Het gesprek is al lang voorbij, terwijl de boodschap nog ergens tussen zijn oor en verstand zweeft.
„David? Hé? Wat is er?”, probeert zijn vriendin hem te bereiken. Hij hoort haar niet. Lisa onderneemt een nieuwe poging. Ze klinkt nu een stuk bezorgder, maar David is weg, ver weg. Dit is voor Lisa een nieuwe kant van hem. Ze loopt naar haar vriend en dwingt hem haar aan te kijken. Zijn ogen zijn leeg, zijn gezicht is witter dan gewoonlijk.
„David?”, fluistert ze, „Wat is er?”
Het lijkt te werken, David ziet haar opeens weer staan.
„Dat was mijn moeder.”, David klinkt apart. Zijn emoties blijven binnenboord, „Mijn broer had een ongeluk.”
Lisa laat hem los en zet eerst de muziek uit, voordat ze zijn hand pakt en hem in een stoel drukt. Ze waren net begonnen met repeteren, toen zijn moeder belde.
„Hij was aan het fietsen, zijn normale ronde, iemand heeft hem van de weg af gereden.”, herhaalt David de woorden van zijn moeder.
„Wat?”, piept Lisa een octaaf hoger dan gewoonlijk bij nieuws.
„Hij wordt nu geopereerd … Ze weten niet of hij het haalt.”
Lisa schudt haar hoofd, „Waarom je broer? Waarom niet iemand anders?”
Zijn vriendin probeert ze haar schrik te verbergen. Ze weet, dat David alles voor zijn broer over heeft. Toen ze elkaar net kenden, wilde David eerst de mening van zijn broer horen, voordat ze het echt met elkaar zouden proberen. Inmiddels zijn ze veel verder, sinds twee jaar mag hij Lisa zijn vaste vriendin noemen. Zijn broer en Lisa kunnen goed met elkaar overweg. Lisa geeft Kevin privé dansles in de dansschool van haar ouders. Altijd handig voor wanneer hij een vriendin krijgt.
Plotseling voelt David de armen van zijn vriendin om zich heen. Woordloze troost, die David goed gebruiken kan. Haar stem stelt hem gerust, brengt hem weer terug naar het nu en hier.
„Ik …”, David kan niet meer zeggen. Hij weet, dat hij iets moet doen. Zijn moeder heeft hem een rij opdrachten gegeven. Hij probeert zich het gesprek te herinneren. Kevin heeft een ongeluk gehad en ligt in het ziekenhuis op de operatietafel. Mama en papa zijn gebeld door de politie of het ziekenhuis, dat weet hij niet zeker. Ze zijn in elk geval in het ziekenhuis. Mama heeft hem gebeld en gezegd, wat hij moet doen.
„Mijn moeder … normaal vraagt ze altijd, nu commandeerde ze mij. Ik moet naar huis!”, herinnert David zich. Hij kijkt om zich heen, staat op, verzamelt zijn spullen en kleding en wil weggaan.
„David? Waar wil je heen?”, herinnert Lisa hem aan haar aanwezigheid, terwijl ze deur vasthoudt.
„Naar huis.”
„Waarom?”
„Naar huis, Kevin heeft spullen nodig … kleren … en nog iets … ik moet alles halen en dan naar het ziekenhuis …”
„Nu? Op dit moment?”
„Nee … ja … ik weet niet hoe lang de operatie nog duurt … nu is beter, dan heeft hij alles bij de hand, als hij bijkomt … als hij wakker wordt.”
Waarom laat Lisa hem nu niet gaan? David wil weg, krijgt haast.
„Oké.”, Lisa knikt begripvol, „Ik breng je.”
Wat? Waarom? Zijn auto staat voor de deur, eigenlijk mama’s auto. Veel verder kan David niet nadenken, Lisa heeft hem al bij zijn hand gepakt en hij sjokt achter haar aan. Jas aan, sleutels mee. Pas buiten begrijpt David zijn vriendin. Ze weet beter dan hij, wat nu nodig is. In de auto is David opgelucht, dat Lisa rijdt. Zelf rijden zou hem direct in het ziekenhuis brengen, waarschijnlijk voorbij de spoedeisende hulp.
Een kwartier later stopt Lisa voor het huis en heeft David zichzelf weer min of meer onder controle. Al hoopt hij, dat zijn broer de deur opendoet en zijn ouders hem geërgerd aankijken, omdat hij en Lisa weer eens te lang hun danspassen hebben geoefend. Lisa’s handen verdwijnen in zijn jaszakken. Waarom eigenlijk? Oh, de sleutels.
David haalt adem en dwingt zichzelf nu scherp te blijven. Kevin komt vast en zeker weer uit het ziekenhuis, lopend en niet in een zwarte, verlengde auto. Zeker en vast. Toch?
„Doe niet zo somber.”, waarschuwt Lisa, die opnieuw bewijst precies te weten, waar hij eigenlijk met zijn hoofd is, „Kevin blijft leven.”
Ze heeft gelijk. Er is nu geen tijd voor twijfel. Bovendien is Kevin de optimist van hen beiden. Kevin zou hem uitlachen, als hij dit zou horen.
„Kom je nog?”, drijft Lisa hem met zachte hand naar binnen.
David aarzelt nog, al is het niet nodig. Er is niemand thuis. Vandaag is het huis niet gewoon leeg, het maakt een verlaten indruk. Pas over de drempel lukt het David weer zich te concentreren. Met Lisa achter zich aan, loopt hij naar de kamer van zijn broer, om voor de deur weer door twijfel te worden overvallen.
Het laatste jaar zag Kevin zijn kamer als een exclusief domein en werd enorm boos, als iemand anders toch zijn kamer binnenkwam. Mama heeft het lachend geaccepteerd en papa gevraagd een plank naast de deur te maken, zodat ze daar Kevins schone was op kan neerleggen. Op zaterdagmorgen zet mama de stofzuiger voor Kevins kamerdeur. Puberteit, verklaarden zijn ouders, terwijl ze hun schouders ophaalden en David herinnerden aan zijn eigen streken, toen hij vijftien was. Hij heeft inderdaad een tijd lang zijn kamer op slot gedaan, als hij weg was of niet gestoord wilde worden.
Lisa ontdekt nu, dat zijn broer hetzelfde doet. David belt zijn vader, die nog geen nieuws heeft, maar hem wel toestemming geeft de deur in te trappen. Zijn vriendin houdt hem tegen, ze wil eerst kijken of een van de ramen openstaat. Inderdaad, het kleine klapraam staat open. David haalt een schroevendraaier en een trap, daarna kan hij naar binnen klimmen en het grote raam opendoen om Lisa naar binnen te tillen.
Kevins kamer komt vreemd op hem over. David is hier al lang niet meer binnen geweest. Hoe lang eigenlijk? Een half jaar? Driekwart jaar? Geen idee. De laatste tijd zaten ze altijd op Davids kamer, als Kevin wilde praten of een spelletje doen of hulp bij zijn huiswerk nodig had. Het is in elk geval een rotzooi binnen, net alsof zijn broer geen tijd meer had om op te ruimen. Dat mag hij doen, als hij weer thuis is … als hij ooit nog thuiskomt. Lisa heeft ondertussen de reistas gevonden en de klerenkast opengemaakt.
„Wat heeft Kevin nodig?”, Lisa’s blik is onzeker.
„Wat persoonlijke dingen en … twee sets kleding.”, herinnert David zich de aanwijzingen van mama.
„Vier onderbroeken, twee broeken en alles wat daarbij hoort?”, wil Lisa zekerheid.
David knikt en kijkt verder rond naar andere spullen, die zijn broer kan gebruiken. In elk geval het boek, wat op bed ligt. Zijn laptop natuurlijk. Het ding staat nog aan, David klapt hem dicht en zoekt de stroomkabel erbij. Misschien in de bureaulades. In de bovenste ligt … een waterpijp? Die moet David verstoppen, voor het geval dat … ze hier werkelijk moeten opruimen, voordat mama en papa het ding zien. Hij geeft hem aan Lisa, die de kamer uit klimt en de waterpijp in Davids kamer opbergt.
David gaat op het bed zitten, op zoek naar andere dingen, die zijn broer in het ziekenhuis nodig heeft. Ergens vindt hij het leuk, dat Kevin een waterpijp heeft. Het geeft hem het gevoel, dat hij zijn broer weer iets beter kent, dat Kevin weer echt zijn broer is en geen puber met een door hormonen aangestuurd humeur. Wat kan er nog meer mee? Natuurlijk, zijn muziekspeler. Maar waar ligt het apparaat? Of heeft Kevin hem meegenomen en onderweg muziek gehoord en daardoor …
Lisa komt terug en zoekt mee. In de chaos vinden ze in elk geval de oordoppen, waardoor David weer opgelucht ademhaalt. De speler zelf ontdekt Lisa in de stapel wasgoed, die ze daarna begint op te vouwen en alle broekzakken nakijkt. De inhoud legt ze op het bureau. Veel kleine briefjes met losse notities, die alleen voor Kevin een betekenis hebben. Plus een paar losse sleutels.
Ze lacht, wanneer David het kussen optilt en de knuffelbeer in de tas gooit. Zonder het beest valt zijn broer niet in slaap, ook al is hij zestien. Dit is ook het enige, waarmee David zijn broer nooit heeft geplaagd. Een Kevin zonder knuffelbeer kan hij zich eenvoudigweg niet voorstellen. Daarna strekt hij zich uit op het bed en kijkt nog een keer rond, op zoek naar andere dingen voor zijn broer. De vensterbank is krom, valt hem plotseling op.
„Hij past!”, juicht Lisa vanuit de geopende kamerdeur, „Kevin heeft meer sleutels voor deze deur!”
David knikt alleen, zijn ogen trekken hem naar de vensterbank. Hij hurkt voor het raam en bekijkt de plank van onderen. Ineens lacht hij, „Gevonden!”
„Wat?”
„Kevins opbergplek. Kijk maar.”, tilt David de plank een klein stukje op, zodat Lisa een envelop eronder vandaan kan pakken. Zijn vriendin twijfelt, „Mogen we dit wel doen?”
„Als hij het niet haalt, dan zou hij willen, dat ik hiernaar zou zoeken in plaats van mama of papa. Als hij het wel haalt, dan mag hij boos worden, dat is hij de laatste tijd toch vaak genoeg.”, bromt David terug. Lisa verstijft en kijkt hem met natte ogen aan, „Dat is ook weer waar.”
Ze gaat op bed zitten en houdt de envelop vast, terwijl ze voor zich uit staart. Nu is het David, die haar terug moet halen. Voorzichtig maakt hij haar vingers los van de envelop, voordat hij naast haar gaat zitten en de inhoud op het dekbed legt. Foto’s. Eigenlijk is de envelop een plat foto-album. Waarom heeft Kevin foto’s af laten drukken?
„Oh, oh.”, giechelt Lisa naast hem. Ze heeft een foto in haar hand en is ontroerd door het beeld. De andere foto’s hebben hetzelfde motief.
Twee jongens, die elkaar zoenen.
Twee jongens, die samen naar de camera lachen.
Twee jongens, zonder bovenkleding op bed.
Twee jongens, die samen een teddybeer naar de camera omhoog houden.
Twee jongens, die samen fietsen.
Twee jongens, die …
Het tweetal is duidelijk verliefd op elkaar, houdt van elkaar, droomt van elkaar.
Een van de twee is zijn broer en de ander … wie is die andere jongen?
„Kevin, wat doe je allemaal?”, slikt David.
„Je broer heeft wel smaak. Die andere jongen ziet er erg knap uit, hij heeft wel wat van …”
David kijkt Lisa verbijsterd aan. Hij heeft net ontdekt, dat zijn broer – zijn enige broer – zijn kleine, onschuldige broertje van zestien – iets met een jongen heeft en zijn vriendin weet niets beters te verzinnen, dan te vertellen hoe knap de ander is?
„Vind je het leuk of zo?”, moppert David.
„Wat heb jij ineens?”, kaatst Lisa terug.
„Kevin heeft mij nooit iets gezegd, ik heb niets aan hem gemerkt en opeens … is hij homo?”, reageert David zijn frustratie af op zijn vriendin.
Lisa kijkt hem woest aan, „Homo of niet, Kevin is en blijft jouw broer, je enige broer om precies te zijn en ook de broer, die nu in het ziekenhuis ligt en voor wie wij hier hebben ingebroken in zijn kamer.”
„Sorry.”, mompelt David, waarop Lisa even over zijn hand wrijft.
„Kevin, waarom durfde je niemand iets te zeggen?”, fluistert Lisa, terwijl ze hoofdschuddend de foto’s weer in de envelop doet. David denkt ondertussen na. Kevin weet alles van hem, maar wat weet hij van Kevin?
Wie is Kevin? In elk geval een eeuwige optimist, die altijd licht aan het einde van de tunnel ziet. Beslist een kleine ramp als puberend broertje, het laatste jaar houden ze meer afstand tot elkaar. Ook een grote plaaggeest, die graag een ander op de korrel neemt. Vaker een kleine engel, die hij af en toe heeft beschermd, toen Kevin in de brugklas zijn draai niet kon vinden. Tegenwoordig een jongen met principes. Kevin is vegetariër, omdat hij niet wil, dat dieren voor hem lijden. Eigenlijk iemand, die te aardig voor de mensen om hem heen is. Zeker iemand, die het niet verdient om vandaag te sterven. Homo of niet, Kevin moet wel blijven leven. David mist hem en wil hem niet missen.
De andere jongen heeft hij een paar keer gezien, hier in huis, dat weet hij zeker. Een beleefde jongen, die zijn best deed netjes over te komen. Alleen wil David de naam niet te binnen schieten.
Het liefste zou hij de klok terugdraaien en deze dag overslaan. Bovendien … het valt hem nu op, dat het hoeslaken op het bed ook op de foto’s te zien is. Wat is hier allemaal gebeurd in deze kamer?
„Tycho.”, David stoot zijn vriendin aan, „Die andere jongen heet Tycho.”, waarna hij de laptop van broer uit de tas pakt, openklapt en ’Tycho’ als wachtwoord intypt. Het is het goede wachtwoord.
„Wat zoek je?”
„Tycho’s achternaam of telefoonnummer. Wil jij achterop de foto’s kijken of daar iets op staat?”
David vraagt zich af, wat hij heeft gemist. Sinds wanneer is zijn kleine broer zo zelfstandig? Het maakt niets meer uit of Kevin nu een vriend of vriendin heeft. De foto’s spreken een eigen taal. Zijn broer op bed met Tycho naast zich, beide aangekleed, met hun voorhoofd tegen elkaar. Kevins ogen en glimlach hebben David verrast. Hij heeft die blik nog nooit eerder bij Kevin opgemerkt. Geluk. Zijn broer straalt van puur geluk. Zo vrolijk was Kevin niet eens bij het vuurwerk afsteken, lang voordat het Oudejaarsavond was. Wat is er gebeurd? Waardoor kan Kevin zo intens van iemand anders houden? Zo veel, dat het van de foto’s afspat?
Ergens weet David, dat Kevin hem vanzelf over Tycho zou hebben verteld. Wanneer Kevin het zou hebben gewild. Wanneer Kevin … hij hoopt, dat ze nog tijd daarvoor hebben … krijgen.
„Gevonden!”, meldt David, „We kunnen gaan.”
Lisa knikt en pakt de tas. David aarzelt even, overwint zichzelf en pakt de envelop. Kevin zal die foto’s nodig hebben, meer nog dan zijn teddybeer.
In het ziekenhuis wordt David eerst doorverwezen naar de spoedeisende hulp. Daar verontschuldigt een vrouw in ziekenhuiskleiding zich, voordat ze hem een doorzichtige plastic zak in zijn handen drukt. Kevin moest zo snel geopereerd worden, dat ze in alle haast vergeten zijn, zijn kleren en persoonlijke bezittingen aan het bed te hangen. Lisa wordt bleek, als ze de tas bekijkt. Het witte shirt heeft grote, roestbruine vlekken.
„We hebben de kleding opengeknipt, dat was de snelste manier om uw broer te behandelen.”
Iets rustiger gaan ze op zoek naar mama en papa. Zodra de liftdeuren opengaan, ziet David de twee al zitten, in gesprek met … een arts? In elk geval iemand, die hier werkt. David voelt zich kort verslappen, hij moet op Lisa leunen om overeind te blijven. Papa omarmt tegelijkertijd mama. De laatste meters lukt het weer om normaal te lopen.
„… straks naar uw zoon toe.”, hoort David de man nog zeggen, voordat die de afdeling oploopt.
„Mama?”, probeert David haar aandacht te trekken.
„Hallo, …”, mama’s stem breekt. Aan de telefoon klonk ze al vreselijk vermoeid. Dat is nu erger geworden. Ze trekt David naar haar toe, heeft zijn steun nodig. Papa staat er een moment verloren bij.
„Alles komt goed.”, zijn stem klinkt David vreemd in de oren. Uitgeput.
„Kevin heeft het net gehaald, de operatie ging goed. We moeten alleen wachten, totdat hij bijkomt.”, vertelt papa verder.
Mama laat David nu los en kijkt om zich heen. Ze ziet nu wie er nog meer zijn.
„Tycho? Lisa? Waarom zijn jullie meegekomen?”, mama klinkt vriendelijk en verward tegelijk.
„Je hebt David gevraagd om alles wat Kevin nodig heeft, mee te nemen. David vond, dat wij daar ook bij horen.”, verklaart Lisa.
Onderweg naar het ziekenhuis heeft David een kleine omweg gemaakt. Lisa vond het een goed idee en de moeite van het proberen waard. Tycho was stomverbaasd om David en zijn vriendin te zien. Het nieuws raakte de zestienjarige nog harder, dan ze hadden verwacht. Hun gok bleek een goede ingeving te zijn. Kevin was eigenlijk onderweg naar Tycho en gegeven Tycho’s reactie houdt de jongen oprecht van zijn broer. Met de nodige moeite hebben ze Tycho overtuigd om mee te komen naar het ziekenhuis. Op dit moment is Tycho witter dan op de foto’s, weet zich verder geen houding te geven, probeert met zijn duimen achter zijn riem rechtop te blijven staan.
Tycho is niet in staat om iets te zeggen. Mama en papa kijken Tycho nog steeds verward aan. David gaat naast hem staan en legt een arm op zijn schouders, als aanmoediging om iets te zeggen. Lisa staat aan de andere kant naast Tycho, met hetzelfde doel. Tycho kijkt eerst naar Lisa, dan naar David, voordat hij mama en papa aankijkt en de bom laat barsten, „Ik ben Kevins vriend.”
Mama en papa zijn sprakeloos. Dan krijgt mama een huilbui, die bijna een uur aanhoudt. Papa streelt doorlopend haar hand, heeft zijn andere arm achter haar langs gelegd, kijkt afwisselend bezorgd naar mama en boos naar Tycho. Lisa heeft ergens een kan thee vandaan gehaald, die snel leeg is. Ze praat zachtjes met Tycho, ook David probeert hem op zijn gemak te stellen.
Wanneer mama’s tranen eindelijk zijn opgedroogd, laat David zijn ouders een van de foto’s van Kevin en Tycho zien. Waarna de emoties bij papa zich een weg naar buiten zoeken. Hij ijsbeert tussen de stoelen voor de bezoekers door met een grimmig gezicht. Mama zwijgt, haar ogen volgen papa’s stappen. Na tien minuten wil papa de foto nog een keer zien. Lisa stoot David aan, samen zien ze het muntje bij papa vallen en iets later bij mama, wanneer beide de foto aandachtig bekijken. Dan klopt mama op de lege stoel naast haar, „Tycho, wil je hier zitten?”
Tycho aarzelt, een zachte duw van Lisa helpt hem op weg. Mama is nu echt zichzelf, ziet David.
„Hoe lang ken jij Kevin? Of hoe lang … ik weet niet hoe ik het kan vragen.”, glimlacht ze. Die glimlach zorgt voor een heel ander gezicht bij Tycho. Hij komt opeens een stuk zelfverzekerder over, „We kennen elkaar bijna acht maanden en sinds … bijna een half jaar is het meer.”
„Het is een beetje laat, maar ik hoop, dat je je bij ons thuis voelt, al kennen we elkaar al een beetje.”, merkt papa op. Dat is waar, Tycho heeft een paar keer meegegeten, herinnert David zich.
Mama en papa raken echt in gesprek met Tycho. Lisa fluistert tegen David, dat ze een beetje jaloers is. Haar eerste gesprek met Davids ouders was niet zo hartelijk. Ze had echt het gevoel, dat ze gekeurd werd. Nu willen de ouders van alles weten, zijn eerlijk. David luistert alleen, hij is gewoon nieuwsgierig en hoort allerlei dingen, waarvan hij niets wist en tot vandaag ook niets van wilde weten. Tycho maakt de meeste indruk door de manier, waarop hij over Kevin praat, compleet open. Het ’houden van’ en respect voor elkaar klinkt in elke zin door.
Na een half uur worden ze opgehaald, Kevin komt bij … en is weer weggezakt, als ze om het bed staan. In overleg met de dienstdoend arts, besluiten ze naar huis te gaan. Kevin knippert af en toe met zijn ogen, is verder nog te verdoofd om echt iets waar te nemen. Hij heeft een zware narcose gehad en zijn lichaam een flinke dreun. In totaal is er zes liter bloed doorgegaan tijdens de operatie. Waarschijnlijk duurt het nog tot morgenochtend, voordat hij volledig bijkomt.
De volgende morgen zijn ze allemaal weer vroeg in het ziekenhuis. Het ontbijt hebben ze meegenomen, terwijl ze wachten, totdat de verpleging hen roept. Tegen tien uur is het zover, ze mogen naar Kevin. Tycho en David als eerste.
Tycho vergeet helemaal waar hij is, als hij naast Kevins bed zit. Met zijn linker hand houdt hij Kevins hand vast, met zijn rechter hand streelt hij voorzichtig over Kevins haar. Af en toe krijgt Kevin een kus. David moest hier aan wennen, voor Tycho is het volstrekt normaal … en voor Kevin ook. Zijn broer heeft in elk geval die gelukzalige glimlach, die David alleen van de foto’s kent.
Pas na een paar minuten ontdekt Kevin, dat David aan het voeteneinde van het bed staat. Hij reageert op de beweging van de deur, waar nu Lisa, mama en papa stil naar binnen komen. Kevin schrikt, kijkt volledig verward van Kevin naar David naar Lisa naar zijn ouders. Dan begrijpt hij, wat er is gebeurd en komt de typische, kleine, optimistische glimlach van Kevin tevoorschijn. Gevolgd door zijn ondeugende, vrolijke ogen. David realiseert zich opeens, dat hij meer dan een beetje trots op zijn broer is.
Hij heeft zijn broer terug.