Zaterdag 26 november 2011
Nelly Furtado – Try
„Je laat Robin verder slapen!“
Alexander’s stem dreunt door de woonkamer. Wolfgang draait zich om, terwijl mevrouw Kaiser hem vasthoudt. Twee stappen richting Alexander zijn voldoende om zich te bevrijden van mevrouw Kaiser’s ijzeren greep.
„Ja, ik weet het. We zijn speciaal gekomen om jullie te zien. Hij kan later slapen!“
Alexander wil driftig aan een antwoord beginnen, maar hij is sneller.
„Ik wil weten, waarom jullie me negeren. Ik wil weten, waarom jullie nauwelijks antwoord gaven, toen ik jullie vroeg of we een weekend weg konden gaan. Ik wil antwoorden van hem, van jou.“
„Hoeveel keer …?“
Alexander schreeuwt nog steeds. Hij zet door.
„Ik heb je excuus gehoord, Alexander. Ik wil de waarheid.“
„Mijn excuus is de waarheid!“
„Nee!“
„Ik werk bijna achttien uur per dag en ik heb al maanden geen dag vrij gehad. Weet je hoe zwaar dat is? Ik slaap bijna niet meer. Als ik niet hoef te werken, dan wil ik er voor Robin zijn en Robin wil er voor mij zijn. Wanneer Robin niet werkt of studeert of … probeert mij te helpen.“
„Is het zo moeilijk om de telefoon te pakken, mij te bellen en een paar minuten met mij te praten?“
De minachting, die over het gezicht van Alexander glijdt, is niet te missen.
„Ik zal die vraag beantwoorden, wanneer je ouder bent … en een eigen bedrijf hebt.“
Wolfgang balt zijn vuisten en wil heel graag Alexander slaan. De afwijzende houding, die Alexander al beneden heeft laten zien, begrijpt hij niet. Het is hem al vaker overkomen en hij wil nooit meer op deze manier worden behandeld.
„Je liegt! Je vertelt me nog steeds niet de waarheid!“
„Je krijgt van mij geen antwoord, wat je misschien verwacht. Ik begrijp je boosheid, maar ik kan je geen ander antwoord geven. Ik kan je geen reden voor je boosheid geven.“
„Alexander!“
Mevrouw Kaiser probeert rust te brengen. Wolfgang negeert haar.
„Ik zie het aan je gezicht. Je liegt. Er is iets, dat je niet me wil vertellen.“
„Laat hem met rust!“
Wanneer tot hem doordringt wie hij hoort, draait hij zich om. Robin staat achter mevrouw Kaiser in de deurpost, in boxershorts. Verrast kijkt Wolfgang toe, terwijl Robin met zijn ogen knippert, zich uitrekt en geeuwt met zijn hand voor zijn mond. Zijn waarschijnlijke broer haalt lui zijn hand door zijn haar en schuifelt dwars door de kamer. Alexander verontschuldigt zich.
„Robin, het spijt me. Ik heb geprobeerd om ze beneden te houden, zodat je kan doorslapen.“
Robin glimlacht naar zijn vriend.
„Jij gaat straks naar bed. Je hebt je slaap nu harder nodig dan ik.“
„Wolfgang, ik denk, dat we hen beter alleen kunnen laten.“
Ongelovig kijkt Wolfgang naar mevrouw Kaiser en merkt de onzekerheid in haar houding op. Daarna kijkt hij Alexander aan, maar die staart naar Robin. De twee hebben nu een moment van zichzelf, ze zijn in hun eigen wereld en hij maakt geen deel van die wereld uit. Robin geeuwt weer.
„Nee, jullie zijn hier. Ga verder, alsjeblieft. Verwacht alleen niet, dat ik heel coherent ben.“
„Robin …“
Alexander glijdt naar zijn schat en houdt Robin vast. Of houdt Robin Alexander overeind? Wat is hier aan de hand?
„Laat me even wakker worden. Ik zat middenin een krankzinnige droom, toen ik het geschreeuw hier hoorde.“
Wolfgang en mevrouw Kaiser kijken even elkaar aan. Het gezicht van zijn verzorgster toont haar afkeuring. Niet alleen voor de twee, maar ook en vooral voor hemzelf. Pakt hij het verkeerd aan? Robin leunt tegen de eettafel, houdt zijn armen over elkaar, kijkt hem recht aan en spreekt hem bijna fluisterend aan.
„Waar was je gebleven in je scheldpartij? Je maakte Alexander net voor leugenaar uit. Wat wilde je daarna zeggen?“
„Dit maakt het er niet beter op.“
Mevrouw Kaiser zucht. Robin negeert mevrouw Kaiser en blijft hem uitdagend aankijken.
„Wat wil je nog meer zeggen?“
Zwijgend laat hij alles op zich inwerken. Zelfs zijn open mond vergeet hij dicht te doen. Robin’s woorden en houding raken hem diep.
„Wat? Wil je mij ook een leugenaar noemen?“
Wolfgang heeft nog veel dingen, die hij wil vertellen. Het rustige, tegelijk besliste stemgeluid van Robin brengt hem aan het twijfelen.
„Ik … ik wil … ik denk dat ik dacht, dat jullie anders zijn … anders dan …“
„Goed.“
Robin’s gezicht blijft zonder uitdrukking, terwijl Wolfgang probeert zijn kolkende emoties te verwoorden.
„Je hebt verwachtingen van ons.“
„Ik …“
„We maken ze niet waar.“
„Nee!“
„We hebben je opgenomen in ons leven.“
„Ik …“
„Maar je verwacht meer.“
„Wat …“
„Je verwacht meer.“
Wolfgang geeft het op. Hij is verbijsterd.
„Kun je iets noemen, dat je ons gevraagd hebt en we niet voor je hebben gedaan?“
Nu is Wolfgang wel verplicht te antwoorden.
„Ik … Jullie …“
„Dat dacht ik al.“
Mevrouw Kaiser legt een hand op zijn schouder en draait hem om richting de deur naar de hal. Ze mompelt excuses aan de jongens. Ze opent de deur, zodat ze hem naar buiten kan leiden, maar hij houdt met zijn hand de deur vast om hem weer dicht te doen en vervolgens woedend naar de man te lopen, die hij ooit als zijn broer zag. Het lukt hem nog net niet te schreeuwen, wanneer hij losbrandt.
„Is het zo erg, dat ik naar iets moois uitkijk? Neem het mij eens kwalijk! Ja, ik heb verwachtingen. Je bent goed voor mij geweest. Je hebt me de eerste keer hier in Köln opgevangen. Je hebt mij kleren geleend, je hebt meegewerkt aan de stomme onderzoeken in het ziekenhuis. Je alles gedaan, wat elk ander fatsoenlijk mens ook …“
Zijn stem breekt.
„Maar weet je wat ik wilde? Misschien heb ik het zelf niet verwacht of verwacht ik teveel, maar ik zou graag willen dat jullie mijn vrienden zijn. Mijn familie. Toen … ik je tegenkwam, was je de basketballer Robin Krone. Met Alexander naast je. Ik vond jullie al geweldig stoer, al voordat ik jullie leerde kennen. Misschien is het een beetje stom om veel te verwachten … Nu mijn moeder is overleden … ik dacht dat het echt leuk zou om je als broer te hebben. Ik heb jullie gewoon nodig, als vrienden, als familie.“
„We horen al bij je leven, Wolfgang.“
„Niet helemaal. Niet zoveel als zou kunnen.“
Robin en Alexander kijken elkaar aan, terwijl Alexander antwoord geeft.
„Mijn hemel! We willen zoveel tijd voor je vrijmaken als we kunnen, maar Wolfgang, we hebben ook nog een eigen leven. Sinds afgelopen voorjaar hebben we alles gedaan, wat iedereen heeft ons gevraagd om te doen. We hebben geprobeerd er voor iedereen te zijn. Bijna iedereen, die we kennen, wil graag elke dag een beetje meer van ons. Wil je echt weten, wat voor soort leven dan overblijft? Geen leven!“
„Ik heb alleen gevraagd of jullie mee willen gaan een weekend weg, een huisje huren.“
„Dat weten we. Maar zoals ons leven momenteel is, is dat onmogelijk.“
Alexander veegt de volgende traan van zijn wang.
„Wanneer dan wel?“
„Dat weten we nog niet. We kunnen je geen antwoord geven. Niet nu.“
Robin brengt niet meer op dan een fluisterende reactie.
„Waarom niet? Of is dit de verontschuldiging voor je komische en cryptische bericht?“
„Wolfgang!“
Mevrouw Kaiser kan alleen sissen. Hij kan alleen half schreeuwen.
„Nee. Er is meer aan de hand.“
Robin zucht.
„Luister, Alexander en ik kennen elkaar nu twee jaar. Ik ben niet erg spraakzaam. Ik heb soms moeite om goed te communiceren, te vertellen wat ik denk. Alexander heeft daaraan moeten wennen. Het is nu eenmaal, wie ik ben. Dat moet je moet ook begrijpen.“
Zijn armen vallen slap omlaag.
„Het is moeilijk om hier door te gaan, terwijl Sascha zo lang weg is. Ik wil niet, dat jij daar last van hebt. Ik wil niet, dat jij daar mee te maken krijgt. We hebben wat lastige dingen, die we zelf willen oplossen. Kun je dat begrijpen?“
„Wat ik begrijp … dat dit allemaal onzin is!“
„Wolfgang!“
Mevrouw Kaiser grijpt zijn schouder vast maar hij haalt haar hand weer weg.
„Wil je, dat ik je familie ben of niet? Als je het wel meent, dan laat je dat op een idiote manier zien. Ik weet, dat geen enkele familie perfect is. Ik heb meer families gezien, dan ik zelf wil. Ik weet hoe het werkt. Ik ben niet naïef.“
Wolfgang gaat vlak voor de twee aan de andere kant van de woonkamer staan en maakt zich groter dan hij is.
„Ik wil heel graag, dat jullie mijn familie zijn. Ik heb de laatste tijd niet het gevoel, dat je dat ook wilt. Zelfs op de bruiloft was je anders. Je hebt bijna geen tijd met mij doorgebracht. Ik weet, dat je probeerde op Sascha te letten, want het was zijn dag. Dat begrijp ik. Maar je gedroeg je anders. Toen ik bijna zijn arm greep, reageerde je heel angstig en geïrriteerd, alsof ik een willekeurige vreemdeling was. Ik weet, dat je hem wilde beschermen, maar het deed me pijn. Ik heb het toen genegeerd, maar vandaag kan ik dat niet. Je was toen anders en je lijkt nu weer veranderd … Alles vandaag, eigenlijk sinds de bruiloft, wijst in een andere richting … Het is alsof je een makkelijke uitweg zoekt. Ik hoor alleen maar verontschuldigingen en smoesjes, maar geen van jullie kan mij de waarheid vertellen. Je excuus, dat je het druk hebt. Je excuus, dat er een familie aangelegenheid is met Sascha. Je rekent mij blijkbaar niet tot je familie. Als je echt om mij geeft, laat het dan zien, Robin … Een klein gebaar, een net bericht, interesse in mijn leven … meer wil ik toch niet, meer verlang ik ook niet. Je hoeft mij ook niet als je familie te zien, maar als dat wel doet, waarom heb je mij niet verteld, wat hier aan de hand is? Hoewel ik niet echt weet, hoe ik iets kan doen om je te helpen … Ik heb meneer en mevrouw Kaiser gevraagd of Sascha en Astrid het vakantiehuis mochten gebruiken. Ik heb dat gedaan om ze te bedanken. Ik heb geen geld. Ik kan me niet geen dure geschenken veroorloven. Het idee is waarschijnlijk echt stom geweest, maar het is het enige, wat ik kon bedenken om voor hen te doen.“
„Het was een slim idee.“
Alexander’s tegenwerping onderbreekt hem. Hij wrijft over zijn borst.
„Nou, jullie zijn boos op Sascha vanwege, wat ik heb gedaan voor hem. Het voelt, alsof je mij de schuld wil geven. Dat doet pijn.“
„We geven jou nergens de schuld van!“
„Ja, maar jullie verwijten het hem. Ik heb geprobeerd om hetzelfde voor jullie te doen met het weekend weg. Het is niet veel, maar het is iets! … Jullie zijn boos op mensen, die nemen en nemen en niets geven. Ik probeer jullie iets te geven!“
Vanzelf steekt hij een beschuldigende vinger uit naar Robin.
„Maar je wilt het niet. Je kunt alleen maar vertellen, hoe druk je het hebt. Het spijt me, dat ik iets anders heb verwacht van jullie dan jullie geven. Zelfs maar een fatsoenlijk antwoord in plaats van een nietszeggend, kort bericht om mij af te schrijven. Het spijt me, dat ik dacht, dat jullie anders zouden zijn dan alle andere families, die mij niet wilden … Weet je? Je hebt een verkeerd beeld van mij. Je hebt aangenomen, dat ik iemand ben die alleen maar wil nemen en nemen. Dat doet het meeste pijn. Het is niet zo, dat ik niet wil geven, maar jullie willen niets aannemen.“
Hij ziet de natte ogen van Robin. Dan pas realiseert hij zich, dat hij ook natte ogen heeft. Er is nog zoveel meer te vragen en te vertellen, maar hij kan nog maar één ding kwijt. Hij haalt diep adem en gaat weer rechtop voor het paar staan, dat hij zo bewondert.
„Ik denk niet, dat dit familie idee gaat werken. Ik wil, dat je oom Lars de resultaten van het onderzoek annuleert. Ik wil het niet weten. Ik zie, dat jullie me niet langer willen, maar ik wil nu de eerste zijn, die het hardop zegt. Ik had het graag anders gehad. Ik had graag meer familie gehad, maar niet op deze manier. Deze keer ben ik degene, die ‘nee’ zegt. Deze keer ga ik weg. Het spijt me.“
Hij draait zich om en loopt langzaam, stap voor stap naar de deur. Met zijn hand op de deur maakt hij zijn verhaal af.
„Bel niet en schrijf niet. Ik ga er niet meer op reageren. Het doet pijn om het zo te doen, maar ik kan niet anders. Ik moet aan mijzelf denken.“
Voordat iemand kan reageren, is hij al uit het appartement gelopen.
Op de trap onderweg naar beneden komt de huilbui, waar hij zo’n hekel aan heeft.
Hij rent sneller en sneller de treden af, hij wil zo ver weg zijn, als hij kan van deze …
Hij rent de deur uit en voelt de kou van deze avond.