Terwijl ik het water van de douchte hoorde klateren, spookte er van alles door m’n hoofd. Wat moest ik nu? Moest ik hem vertellen wat ik dacht? Als ik gelijk had, betekende dat zonder enige twijfel het einde van ons huwelijk. Ik probeerde mezelf gerust te stellen met de gedachte dat ik niks zeker wist, dat het slechts vermoedens waren. Ik zag het vast verkeerd… Dat zei m’n verstand. Maar m’n gevoel zei heel wat anders. Mijn gevoel zei me dat er, zonder dat we het zelf in de gaten hadden gehad, iets onvermijdelijks tussen ons was gekomen. Iets onomkeerbaars. Iets waar we zelf geen invloed op hadden. En ik wilde het niet. Ik wilde hem niet kwijt. Nog steeds niet… Want mijn gevoelens voor hem waren niet veranderd. Ik kreunde getergd.
De kraan werd dichtgedraaid. Mijn ogen waren strak gericht op de badkamerdeur. Gek, ik voelde bijna diezelfde spanning als die ik gevoeld had toen ik de allereerste keer bij hem was blijven slapen. Dezelfde knoop in m’n maag, dezelfde vlinders in m’n buik. Hetzelfde verlangen… Eigenlijk wilde ik nu maar één ding… Hem, misschien wel voor de allerlaatste keer, dicht tegen me aanhouden. Een laatste keer genieten van de warmte van zijn lijf. Ik wilde hem strelen, hem overladen met kussen en hem liefhebben. Ik wilde me verliezen in de peilloze diepte van zijn inktzwarte ogen. Die ogen, die me zo sterk deden beseffen dat ik hem kwijt was. Want zijn ogen en mijn ogen hadden dezelfde oorsprong…
Waarom moest dit nou zo eindigen? Mijn liefde voor hem was onveranderd. Hij zat in m’n hart, in m’n hoofd en vooral ook in m’n ziel… Hoe zou ik nou ooit kunnen stoppen met van hem te houden? Hij maakte me blij, hij maakte me gelukkig. Ik had hem zo nodig… Ik voelde wat hij voelde, dacht wat hij dacht. Hoe moest ik nou zonder hem verder? Ik miste hem al als hij even niet bij me was. Hoe moest ik dan voor altijd zonder hem? Ik wilde dit niet… Wilde hem niet kwijt. Ik kon het niet… Ik kon hem niet vertellen wat ik dacht. Nog niet tenminste…
Mijn hart kromp samen toen hij naakt naar me toe kwam lopen. Me heel erg bewust van het feit dat dit misschien wel de laatste keer was dat ik hem zo zag, gleden mij ogen langs zijn lijf. Elke plekje van zijn lichaam nam ik in me op. Steeds opnieuw viel me op hoe sterk we op elkaar leken. Dezelfde lichaamsbouw, dezelfde manier van bewegen. Zelfs onze piemels leken op elkaar. Met dat verschil dat Sjors als kind was besneden. Te krappe voorhuid. Ik niet. Maar dat was dan ook het enige… Verder waren we hetzelfde. Ongeveer net zo groot, niet al te grote ballen, strakke zak. Beide hadden we één bal die heel makkelijk naar binnen schoot. Raar, dat me die dingen nooit eerder zo op waren gevallen…
Ondanks dat ik wist waardoor het kwam dat we zo sterk op elkaar leken en ondanks dat ik wist dat het niet mocht, vond ik hem nog steeds woest aantrekkelijk. Verlangde ik nog steeds hevig naar hem…
“Hoe voel je je nu schat,” vroeg hij bezorgd terwijl hij op de rand van het bed ging zitten..
“Beter,” antwoordde ik.
Ik toverde een flauwe glimlach op m’n gezicht.
“Kom je nog even bij me?” vroeg ik met een brok in m’n keel.
Uitnodigend sloeg ik het dekbed open. Ik wilde hem een laatste keer voelen. Een schok ging door me heen toen hij zonder aarzelen tegen me aan kroop. God, wat was het heerlijk om zijn naakte lijf tegen me aan te voelen!
“Heb je me zo gemist schat?”
Zijn hand gleed over m’n buik. Ik kreunde.
“Ik ben maar tien minuten weggeweest hoor,” glimlachte hij.
Ik keek hem aan. Nooit eerder had ik me zo verbonden met hem gevoeld. Hij was alles voor me. Al jaren. Ik hield van hem. Maar nu leek het wel alsof dat gevoel ineens duizend maal intenser was geworden. Ik kuste hem. Vuur laaide op. Ik kreunde, streelde hem. Zijn huid… Zo warm, zo zacht… Zijn handen. Overal voelde ik zijn handen. Over m’n borst, over m’n buik. Ik beet op m’n lip en kreunde opnieuw… Mijn verlangen naar hem was zo sterk.
“Ik hou van je,” zuchtte ik. “Oneindig veel…”
Nu was hij het die kreunde. Opnieuw vonden onze lippen elkaar. Mijn hoofd tolde. Het vuur in m’n buik nam in hevigheid toe. Ik wilde hem. Moest hem voelen, hem proeven. Mijn lippen daalden af via zijn hals naar zijn borst, naar zijn buik. Ik zoog hem naar binnen. Genoot van zijn geur, van de smaak van zijn vocht, van zijn opwinding.
Elke beweging, elk gevoel, elk woord… Alles nam ik heel bewust in me op. Ik wilde zeker weten dat ik hem nooit meer zou vergeten… Dat ik in ieder geval de herinnering aan hem nooit kwijt zou raken. Want dat zou alles zijn wat ik straks nog van hem had… Daar zou ik het voortaan mee moeten doen. Tranen prikten achter m’n ogen.
Sjors kronkelde onder mijn liefkozingen. Hij hijgde zwaar. Het wond me waanzinnig op hem zo te zien, hem zo te horen… Ik genoot van zijn genot. Elke zucht, elke kreun die aan zijn mond ontsnapte, deed me beseffen dat hij precies hetzelfde voelde als ik. En het deed zo’n pijn… De wetenschap dat we beide zielsveel van elkaar hielden en dat het niet kon, niet mocht… Waren we maar nooit aan die speurtocht begonnen. Hadden zijn ouders hun mond maar gehouden… Want nu was alles kapot. Voorbij…
Verscheurd door verdriet en tegelijkertijd overweldigd door de liefde die ik voor hem voelde, verlangde ik vreselijk naar hem. Mijn liefde voor hem had nog nooit zo intens gevoeld. Ik nam hem diep in m’n mond, wilde dat zijn zaad een deel van me zou worden. Dat ik het opnam in mijn lichaam en hem zo voor altijd bij me kon houden. Die gedachte troostte me een beetje. Zijn hijgen werd zwaarder. Hij verstarde en stootte zijn onderlijf in één keer omhoog. Hij duwde zijn schouders tegen het matras en gaf zich schokkend over… Jankend van geluk en van verdriet slikte ik alles door. God, wat smaakte hij heerlijk…
Ik liet hem uit m’n mond glijden, duwde zijn benen omhoog. Liefdevol likte ik zijn ballen, daalde verder af naar het meest intieme plekje van zijn lichaam. Mijn tong drong binnen, maakte hem soepel. Nog nahijgend van zijn orgasme liet hij me m’n gang gaan. Ik wilde hem. Hij behoorde mij toe… Mijn hart huilde toen ik kreunend van verlangen m‘n eikel voorzichtig bij hem naar binnen duwde. Overmand door emoties drong ik diep in hem door. Het was mijn verlangen dat me er toe dreef, niet het zijne… Ik kon het niet anders deze keer. Telkens weer stootte ik diep in hem, geen rekening houdend met wat hij wilde, wat hij voelde. Ik moest hem bezitten. Dit was de laatste keer dat het kon…
“Rustig schat,” hijgde hij.
Zijn handen gleden over m’n rug naar m’n billen in een poging mijn heftig stotende onderlijf in toom te houden.
“Nee… Nee…,” hijgde ik op het ritme van mijn stoten. “Ik… heb… jou… zo lief…”
Tranen stroomden over m’n wangen. Een laatste keer duwde ik mezelf diep in hem en schreeuwde het uit. Alles wat ik voor hem voelde kwam samen in één enkel hoogtepunt. M’n ballen trokken samen, persten mijn zaad met kracht naar buiten. Kippenvel over m’n hele lijf, mijn hart vervuld van liefde. Het deed zo’n pijn… Huilend liet ik me over hem heen vallen.
“Jongen, wat heb jij?” vroeg Sjors verbaasd terwijl hij zachtjes mijn rug streelde.
“Sorry,” mompelde ik hijgend.
Hij drukte een kus op m’n haar.
“Geeft niet schat. Ik hou toch van je…” fluisterde hij.
“Toch nog maar even samen douchen?” vroeg ik lachend door m’n tranen heen.
Ik voelde me zo gelukkig… En tegelijkertijd ging ik kapot van verdriet.
Het stromende water bracht me weer een beetje terug op aarde. Dit was het dan. Ik kon me hier nou wel verdrietig over blijven voelen, het veranderde niks aan de situatie. Zometeen gingen we naar Syracuse om meneer McGee te bezoeken. De gedachte om bij hem naar opnames van mijn opa te luisteren, trok me absoluut niet meer aan. En dan was er nog de angst dat meneer McGee iets over m’n opa zou vertellen wat mijn afgrijselijke vermoedens zou bevestigen. Iets wat ertoe zou leiden dat ook Sjors de verschrikkelijke waarheid zou ontdekken. Een waarheid die onherroepelijk zou leiden tot het einde van ons huwelijk. Een waarheid die voor hem nog veel erger was dan voor mij. Want hij moest niet alleen verder zonder mij, hij moest ook verder in de wetenschap dat zijn vader ook zijn opa was… Ik kon niet eens zeggen wat ik erger vond. Ik wist maar één ding… Ik wilde dit niet.
Als ik eraan dacht wat m’n opa had gedaan… Tenminste, wat ik dacht dat mijn opa had gedaan… Rillingen trokken langs m’n ruggengraat. Was ik er eerder best trots op geweest dat we zo op hem leken, nu walgde ik ervan. Mijn opa mocht dan weliswaar beroemd zijn geweest, hij was een klootzak. Gewoon een enorme hufter. Zelfs al had ik hem nooit gekend, hij had mijn leven verpest. En dat van Sjors. En van mijn moeder… En misschien van nog wel veel meer mensen. Ik haatte hem…
“Eigenlijk heb ik niet zo’n zin meer om naar Syracuse te gaan. Ik wil liever nog een beetje samen met jou genieten van de omgeving,” begon ik voorzichtig.
“Huh? Hoezo? Wil je die opnames niet meer hebben? Ben je niet nieuwsgierig wat die meneer McGee te vertellen heeft? Hij kende je opa schat… Hij kan ons vast meer vertellen…”
Ik haalde m’n schouders op, ontweek zijn blik.
“Ach, wat zou die man nou moeten weten? Hij kent mijn opa natuurlijk alleen maar zakelijk. En die opnames… Als ik gewoon zeg dat ik alles wil hebben, kan hij ze ook wel opsturen,” probeerde ik me onder het bezoek uit te draaien.
Sjors keek me onderzoekend aan.
“Wat is er toch met jou jongen?” vroeg hij bezorgd. “Weet je zeker dat je je wel goed voelt?”
Ik dacht razendsnel na. Wat kon ik bedenken om niet te hoeven gaan? Sjors zou geen genoegen nemen met flauwe smoesjes. Hij wilde meneer McGee spreken. Want hij hoopte op meer informatie. Wist hij veel dat ik doodsbang was voor die informatie… En zelfs al kreeg ik hem zover dat we niet naar Syracuse zouden gaan… Morgen gingen we terug naar huis. Dan zouden we zuster Bernadette opzoeken. Zij zou beslist bevestigen wat ik al vermoedde. Daar was ik heel zeker van. En dan kwam Sjors er toch achter. Wat maakte het dan nog uit? Niet naar Syracuse gaan, betekende alleen maar uitstel van executie.
Of zou ik hem er ook van kunnen weerhouden zuster Bernadette opnieuw te bezoeken? Misschien dat ik dat voor elkaar zou kunnen krijgen. Misschien dat we dan samen nog een toekomst hadden. Want ik wilde diep in m’n hart gewoon samen verder. Alsof er niks aan de hand was. Het kon me geen barst schelen wat we nou precies van elkaar waren. Oom, neef, broers, echtgenoten… Whatever. Voor mij telde maar één ding… Ik hield van hem, ik wilde hem niet kwijt.
Zou ik dat kunnen? De rest van m’n leven voor me houden wat er aan de hand was? Ik wist het antwoord al voor ik er serieus over na kon denken. Nog nooit hadden we geheimen voor elkaar gehad. Het kostte me al moeite genoeg het voor me te houden tot hij het zelf zou ontdekken. Laat staan dat ik dit de rest van ons leven voor hem verborgen kon houden. Nee, dat kon ik wel vergeten. Ik zuchtte diep. Er zat niks anders op…
“Laat maar. Er is niks,” wuifde ik zijn bezorgdheid weg. “Kom… Inpakken en wegwezen. Op naar Syracuse.”
Ik deed alsof ik me nergens druk om maakte maar inwendig was ik op van de zenuwen. Elke seconde bracht me dichter bij dat wat onvermijdelijk was…