18 februari 2022

Familie? Familie! – 48 Bastian

Zaterdag 26 november 2011
Die Verbannten Kinder Evas – Winter’s Night

De barman komt terug met het wisselgeld en kijkt de gast met een merkwaardige blik aan. De gast heeft die blik al vaker gezien, sinds hij binnen is gekomen in SansFrontière. Elke keer wanneer hij de barman aankijkt, komt er een glimlach retour. De lange man stelt eindelijk de verwachte vraag.

„Ik vraag me af, waar ik je van ken. Je gezicht komt me bekend voor, maar ik weet niet waarvan.“

De gast stopt het wisselgeld in zijn portemonnee en bergt hem op. Snel staat hij snel op, omdat de overdreven vriendelijke glimlach van de barman hem afschrikt. De gast weet waar hij is, de meer dan ruime zithoeken lijken hem ook andere doelen te dienen. Hij vermoedt, dat de barman met hem flirt.

„Excuses, maar ik zou het niet weten. Ik ben vandaag voor het eerst hier.“

De lange, gespierde man pakt een stukje papier uit zijn zak en leest de aanwijzingen. Met een beleefde hoofdknik verlaat hij snel de bar. Onopgemerkt gaat hij in de hal niet rechtsaf naar buiten, maar linksaf en begint de trappen naar de hogere verdiepingen op te lopen. Op de overloop van de tweede verdieping blijft hij even stilstaan, omdat hij iemand op de trap hoort.

Een vrouw met grijs haar en een waas in haar ogen rent snel langs hem heen omlaag. Rende Henriette Kaiser nu langs hem heen? Volgens de instructies op zijn papier moet hij doorlopen tot de bovenste verdieping. Een andere aanwijzing komt terug in zijn gedachten.

‘Maar niet teveel complimenten, want dan kom je niet oprecht over.’

Eenmaal boven aangekomen haalt hij diep adem, hij is niet gewend zulke steile trappen op te lopen. Met zijn hand leunt hij even tegen een deurpost in de hal om tot rust te komen. Een geluid aan de andere kant van de deur maakt hem alert.

In plaats van aan te kloppen, luistert hij even aan de deur en hoort een stem. Van binnen klinkt klagend gejammer en gesnik. Hij beseft onmiddellijk, dat binnen iemand in de problemen zit en direct hulp nodig heeft. Tot zijn verbazing is de deur niet op slot. Hij opent de deur en kijkt in een woonkamer.

„Alexander?“

In de kamer ziet hij twee mannen, waarvan een met paniek op zijn gezicht. De ene man ligt bewusteloos midden in de kamer op de vloer. De andere man zit op zijn knieën naast hem en probeert hem wakker te maken.

„Alexander, wat is er aan de hand?“

Eindelijk vinden de betraande en verwarde ogen van Alexander hem.

„Bastian? Help me, alsjeblieft!“

Bastian loopt met grote passen naar de man in boxershorts op de vloer, duwt Alexander opzij, rolt de man op de vloer op zijn rug en steekt zijn hand onder de nek van de man om het hoofd iets omhoog te tillen. Met zijn oor op de mond van de man luistert hij naar de ademhaling.

„Hij ademt niet!“

Bastian begint direct met hartmassage.

„Robin is flauwgevallen. Doe iets!“

Vertwijfeld roept Alexander hem toe. Hij moet Alexander in beweging krijgen.

„Bel een ambulance!“

Uit zijn ooghoek ziet hij, dat Alexander zijn mobiel met trillende handen tevoorschijn haalt.

„Je vaste telefoon, dat is sneller, dan weten ze gelijk je adres.“

Bevend komt zijn broer overeind en begint te bellen. Ondanks de paniek in zijn stem weet hij de hulpdiensten alles te vertellen. Bastian begrijpt nu, dat het op hem aankomt om het leven van deze Robin te redden. Hij gaat verder met de hartmassage, wisselt het af met mond-op-mondbeademing en probeert naar de zwakke ademhaling van de man te luisteren.

Wanneer Alexander de hulpdiensten heeft gebeld, geeft Bastian hem opdracht om de hartmassage over te nemen. Alexander aarzelt. Met zijn handen op de handen van zijn broer gaat Bastian nog even door met de hartmassage. Vier handen op elkaar drukken nu op de ribbenkast van Robin.

„Alexander, je hebt op een cruiseschip gewerkt. Je weet, hoe je dit moet doen. We moeten hem samen helpen. Je moet je concentreren. Kom op, doe het!“

Alexander reageert langzaam op de instructies. Bastian weet wat te doen. Hij weet, hoe hij koppige geblesseerde voetballers van zijn club aanpakt. Met zijn overtuigingskracht laat hij ze stil worden om daarna via opdrachten rustig de blessures te behandelen.

Bastian’s instructies zijn nu ook kalmerend en krachtig, volgen het ritme van zijn eigen gecontroleerde ademhaling. Alexander wordt snel rustig genoeg om zelf verder te gaan met de hartmassage, zodat Bastian zich helemaal kan wijden aan de mond-op-mondbeademing. Tussendoor voelt hij regelmatig aan Robin’s pols en halsslagader om het ritme van de zwakke hartslag te controleren.

Bastian merkt dat de patiënt weer wegglijdt en begint meer lucht in Robin’s mond te plazen, terwijl hij zijn neus dichtknijpt. Tussendoor begint hij te praten.

„Vader vertelde me, dat je sport … Je moet nu vechten … Voel je hart … Je moet nu vechten … Voel je adem.“

Zijn woorden herhalen zich tot een refrein. Alexander verliest de controle over zichzelf en begint weer te snikken.

„Alexander, concentreer je! Een Twee … Een Twee … Waardoor is hij ingestort?“
„Hij … heeft deze zomer … een diagnose …“

Alexander stamelt.

„Wat is de diagnose?“

Snel stelt hij zijn vraag. Er is een woord, dat Bastian niet wil horen.

„Myo … Myocar …“

Alexander snikt.

„Heeft hij myocarditis gehad? Ja? Is dit een aanval?“

Alexander wordt weer rustiger.

„Een maand geleden had hij er bijna een. De arts heeft hem rust voorgeschreven. Hij doet het kalm aan en ik heb daar op gelet. Maar Henriette …“

Alexander begint weer te snikken. Bastian commandeert hem nu.

„Hartmassage, Alexander, ga door! … Je mag niet stoppen. Hou je ritme … Als je wilt ,dat hij leeft, dan mag je niet stoppen!“

De laatste woorden blijken de goede woorden. Alexander wordt iets rustiger, zijn ogen worden wat helderder. Met de nodige inspanning lukt het om een vast ritme aan te houden. Pompen en snikken. Meer concentratie brengt Alexander op dit moment niet op. Pompen en snikken. Bastian haalt zijn lippen van Robin’s mond.

„Weet je, ik had je graag op een andere manier ontmoet.“

Als hij dit tegen een van zijn voetballers of iemand anders zou zeggen, dan zou deze opmerking tenminste een glimlach of een spontane uitroep opleveren. De man op de vloer geeft geen reactie.

Het lijkt een eeuwigheid te duren, voordat het ambulancepersoneel het appartement binnenkomt met een brancard en hun verdere uitrusting. Bastian neemt de verantwoordelijkheid om hen te informeren over de eerdere myocarditis.

Robin wordt in hoog tempo vastgebonden op een brancard. Alexander kan de andere vragen net, met moeite beantwoorden, terwijl het ambulancepersoneel Robin door het trappenhuis tilt.

Via de achteringang van het gebouw wordt Robin naar de ambulance gebracht. Alexander wil ook instappen maar de ambulancechauffeuse houdt hem tegen.

„Je kunt niet meerijden!“
„Ik wil bij hem zijn!“
„Waar gaan jullie heen?“

Bastian stelt zijn vraag op kalme, professionele toon.

„St.Vinzenz.“
„Alexander, waar is je auto?“
„Parkeerplaats … Achter.“
„We rijden achter ze aan. Ik zal zelf rijden.“

Bastian staat tussen Alexander en de ambulancechauffeuse.

„Rijden!“

De stevige vrouw fronst brutaal bij zijn opdracht. Hij heeft er een hekel aan om zo uit te varen, maar hij vindt de patiënt belangrijker dan het ambulancepersoneel.

Hij grijpt Alexander bij zijn schouders en duwt hem voor zich uit naar de parkeerplaats. Alexander wijst hem zijn auto aan. Bastian is niet bekend in Köln en rijdt prompt twee keer verkeerd, hij kan niet vertrouwen op zijn navigatiesysteem vanwege alle bouwwerkzaamheden.

Zijn broer is niet in staat om hem de weg te wijzen naar het ziekenhuis. Alexander zit naast hem op de passagiersstoel en belt een aantal mensen, waaronder hun tante Charlie. Zij is iemand, die Bastian nauwelijks kent. Zijn moeder heeft zelden iets vriendelijks over Charlie gezegd.

„Heeft Robin familie?“

Voorzichtig vraagt hij zijn broer, terwijl ze bij het ziekenhuis uit de auto stappen.

„Broer … Sascha.“

Alexander noemt de naam zonder een spoor van emotie.

„Heb je hem gebeld?“
„Kunnen we naar binnen gaan?“

Bastian pakt Alexander bij zijn arm en trekt hem naar zich toe. Hij houdt hem stevig vast, kijkt hem recht aan om hem tenslotte te omarmen.

„Heb je hem gebeld?“

Alexander kijkt hem boos aan en geeft zijn mobiel aan Bastian.

„De hufter heet Sascha. Hij staat in de lijst.“

Schijnbaar heeft de familie van Robin net zo veel gevoel voor drama als zijn eigen familie. Terwijl hij Alexander volgt door verschillende gangen in het ziekenhuis op zoek naar de Eerste Hulp, heeft hij nu de ongemakkelijke taak gekregen om de broer te vertellen, waar Robin is.

Voor Robin en Alexander zijn de uren tussen hoop en wanhoop aangebroken. Bastian is tevreden, dat hij zijn oudere broer wat steun kan bieden. Er zijn nog veel dingen om te vertellen en te doen, maar op dit moment zijn woorden van troost belangrijker. Eindelijk krijgt hij Alexander zover om te gaan zitten. Alexander leunt tegen zijn schouder en laat zich met natte ogen gaan.

„Alexander?“

Bastian kijkt op en ziet drie mensen gehaast de wachtkamer binnenkomen.

„Charlie!“

Alexander rent struikelend naar haar toe. Wanneer ze hem omarmt, komt de volgende huilbui los bij Alexander. Ze troost hem, zoals alleen een moeder kan doen. Een jong stel staat ernaast gespannen te wachten en ze stellen zich aan elkaar voor. Het meisje met de naam Laura kijkt hem voorzichtig aan.

„Wat is er met hem gebeurd?“

Alexander kan geen woord uitbrengen. Bastian vertelt, wat hij weet. Zijn mededeling wordt gevolgd door een aparte nieuwe kennismaking met zijn tante. Haar warme en hartelijke omhelzing verwacht hij eerder van dierbare vriendinnen of enthousiaste voetballers dan van vervreemde familieleden.

„Sascha!“

Laura’s angst komt naar buiten. Haar stem slaat over en haar ogen worden nat bij het binnenkomen van de lange barman in de wachtkamer. Hij wordt gevolgd door een dame, waar de paniek vanaf straalt.

„Wat is er gebeurd? Weten jullie al meer?“

Alexander stapt opzij. Charlie houdt hem opnieuw vast.

„Er is nog geen nieuws.“

Sascha reageert verbaasd op Bastian.

„Jij? Je was in SansFrontière. Waarom ben je hier?“
„Ik ben Bastian, de broer van Alexander. Ben jij Sascha?“
„Ja.“
„Dan heb ik je gebeld.“

De schoonheid naast Sascha verbergt haar paniek onder een professionele glimlach. Ze schudt zijn hand.

„We vroegen ons al af, wanneer we je zouden ontmoeten. Bedankt, dat je hier bent.“

Hij heeft geen reactie paraat. De laatste tijd heeft hij verschillende redenen om familie te vermijden.

„Ik ben Astrid, Sascha’s vrouw.“
„De Gravin.“

Zijn reactie is gedachtenloos. Haar ogen vertellen hem, dat ze haar achternaam niet altijd op prijs stelt. Ondanks haar schijnbare zorg vormt haar gracieuze houding op dit moment een schril contrast met de houding van de broer, die de medici ondertussen antwoorden geeft, die hij zelf niet heeft.

De tijd in de wachtkamer verstrijkt langzaam, lijkt bijna stil te staan. Het jonge paar links, Laura en de man, van wiehij de naam niet heeft onthouden, vertrekken na een tijdje. Ze werkt blijkbaar in SansFrontière en gaat terug om ervoor te zorgen, dat de andere serveerster niet alleen is. De man is waarschijnlijk een vriend of goede kennis. Hij biedt aan haar te helpen in de zaak.

„Help mij eraan te herinneren, dat ik Laura nog vertel, dat ze deze man nooit mag laten gaan.“

Alexander fluistert tegen Bastian, terwijl de twee afscheid nemen van Charlie en daarna vertrekken. De opmerking geeft Bastian een schuldgevoel, hoewel hij een vriendelijk antwoord kan geven. Ondanks alles, wat zijn oudere broer nu meemaakt, heeft Alexander nog het vermogen om het geluk van zijn vriendin op te merken en ervan te genieten.

Bastian betreurt de jaren zonder contact, die een vergissing moeten zijn geweest. Waarom heeft hij zijn broer ooit de rug toegekeerd? Blijkbaar is het een verkeerde inschatting geweest. Een keuze, die hij niet meer kan terugdraaien, maar hij kan er nu wel voor zijn broer zijn.

De spanning in de wachtkamer is voelbaar. De onzekere dynamiek tussen Alexander en Robin’s broer slaat over op de anderen. Wanneer Sascha te dicht bij Alexander komt, loopt Alexander weg en gunt hem geen blik. Charlie en Bastian proberen iedere keer weer tussen Sascha en Alexander te blijven staan. Bastian weet niet zeker, of Alexander ook maar een woord tegen Sascha heeft gezegd. Zelfs Astrid krijgt geen woord uit Alexander, hoeveel moeite ze ook doet. Hij zwijgt en staart voor zich uit. Bastian heeft het gevoel dat de spanning hoog is opgelopen, een verkeerd woord is voldoende om dit te laten escaleren.

Kort na middernacht, is Alexander zo moe, dat hij op de bank met zijn hoofd op het bovenbeen van zijn jongere broer eindelijk in slaap valt. Bastian houdt hem vast, terwijl hij slaapt. Het herinnert hem aan hun jaren samen, die heel lang geleden zijn. Bastian legt zijn arm op Alexander’s borstkas, die in zijn slaap vanzelf zijn hand vastpakt. Alexander heeft zijn hand stevig vast, alsof zijn broer zich aan niets anders meer vasthouden kan. In stilte vraagt hij zich af, wat in Alexander omgaat of waarover hij droomt.

„Alexander heeft er nog nooit zo slecht uitgezien.“

Charlie fluistert tegen Bastian, terwijl ze koffie brengt. Hij knikt en neemt een slok.

„Laura zegt, dat hij niet heeft geslapen. Ik denk, dat hij al wekenlang voor Robin zorgt.“

Bastian haalt zijn schouders op. Hij zou graag het verhaal willen weten.

„Ik vind het zo erg voor hem.“

Bastian geeft toe aan Charlie’s poging om in gesprek te komen.

„Ik ook. Dit is niet de manier, waarop ik mij had voorgesteld kennis te maken met Robin. Alexander en ik hebben de laatste tijd een paar keer met elkaar gebeld, de eerste keer nadat moeder hier in Köln is geweest met de jongen waar ze voor zorgt.“

Charlie kijkt hem gealarmeerd aan.

„Heeft iemand hen gebeld?“
„Ik heb geen idee. Ik ben de hele tijd bij Alexander gebleven.“
„Heeft Alexander ze gebeld?“
„Zijn mobiel zit in mijn jas. Wil jij misschien de gesprekken langslopen?“

Wanneer ze de mobiel uit zijn jas haalt, trilt het apparaat. Met een verbaasd gezicht neemt ze het gesprek aan.

„Hallo? … Charlie Bohling … Ja … Ja … Weten we nog niet … St.Vinzenz … We hebben nog niets gehoord … Ja, zijn hart … Alexander slaapt, schatje … Morgen? … Ja, schatje … Dat doe ik … Tot ziens … Voorzichtig … Tot ziens.“

Charlie haalt diep adem na het beëindigen van het gesprek.

„Een goede vriendin van Alexander en Robin.“

Na dit gesprek houdt Charlie het apparaat vast om de berichtenlijst door te lezen, gevolgd door de gesprekslijst. Zoals altijd ziet ze alles, onthoudt ze alles, maar vertelt niet alles. Die eigenschap kan Bastian zich nog herinneren van zijn tante.

„Goed. Hij heeft Max gebeld.“

Bastian knikt bewonderend. Bij familiegebeurtenissen is zijn vader de beste persoon om te bellen.

„Ik vraag me af, of ze vanavond nog komen.“
„Ik heb alleen een bericht ingesproken.“

Alexander gaapt en Charlie kijkt hem aan.

„Waarom heb je Henriette of Wolfgang niet gebeld? Een van hen had de telefoon zeker opgenomen.“

Sascha zit aan de overkant van de wachtkamer en geeft antwoord.

„Ik betwijfel dat. Wolfgang en Henriette zijn eerder vandaag in het appartement geweest. Ze zijn naar boven gerend, omdat ze op zoek waren naar Robin. Korte tijd later zijn ze binnen vijf minuten na elkaar de deur uitgerend. Alsof de duivel ze op de hielen zat. Eerst Wolfgang, later Henriette. Wolfgang is boos over iets en ik zou graag willen weten, waarover de jongen boos is. Ik vraag mij af, hoe dit is gebeurd en waarom niemand mij iets vertelt!“

Bastian voelt de spanning in Alexander’s lichaam. Met zijn arm drukt hij even op Alexander’s borstkas, zodat hij rustig blijft liggen. Hij wil nu geen scène.

Astrid slaakt een flauwe kreet, wanneer een arts de wachtkamer binnenkomt. Het gezicht van de arts vertelt weinig goeds. Bastian’s hartslag versnelt.

Alexander en Robin’s broer staan op. Ze houden afstand tot elkaar, terwijl ze de arts met vragen bestoken. De anderen staan ook op, waarop de twee mannen stilvallen en de arts zelf aan het woord komt.

„We moesten opereren. Het was een hartaanval.“

Bastian en Charlie kijken elkaar onzeker aan. De arts blijft kalm en serieus, als aankondiging voor meer nieuws. Op dit moment zou Bastian een speld kunnen horen vallen.

„Hij leeft. Hij ligt nu op de intensieve zorg en is niet bij kennis. De komende dagen zijn kritisch. We kunnen op dit moment niet zeggen, of hij het redt. Zijn hartspieren zijn zwaar beschadigd. We moeten afwachten en hopen dat hij sterk genoeg is.“

Alexander draait zich langzaam om naar Bastian.

De laatste kleur verdwijnt uit zijn toch al bleke gezicht.

Een seconde later ligt hij op vloer.