“Mam,” vroeg ik zo nonchalant mogelijk. “Waar heb jij die CD’s van jouw vader?”
Verbaasd keek m’n moeder me aan.
“Wat wil je daar nou mee jongen?”
“Ik heb Sjors laatst verteld dat jouw echte vader vroeger een beroemde pianist was. Hij gelooft me niet,” lachte ik.
“Oh,” lachte ze terug. “Denk jij dat mijn zoon jou voor zit te liegen?” richtte ze zich tot Sjors. “Want het is waar hoor. Mijn vader is Hein Krabbedijke en hij was vroeger echt heel beroemd. Maar dat is allemaal lang geleden. Hij woont nu in een rusthuis in Elmira in Upstate New York,” voegde ze eraan toe.
“Ik wist niet eens dat u een andere vader had dan uw broers en uw zus.”
Uit m’n ooghoeken keek ik Sjors aan. Dit moest toch heel raar voor hem zijn. Hij had mijn ouders altijd met ‘u’ aangesproken. De verstandhouding was nooit echt hartelijk geweest. Maar nu wist hij dat mijn moeder zijn halfzus was. Dan moest het toch extra vreemd zijn haar met ‘u’ aan te spreken.
“Ach, we hebben het er ook nooit meer over. Hij is vertrokken toen ik drie was. Ik herinner me hem nauwelijks,” legde m’n moeder uit. “Hoe kwam je er ineens bij om Sjors over mijn vader te vertellen Bas?”
Oeps, daar had ik zo snel geen antwoord op. Hulpzoekend keek ik mijn man aan.
“We liepen tijdens de afgelopen vakantie tegen een Nederlands stel aan dat ineens over hem begon toen wij in de eetzaal van het hotel piano speelden,” redde hij de situatie. “Ze vonden Bas’ speelstijl op die van hem lijken… Ik had nog nooit van die man gehoord maar Bas keek er niet raar van op. Later vertelde hij me dat Hein Krabbedijke zijn opa was.”
Mijn moeder knikte. Ze liep naar de kast en zocht even tussen de CD’s.
“Hier, neem maar mee. Ik luister er toch nooit naar.”
Met grote ogen staarde Sjors naar de CD die mijn moeder hem in zijn hand drukte. De foto op de voorkant toonde zijn vader achter een vleugel. Hij was al behoorlijk op leeftijd op deze foto maar de gelijkenis tussen hem en Sjors was, zeker als je wist dat ze vader en zoon waren, opmerkelijk.
Eenmaal thuis kon Sjors niet wachten om de CD af te spelen. Vanaf het allereerste moment luisterden we gefascineerd naar de heldere klanken van de Piano Sonate in A minor van Franz Schubert. Nou was Schubert niet direct één van mijn favoriete componisten maar deze uitvoering was toch wel erg goed.
Sjors trok ondertussen het boekje uit het hoesje en bestudeerde de foto’s die erin stonden aandachtig.
“Ik lijk inderdaad op hem schat,” concludeerde hij al snel. “Maar jij ook. Kijk maar eens hoe hij zijn handen op de toetsen legt. Zo doe jij dat ook… En allebei hebben we zijn ogen.”
Dat we dezelfde ogen hadden, was me al veel vaker opgevallen. Trouwens, niet alleen mij, ik hoorde het van meer mensen. Dezelfde diep bruine ogen, soms leken ze wel bijna zwart. Dezelfde oogopslag. Nu we wisten dat we familie waren, viel de gelijkenis ineens des te meer op.
“Vond je het niet raar bij m’n ouders thuis?” vroeg ik ineens. “Weten dat mijn moeder je halfzus is en haar dan toch met ‘u’ aan moeten spreken?”
“Weet je dat ik er niet eens bij stil heb gestaan? Ik was geloof ik meer bezig met die CD. Ik wilde m’n vader zien… Hem horen spelen,” reageerde Sjors.
“Wat wil je nou verder schat? Wil je hem opzoeken?”
“Dat zouden we kunnen doen… Zelfs al wil hij niet zeggen wie mijn moeder is, dan heb ik hem in ieder geval wel een keer ontmoet,” redeneerde Sjors hardop. “Ik hoop maar dat hij zich niet wezenloos schrikt dan. Sowieso al omdat ik ineens voor zijn neus sta. En dan ook nog eens getrouwd met zijn kleinzoon…”
“Misschien is het niet zo verstandig om hem te vertellen wie ik ben. Ik kan me zo voorstellen dat iemand van zijn leeftijd best moeite heeft met twee homo’s die getrouwd zijn. Laat staan als die twee ook nog eens zijn eigen zoon en kleinzoon blijken te zijn. Hij kent me niet jongen. Misschien kunnen we dat maar beter zo laten.”
“Daar kon je wel eens gelijk in hebben,” reageerde Sjors peinzend. “Waarom zouden we die man op z’n oude dag nog met zoiets lastig vallen?”
“Dus? Volgende vakantie naar Upstate New York?”
“Ok. Volgende queeste,” lachte Sjors. “M’n vader zoeken in Elmira. Zo moeilijk kan dat niet zijn.”
De dag erna kwam de uitslag van de DNA test. Zoals we al verwacht hadden, was het uitgesloten dat Vera Sjors’ moeder was. Toch was het een soort van opluchting. Stel je voor dat ze het wel geweest was… Sjors stuurde een kopie van de uitslag naar Vera en daarmee was het hoofdstuk ‘Vera’ afgesloten.
We boekten een retourvlucht via Detroit naar Elmira en vertrokken op de eerste zaterdag van de kerstvakantie. Precies een jaar nadat we in België op zoek waren gegaan naar zuster Bernadette.
“We komen steeds dichter bij de waarheid schat,” merkte ik glimlachend op toen we onze koffers in de hotelkamer op het bed gooiden.
Sjors was vrolijk. Hij zou zijn vader gaan ontmoeten. En hij keek ernaar uit. Ondanks dat hij zijn vader niet kende, voelde hij zich met hem verbonden. Door de muziek. Door hoe sterk hij op hem leek.
“Ik hoop zo dat hij blij is om me te zien,” reageerde Sjors. “Dat hij ergens altijd de hoop heeft gehad dat ik ooit naar hem op zoek zou gaan. Aan de andere kant… Het kan natuurlijk ook zo zijn dat hij helemaal niks met me te maken wil hebben. Of dat hij zich niks herinnert omdat hij dement is of zo. Hij is natuurlijk al oud…”
“Zit je niet zo druk te maken man. Wacht gewoon af. Laat het op je af komen. Je kunt toch niet voorspellen hoe hij gaat reageren.”
Opgewonden kneep hij in m’n hand.
“Ik vind het gewoon zo spannend!”
Ik schoot in de lach.
“Man, je lijkt wel een klein kind dat niet kan wachten om z’n verjaardagscadeautje uit te pakken,” grinnikte ik.
We hadden mijn moeder niet durven vragen naar het adres van opa. Want dan zou ze zich natuurlijk meteen afvragen waarom we dat wilden hebben. En om nou te zeggen dat we hem op gingen zoeken… Dat ging ons net iets te ver. Daar zou ze vast vragen over stellen. Sjors en ik hadden afgesproken dat we alles wat we ontdekt hadden en nog zouden ontdekken voor onszelf zouden houden. En zeker naar mijn ouders en m’n broer en zus toe. We wilden de relatie niet nog verder bekoelen. Want dat dat zou gebeuren als ze zouden weten dat Sjors mijn oom was, daar waren we heilig van overtuigd. Bovendien… Hoe zou mijn moeder reageren als ze te weten zou komen dat haar vader een buitenechtelijk kind had? Nee, deze informatie konden we beter voor ons zelf houden.
“Hoe gaan we dit aanpakken?” begon ik. “Op dezelfde manier als hoe we zuster Bernadette opgespoord hebben?”
“Dat werkte prima,” reageerde Sjors grinnikend.
Hij nam ‘op dezelfde manier’ wel heel letterlijk… Net als vorig jaar stond hij achter me mee te kijken hoe ik de door Google opgehoeste zoekresultaten in de routeplanner invoerde. En net als vorig jaar kon hij ook nu niet van me afblijven. Dus moest het plannen van de route, net als vorig jaar, wachten…
Blij en zielsgelukkig lagen we een tijdje later dicht tegen elkaar aan. Dit had zo anders kunnen zijn. Voor hetzelfde geld hadden we een punt achter ons huwelijk gezet toen we ontdekten dat we familie waren. Had het niet goed meer gevoeld. Maar in plaats daarvan had het ons juist dichter bij elkaar gebracht. Dit was van ons samen. Ons geheim. Niemand wist er vanaf, alleen wij.
Mijn opa bleek heel makkelijk te vinden. Er waren niet zoveel rusthuizen in Elmira. Bij het eerste huis waar we aanklopten, was het al raak. We vertelden de dame achter de receptie dat we familie uit Nederland waren en dat we hem tijdens onze vakantie even wilden bezoeken. Ze wees ons de weg naar zijn kamer. Sjors stond stijf van de zenuwen. Geruststellend legde ik m’n hand op zijn rug.
“Come in please,” hoorden we een mannenstem zeggen nadat Sjors had aangeklopt.
Achter hem aan liep ik naar binnen. Voor ons zat een oude man in een rolstoel. Spierwit haar, bijna zwarte ogen. Sprekend Sjors. Behalve dat haar dan…
“Als u familie uit Nederland bent, moet u mijn kleinzoon zijn,” begroette de oude man ons hartelijk terwijl hij Sjors aankeek.
Blijkbaar had de dame van de receptie hem telefonisch laten weten dat we onderweg waren. Ik zag Sjors even slikken. Zo’n directe vraag had hij duidelijk niet verwacht.
“Niet helemaal,” begon Sjors aarzelend. “Mogen we even gaan zitten? Dan zal ik het u uitleggen,” vervolgde hij.
De oude man knikte met zijn hoofd richting de bank.
“Natuurlijk. Neem plaats.”
Hij fronste zijn voorhoofd. Ik zag hem denken…
“Als u mijn kleinzoon niet bent, wie bent u dan wel?” vroeg hij heel direct. “Bij mijn beste weten heb ik één dochter in Nederland en die heeft één zoon. En u bent te oud om zijn zoon te kunnen zijn want mijn kleinzoon is, als ik het zo in schat, iets jonger dan uzelf.”
Ik grinnikte. Mijn opa was duidelijk nog helder van geest. Ik was er blij om want dat betekende dat hij zich alles waarschijnlijk nog goed zou kunnen herinneren.
Sjors begon te vertellen… Hij legde de oude man uit dat hij ruim een jaar geleden na het overlijden van zijn ouders had vernomen dat hij niet hun eigen kind was. Hij vertelde van onze zoektocht naar zijn moeder en hoe we via een vrouw in Zuid Frankrijk op zijn spoor waren gekomen. En hoe hij geconcludeerd had dat hij zijn vader moest zijn. Vooral ook omdat de gelijkenis zo treffend was en hij, net als hem, piano speelde.
Naarmate Sjors meer vertelde, zag ik de frons in het voorhoofd van de oude man dieper worden.
“Voelt u zich wel goed?” vroeg ik bezorgd.
“Jawel…,” begon hij. “Ik maak me alleen een beetje zorgen om uw vriend.”
Hij keek Sjors aan.
“U bent helemaal hier naartoe gekomen omdat u denkt dat ik uw vader ben. Maar ik moet u helaas teleurstellen. U bent niet mijn zoon.”
Het kwam er heel beslist uit. Sjors verstarde. We wisselden een korte blik van verstandhouding. Dit kon niet anders dan betekenen dat de man zijn geheim niet prijs wilde geven.
“Als u mijn vader niet bent, waarom bent u dan in het moederhuis gezien in de tijd dat mijn moeder daar verbleef?” deed Sjors nog een laatste poging.
“Daar kan ik helaas geen antwoord op geven. Het enige wat ik u kan zeggen, is dat ik daar niet was omdat ik uw vader ben. Meer wil ik er niet over zeggen.”
En daarmee was de kous af. Mijn opa verzocht ons vriendelijk doch dringend te vertrekken. Gedesillusioneerd stapten we op. Er bleef ons helaas niks anders over.
“Hij verbergt iets Bas,” begon Sjors meteen toen we weer buiten stonden. “Hij neemt mijn moeder in bescherming. Daarom ontkent hij het. Zodat we stoppen met zoeken…”
Ik knikte. Dat gevoel had ik ook…