerd. De kans dat je in dat klooster iemand te spreken krijgt die überhaupt iets van jou of je moeder af weet, is volgens mij heel klein.”
“Weet ik wel. Toch heb ik er een goed gevoel over.”
Opgewekt sloeg hij een arm om me heen.
“Kom jongen, we gaan mijn moeder zoeken…”