Woensdag 31 augustus 2011
Joyce Jonathan – L’heure avait sonné
„Wie is …?“
Henriette steekt haar hand uit voor een begroeting, terwijl ze Alexander vraagt, wie ze begroet. Sascha vindt het vervelend, dat ze hem niet direct aanspreekt en hoort een insinuatie in haar stem. Hij ergert zich aan deze vrouw en het voorstellen laat hij liever aan Alexander over.
„Nee, dit is Sascha. Hij is mijn zakenpartner en Robin’s broer.“
„Oh. Komt hij ook?“
„Vanavond niet.“
„Jammer.“
„Zullen we naar onze tafel gaan?“
Na de warme, uitnodigende woorden van Charlie volgen hij en de anderen haar van de ingang van het restaurant naar een tafel achterin de eetzaal. Sascha is nerveus, omdat hij nog niet weet, wat de beste manier is om met Henriette om te gaan of met de situatie, zoals Alexander en Charlie hun familieperikelen bij voorkeur noemen. Zijn belangrijkste reden om vanavond erbij te zijn, heet Lars. De professionele mening van de jurist is voor hem belangrijker dan de situaties van Henriette. Hij volgt het voorbeeld van Alexander, die neerploft en ontspannen onderuit zakt aan een grote tafel. Charlie moet hier een paar stoelen hebben laten weghalen, want ze hebben veel ruimte.
„Jij bent waarschijnlijk Alexander? Ik ben pastoor Rudolf, maar je kunt me gewoon Rudolf noemen.“
„Dat klopt. Ik ben Alexander, Rudolf.“
„Aangenaam om je te ontmoeten, Rudolf. Sascha Krone.“
De pastoor geeft iedereen een hand om daarna te gaan zitten. Sascha kijkt Lars aan.
„Hoe gaat het met je, Lars?“
„Goed, dank je. Wel een beetje verbaasd over deze gebeurtenis om eerlijk te zijn.“
„Je meent het.“
Zijn droge antwoord laat Lars wat vrolijker kijken, terwijl Charlie een handgebaar maakt. Luca komt direct naar de tafel. Hij moet eraan denken hier eens met Alexander over te spreken. Het is professioneler, dan iedere keer op zoek zijn naar de ander zoals in hun zaak SansFrontière. Luca neemt de bestellingen op en begint bij Henriette.
„Geen alcohol voor mij, dank u wel, niet als we met iets serieus bezig zijn. Mag ik thee?“
„Ja, mevrouw.“
„Met toestemming van Henriette geniet ik liever van een glas cognac.“
De pastoor glimlacht naar Henriette, die haar reactie verbergt onder een overduidelijke geacteerde en daarmee valse glimlach. Sascha is niet van plan om zelf te genieten van deze avond. De indiscreties van zijn overleden vader komen op de meest ongelukkige momenten in zijn leven terug. Hij is samen met zijn broer begonnen uit de lange schaduw van de wandaden van hun vader te klimmen, die hun leven zo lang heeft beheerst. Charlie’s stem haalt hem uit zijn gedachten.
„Hoe is het met je gravin?“
„Goed, dank je. Vanavond heeft ze een representatie, handen schudden in haar functie voor het kindertehuis.“
„Dat is prachtig.“
„Gravin?“
„Ja, Henriette. Sascha is verloofd met Astrid Letizia Katharina Gravin von Hutten zum Stolzenberg. Ze is een geweldige dame met alleen goede eigenschappen en een mooi uiterlijk.“
Sascha glimlacht mild om Alexander’s lovende antwoord, terwijl hij Henriette’s wenkbrauw geïntrigeerd omhoog ziet gaan. Van tijd tot tijd heeft hij verhalen over haar gehoord. Ze is de reden, waarom Alexander en Charlie een hele goede relatie hebben.
Is ze blij, omdat Alexander zijn verloofde zo geweldig vindt? Is er een miniem kleine kans, dat Henriette en Astrid elkaar ontmoeten, waardoor haar interesse is gewekt? Meestal huivert hij bij Alexander’s onnatuurlijke obsessie voor Astrid. Hij vindt het vooral vervelend, hoe goed Alexander de inhoud van haar kledingkast kent. Rudolf reageert gelukkig beleefder.
„Blijkbaar werkt ze voor een kindertehuis. Dat is heel goed van haar. We nemen in de kerk onze verantwoordelijkheden ten opzichte van weeskinderen en andere mensen met problemen zeer serieus.“
„Een paar maanden geleden heeft ze haar kledingcollectie geveild, zodat ze een nieuw dak op een van de gebouwen kunnen plaatsen.“
Charlie’s trotse mededeling maakt hem nerveus. Ergens verwacht hij, dat ze aan de anderen vertelt, dat de veiling hier in Bohling’s is gehouden. Alexander’s antwoord vergroot zijn irritatie.
„Ze heeft vijfenzeventigduizend euro opgehaald!“
„Alexander, we zijn hier niet om te praten over Astrid. Ik wil weten, hoe het mogelijk is dat een verhaal en een foto jullie op ons spoor heeft gezet?“
Alexander zwijgt. Sascha’s onuitgesproken boodschap is overgekomen. Henriette en Rudolf beginnen tegelijk aan een antwoord. Zij negeert Rudolf, terwijl ze verder praat en een grote envelop tevoorschijn haalt om Sascha een aantal documenten en een foto te geven. Hij begint door de stapel te bladeren.
„Zijn moeder was enige tijd ziek. Deze zomer is ze en kort daarna is een doos met persoonlijke bezittingen naar ons gestuurd. Zijn geboorteakte en de foto zaten ook in de doos.“
„Ik heb ze bekeken, Sascha. De meesten zijn authentieke, gelegaliseerde documenten. Op de geboorteakte en op het uittreksel uit het kerkregister staat Wolfgang Krone als vader vermeld.“
Lars geeft zijn professionele mening, die Sascha direct vertaalt in een volgende vraag,
„Hij hoefde niets te tekenen? Hebben jullie iets, waarin hij erkent, dat hij de vader is? Zijn handtekening staat hier nergens op.“
„Helaas vraagt de kerk niet om handtekeningen. Het zijn geen juridische documenten, we vragen alleen de naam van beide ouders. Er is geen andere inschrijving in het kerkregister dan deze.“
Sascha zucht bij het antwoord van Rudolf en pakt het volgende document, terwijl Lars nu probeert zijn vragen zo duidelijk mogelijk te beantwoorden.
„Sascha, vaak, wanneer de vader niet bij de geboorte aanwezig is, kan de moeder een willekeurige naam als vader opgeven. Immers, als de vader is overleden of in het buitenland verblijft, dan kunnen ze moeilijk een beëdigde verklaring of een handtekening vragen voor de afgifte van een geboorteakte. In principe neemt men de opgave van de moeder voor waar aan.“
Sascha staart omlaag naar de originele foto. Het gezicht van zijn vader staart terug naar hem, al is het een veel jonger gezicht, dan hij zich herinnert. Zijn vader en de vrouw op de foto zitten vrolijk lachend in een draaimolen. Hij draait de foto om om te ontsnappen aan het beeld van zijn lachende vader. Zijn vader heeft hij zelden zien lachen na de dood van hun moeder. Met het overlijden van Astrid Krone verdween hun geluk. Wolfgang Krone verloor daarna steeds vaker van de drank en van de goktafel. Hij moet meer weten.
„Hoe oud is hij?“
„Wolfgang is …“
„Wolfgang?“
Hij hoort Henriette de naam uitspreken en voelt een knoop in zijn maag opkomen. Sascha kan het niet echt geloven. Rudolf neemt voorzichtig het woord.
„Ja, zijn naam is Wolfgang. Dezelfde naam als je vader.“
„Ik heb het je verteld.“
Alexander spreekt het heel zachtjes uit. Hij kan het zich niet herinneren. De documenten voor hem op tafel heeft hij duidelijk te snel bekeken. Hij was in de eerste plaats op zoek naar de handtekening van zijn vader. De woorden van een willekeurige vreemdeling zijn voor hem onvoldoende om de waarheid van dit verhaal te kunnen controleren. Hij begint opnieuw de documenten te bekijken. Op elke pagina staat de naam Wolfgang. Wolfgang Krone, de vermoedelijke vader. Wolfgang Ewers, de vermoedelijke zoon. Hij voelt zich niet lekker.
„Ik weet niet of ik dit kan doen.“
Met deze woorden staat hij op en loopt weg. Achter hem hoort hij Alexander’s verontschuldiging en voetstappen, die hem volgen op weg naar de uitgang. Wanneer hij Alexander’s arm op zijn schouder voelt, stopt hij en blijft stil staan om rond te kijken. Onwillekeurig wordt zijn blik naar rechts getrokken, eigenlijk naar rechts gezogen. Het is de jongen, die voor aan de bar zit.
Sascha voelt, dat zijn knieën hem een seconde niet meer willen dragen en moet slikken. Zijn ogen beginnen te tranen. Aandachtig neemt hij de jongen in zich op. Het blonde haar dat alle kanten uit wil, de luie houding van de jongen, terwijl hij afwezig op de bar leunt en in zijn eten prikt, de manier waarop de jongen voor zich uit staart en helemaal alleen zit … Alles van de jongen herkent hij.
Jenifer – Je danse
Het zijn precies dezelfde beelden, die in zijn geheugen zijn opgeslagen. Het beeld van een eenzame broer, voordat Sascha hem achter heeft gelaten met de zorg voor hun vader. Het latere beeld van een eenzame broer, die aan de bar voor hem zit en hem vraagt of hij bij zijn broer mag komen wonen. Het is de geest van een jongere Robin, die op die barkruk zit, de jongen, die hij zoveel onheil heeft gebracht door zelf er vandoor te gaan. Hoe lang geleden is het wel niet?
Sascha kijkt naar Alexander en ziet op zijn gezicht dezelfde verbaasde uitdrukking. Hij voelt Alexander’s andere hand over zijn rug glijden en hem in zijn schouder knijpen. Nu pas merkt hij zijn tranen op en droogt zijn gezicht. Hij kan alleen fluisteren.
„Hij is … Robin! … Wat moet ik doen?“
„We kunnen beter terug naar de anderen gaan.“
Alexander wijst met zijn hoofd naar de tafel en leidt hem terug naar de anderen. Sascha valt in zijn stoel, is even uit het veld geslagen en verliest zich in zijn gedachten. Het volgende, wat hij zich realiseert, is een groot glas water, dat op tafel voor hem wordt neergezet. Charlie staat naast hem en streelt kalmerend over zijn rug.
„Drink wat, alsjeblieft.“
„Hoe oud is hij?“
„Hij is zestien.“
Henriette’s antwoord laat hem nadenken. Sascha haalt diep adem en pakt het glas voor hem.
„Dan is het gebeurd, nadat onze moeder is … gestorven. Ze is al bijna twintig jaar geleden overleden.“
„Is hij opnieuw getrouwd?“
„Nee, niet dat ik weet. Mama’s dood heeft hem veel verdriet gebracht. Je kent de problemen.“
Lars knikt. Hij wisselt een blik met Lars. Het is typerend voor de advocaat Lars om te vragen of zijn vader opnieuw getrouwd is. Sascha merkt, dat zich niet goed heeft voorbereid. Hij kan zijn emoties, die een weg naar buiten zoeken, niet onder controle houden. Het lijkt erop, alsof Lars en hij allebei terugdenken aan het bezoek van de oude Wolfgang in Köln enkele maanden voor zijn dood. Hij heeft zijn vader koel, afwijzend ontvangen. Zijn vader heeft hij gedwongen een geheim prijs te geven. Zijn broer heeft hij gedwongen een geheim prijs te geven. Zijn vader heeft een overval gepleegd en zijn broer heeft de schuld op zich genomen. Sascha wist nergens van en heeft het door toeval ontdekt, omdat hij binnenkwam, terwijl zijn vader en broer in gesprek waren.
Zijn emoties dwalen verder terug naar de pijnlijke herinneringen uit zijn jeugd. Zijn broer heeft hij beschermd tegen de dronken tirades van zijn vader, tegen de losse handen van zijn vader. Hij heeft de klappen van zijn vader opgevangen, die voor Robin bedoeld waren. De pijn kan hij altijd nog voelen.
Charlie haalt hem uit zijn gedachten door hem een nieuw glas water en een glas cognac voor te houden. Het gesprek gaat verder. De anderen proberen aan de hand van zijn fragmentarische herinneringen hun eigen vragen in stilte te beantwoorden. Het zijn Sascha’s herinneringen aan de frequente afwezigheid van zijn vader en de buren, die de broers opvingen, terwijl zijn vader buiten de stad werk zocht. Hoe vaak heeft hun vader ze verteld, dat hij hen kwam ophalen, zodra hij in een nieuwe stad voet aan de grond had?
Terwijl hij opgroeide, begreep hij dat voet aan de grond krijgen eigenlijk dieper in de schulden betekende. Zijn vader was niet in staat om ergens lang aan het werk te blijven, totdat ze in Hamburg terechtkwamen en woonden in iets wat dichtbij een stabiel thuis kwam. Het stabiele huis was een appartement op de derde verdieping van een flat zonder liften. Er was zelden stroom of gas, er werd te vaak koud gedoucht en zelden gekookt. Er waren teveel ijskoude winternachten. Hij voelt de kou opnieuw zijn lichaam binnentrekken. Hij voelt zich emotioneel uitgeput. Hij voelt het medelijden van de anderen met hem. Hij ergert zich hieraan. Hij wil geen medelijden. Hij wil wodka. Hij voelt zich een wrak.
„Verdomme!“
„Alexander, dat woord heb je niet nodig!“
Alexander’s vloek en Henriette’s berisping halen hem uit zijn emoties. Alexander staat op van tafel en Sascha kijkt hem na, terwijl Alexander door de eetzaal rent. Hij voelt zijn hart nog sneller kloppen, wanneer hij ziet hoe Alexander en zijn broer elkaar bij de ingang begroeten. Charlie’s kalmerende stem geeft hem wat lucht.
„Waarom is hij hier?“
„Hij zou hier toch niet zijn?“
Lars is verbaasd. Het geeft Sascha de kans rustig te blijven.
„Dit is niet goed.“
Wanneer Alexander en zijn broer met een zoen afscheid van elkaar nemen, merkt hij in zijn andere ooghoek, dat Henriette haar wenkbrauwen fronst en afkeurend haar hoofd schudt. Snel beweegt hij zijn ogen heen en weer om de reacties van de anderen op te nemen, terwijl hem het gevoel bekruipt, dat Alexander niet van plan is rekening met Henriette of met haar opvattingen te houden.
Ergens is hij het eens met Alexander. Sascha merkt, dat hij steeds meer moeite krijgt met haar aanwezigheid, ook al beseft hij dat de omstandigheden van hun ontmoeting zijn mening beïnvloeden. Hij wacht, terwijl Alexander weer terugrent naar hun tafel en hem een knipoog geeft, nadat hij weer in zijn stoel hangt. Deze ene knipoog stelt hem weer gerust.
„Hij gaat naar huis. We zijn nu even veilig.“
„Alexander, wat bedoel je?“
„We hebben hem nog niets verteld.“
Henriette’s vraag en zijn antwoord laten Charlie zuchten.
„Alexander, dat is geen goed idee.“
Lars’ opmerking kan hij nog verdragen. De tevreden glimlach op Henriette’s lippen is te veel. Hij vraagt zich af, wat de vrouw verbergt en reageert met ingehouden woede.
„Voor alle duidelijkheid … Het is mijn beslissing mijn broer niets te vertellen. Hij was heel hecht met mijn vader, ondanks al zijn … gebreken. Wanneer hij in zijn hoofd krijgt, dat deze jongen misschien onze broer is en later blijkt, dat het niet zo is … dat kan hij niet aan, het zal hem verwoesten. Ik kan me niet veroorloven om hem te laten hopen op iets, wat misschien niet waar is. Het is zeer waarschijnlijk, dat de jongen mijn vader’s zoon is, maar voor het geval dat … Ik wil hem dat niet aandoen … Robin had het heel moeilijk met het overlijden van onze vader en ik sta niet toe, dat hij verkeerd geraakt wordt door dit nieuws. Het risico is te groot en de gevolgen zijn niet te overzien. Kun je dat begrijpen, Henriette Kaiser-Bohling?“
Tevreden observeert hij Henriette’s beledigde gezicht. Ze is allesbehalve gewend op zo’n manier te worden aangesproken.
„Wat … waarom vertel je haar dit?“
Alexander heeft duidelijk niet opgelet. Charlie wel en zij probeert de situatie te sussen.
„We willen gewoon, dat Henriette het begrijpt. We moeten voorzichtig te werk gaan, ook al heeft Henriette meer haast om de broers te herenigen en ze gelukkig te zien. Het is goed, dat Henriette en Rudolf hier naar toe zijn gekomen en dit alles op gang hebben gebracht, maar we moeten heel erg oppassen, dat niemand door dit alles verdrietig achterblijft.“
„Ik ben het hiermee eens. Mijn verontschuldigingen voor jullie, ik heb het eerst verkeerd begrepen.“
De onoprechtheid in Henriette’s stem treft Sascha pijnlijk. Aan Charlie’s ogen ziet hij, dat ook zij zich ergert.
Lars leidt de rest van het gesprek. De advocaat bespreekt de juridische aspecten en de procedures, die ze moeten volgen om het vaderschap van de jonge Wolfgang vast te stellen. Met tegenzin stemt hij in met het verzoek om bloed af te staan voor een DNA-onderzoek. Lars informeert hen, dat de onderzoeksresultaten lang op zich kunnen laten wachten, veel langer dan men in het algemeen op televisie toont, omdat er alleen manlijk erfelijk materiaal beschikbaar is. Het kan weken of maanden duren, voordat de onderzoeken een overtuigend bewijs leveren. Nadat iedereen aan tafel het eens is geworden over de volgende stappen, is het tijd voor hem om zijn jongste broer te ontmoeten. In zijn gedachten is hij al overtuigd van hun verwantschap. Charlie staat op om de jongen op te halen. Iets later komt ze met een bezorgd gezicht terug aan tafel.
„Wolfgang was net aan de bar in een heel leuk gesprek verwikkeld met een bepaalde basketballer.“
Hij kijkt Alexander aan, Alexander kijkt hem aan. Ze herkennen de paniek bij de ander. Alexander reageert met een rustige, kalme stem.
„Hij zei, dat hij wegging.“
Sascha observeert de jongen, terwijl die naar hun tafel wandelt. Kelner Luca volgt hem met zijn half opgegeten diner. Sascha kijkt iets te lang in de ogen van de jongen en moet slikken. Iedereen in zijn familie heeft die stralende, heldere, indringende, blauwe ogen. De jongen heeft een trotse en enthousiaste blik, terwijl hij over zijn borst wrijft.
„Je gelooft niet wie ik net heb ontmoet! Robin Krone, de basketballer. Hij ziet er heel erg goed uit en je kan geweldig met hem praten.“
„Hij is een erg aardige man. Ik ben Alexander Kaiser.“
„De homozoon … Hallo, ik ben Wolfgang. Jij bent een lekker stuk.“
De laatste woorden zijn voor hem bedoeld, niet voor Alexander en worden ondersteund door een kort fluitgeluid. Hij probeert te glimlachen bij het directe compliment van Wolfgang. Hij voelt Alexander’s elleboog in zijn zij porren en besluit zijn hand uit te steken. Hij heeft geen idee, wat hij ervan zal vinden of welke woorden hij kan gebruiken.
„Sascha. Goed om je te ontmoeten.“
„Hij is verloofd met een gravin.“
Alexander’s woorden vindt Sascha niet prettig, maar hij moet lachen om de reactie van de jongen.
„Wie is er nu niet verloofd met een gravin?“