Dinsdag 29 november 2011
Xavier Naidoo – Abschied Nehmen
Bastian slaapt elke nacht ergens anders. Op vrijdag bij zijn schoonfamilie in Hannover, op zaterdag in het ziekenhuis, zondag bij Charlie en maandag in het appartement, zodat hij opnieuw voor zijn broer kan zorgen. Nu is hij vroeg opgestaan en ziet hij op de kalender, dat het alweer dinsdag is.
Bastian is bezig met een uitgebreid ontbijt, zodat Alexander sneller op krachten komt. De kleur is weer deels terug in zijn gezicht, al zegt een huilerige Alexander geen trek te hebben en neemt een paar kleine hapjes. Bastian houdt Alexander aan tafel, totdat zijn broer zijn ontbijt heeft opgegeten, waarbij hij de rol van vader weer op zich neemt. In deze rol kan hij Alexander’s verwijtende blikken eenvoudig negeren. Twee uur later is alles opgegeten en de oogopslag van zijn broer veranderd in een zekere dankbaarheid.
De conversatie tussen de twee broers is gespannen. Bastian weet niet, hoe hij de lastige en pijnlijke stiltes kan overbruggen. Hij weet niet, hoe zich te verontschuldigen voor alle jaren zonder contact. De minachting van zijn ouders voor Alexander heeft hij, zonder erover na te denken, overgenomen. Hij heeft nooit verder gedacht, dan wat mannen in bed doen. In de afgelopen dagen heeft hij gezien, dat het veel verder gaat. Zijn eigen domheid bezorgt hem een pijnlijk gevoel van diepe schaamte. Hij ruimt de tafel af, als zijn broer een vraag stelt.
„Waar is Dagmar?“
„Ze is vroeg vertrokken met Sascha. Ze wil bloemen kopen en nog wat dingen.“
Alexander knikt afwezig. Hij merkt, dat zijn broer in gedachten ergens anders is, waarschijnlijk denkt Alexander na over Robin.
„Ga jij je douchen? Dan doe ik de afwas?“
Alexander knikt opnieuw en schuifelt naar de badkamer zonder iets te zeggen. Bastian staat een paar minuten later bij de badkamerdeur en hoort Alexander huilen. Hij wil naar binnen gaan om hem gerust te stellen en te troosten, maar beseft dat Alexander even alleen wil zijn. Stil gaat hij op de bank in de woonkamer zitten en pakt zijn telefoon, op zoek naar de warme stem, die hem altijd op zijn gemak stelt. De stem van zijn Daniela, waar in elk woord haar liefde voor hem doorklinkt.
„Ik mis je.“
„Ik zou willen dat je hier bent.“
„Als ik je zo hoor, dan is het goed dat je er bent.“
„Ik weet het. Ik zou willen, dat je hier ook bij bent. Het zijn zware dagen.“
„Ik denk, dat iemand voor hem moet zorgen nu.“
„Ik kan dit niet alleen.“
Hij hoopt, dat ze begrijpt hoeveel hij haar mist.
„Weet je al, hoe lang je nog blijft?“
„Geen idee. Hij is nu niet in staat om voor zichzelf te zorgen.“
„Laat je me het weten, als ik het hele huis moet inpakken en verhuizen?“
Ze lacht. Hij wil ook lachen, maar kan het niet.
„Bastian, je bent goed bezig. Ik hoop, dat je het zelf ook zo ziet.“
Hij krijgt een brok in zijn keel.
„Misschien, als jij het zegt. Ik wil je snel weer zien.“
„Ik kan geen vrij nemen van mijn werk. Zal ik dit weekend komen?“
„Misschien, even afwachten, hoe het hier verder gaat. Je lach zou iedereen hier wel goed doen.“
„Ik hou van jou.“
Haar stem klinkt verleidelijk. Hij kan alleen nog fluisteren.
„Ik van jou.“
Na het gesprek hoort hij uit de badkamer het geluid van stromend water. Zodra hij geen water meer hoort stromen, begint hij aan de afwas. Wanneer Bastian klaar is, heeft zijn broer zich aangekleed. Niet veel later slaat Bastian een zwarte sjaal om zijn broer’s nek en sluit zijn jas.
„Als we naar buiten gaan met deze temperaturen, dan bevries je. Ik wil niet, dat je ziek wordt.“
Alexander grijnst en loopt langzaam door het trappenhuis naar beneden, op de voet gevolgd door Bastian. De twee gluren even bij SansFrontière naar binnen om Anna en Laura goedemorgen te wensen.
„Het is bijna middag, Alexander.“
Alexander kan niet lachen om Anna’s grap, wel om Laura’s volgende compliment.
„Eindelijk begin je weer op te knappen. Het is toch geweldig, wat een klein beetje extra slaap voor je doet.“
Een koude windvlaag komt door de deur wanneer een gast naar binnen komt, die de sneeuw van zijn laarzen op de schoonloopmat losstampt. Laura’s gezicht wordt vrolijk, zodra ze de gast ziet. Bastian draait zich om en glimlacht, wanneer hij de man herkent als haar vriend, die hij eerder in het ziekenhuis heeft ontmoet.
Zijn personeel probeert Alexander wat op te vrolijken met complimenten over hoe hij er uitziet en hoe blij ze zijn, dat weer uit bed is en rondloopt. Zijn broer reageert ingetogen met beleefde antwoorden, als ze een reactie van hem verwachten.
„Kunnen we gaan?“
Alexander klinkt alweer vermoeid. Bastian knikt en neemt langzaam afscheid van de drie anderen. Roland wil ze nog even binnen houden en dringt aan.
„Nog eerst een grote, hete cappucino maken om mee te nemen. Het is buiten te koud voor jou.“
Hij loopt achter de bar en vult de wegwerpbekers.
„Je hebt echt goed personeel.“
Alexander stemt zwijgend toe met de dampende beker in zijn handen. In de auto is het niet veel warmer dan buiten. De volgende twintig minuten blijft hij stil. Ze zijn onderweg naar hun bestemming en volgen hun eigen gedachten.
„Hou je het vol vandaag?“
Bastian stelt zijn vraag, terwijl ze het gebouw binnenlopen. Alexander antwoordt knorrig.
„Met elke tien minuten een huilbui moet het lukken.“
Zodra ze de broers ziet, komt Dagmar op hen afgelopen en begroet ze hartelijk.
„Hij ziet er beter uit vandaag.“
„Je hebt gisteravond een geweldige maaltijd op tafel gezet en ik heb hem een uitgebreid ontbijt gevoerd.“
Bastian is royaal met complimenten.
„Dat heeft hij nodig.“
„Beseffen jullie, dat ik hier sta?“
Alexander kreunt. Hij lijkt moe te worden van de constante aandacht voor hem. Dagmar doet verbaasd.
„Hij spreekt!“
„Alleen tussen huilbuien.“
Bastian en Dagmar kunnen een glimlach niet onderdrukken bij Alexander’s onbedoelde humor.
„Sascha is binnen.“
Fluisterend anticipeert ze op de volgende vraag. Bastian slaat zijn arm om Alexander’s schouder en leidt hem door de deur naar de afdeling. Sascha staat op, wanneer hij de broers ziet aankomen.
„Nog nieuws?“
Robin’s broer knikt in reactie op Bastian’s vraag. Alexander loopt door naar het bed. Hij buigt zich voorover en geeft Robin voorzichtig een kus. Bastian moet glimlachen, als hij zijn broer zo ziet. Sascha brengt ze op de hoogte.
„Hij is van de beademing afgehaald.“
„Dat is een goed teken, of niet?“
Bastian reageert, Alexander lijkt helemaal met zijn aandacht bij Robin te zijn. Sascha kijkt even naar de broers en geeft Alexander een klopje op zijn schouder.
„Het is nog steeds kritisch. Ik ga naar Dagmar, zodat jullie hier kunnen zitten.“
Bastian protesteert.
„Nee, ik weet zeker, dat Alexander mij even zat is.“
„Robin wil kennis met je maken.“
Sascha blijft kordaat en laat hen alleen bij de patiënt, die de artsen in slaap houden.