Donderdag 1 september 2011
Tamara – Ayudame Dios Mio
Robin voert een gespannen gesprek met Wolfgang, terwijl ze het park uitlopen op weg naar zijn huis. Hij weet niets van de bijeenkomst gisteravond in Bohling’s en Wolfgang kan hem alleen vertellen, wie er bij waren: de pastoor, Sascha, Alexander, Henriette’s zakelijke zus en hun broer, tevens advocaat. In de woorden van de jongen zijn ze saai, knap, aantrekkelijk, koel en slim. De beschrijvingen van Wolfgang laten Robin glimlachen en verminderen de spanning tussen hen. De aanwezigheid van Lars op de bijeenkomst stelt hem iets meer op zijn gemak. In de tijd, waarin Lars in Köln woonde, hielden de situaties van de heks de lachspieren van Lars in beweging. De broer van Henriette is een goede advocaat en geeft niets om de familieperikelen, die van tijd tot tijd uit Lingen tot in Köln doordringen.
Robin vindt het opmerkelijk, dat ze er allemaal bij waren. Iedereen heeft te maken met de bijzondere spanningen in Alexander’s familie en eigen redenen om het contact met Henriette beperkt te houden. De betrokkenheid van Lars en Charlie brengt hem op ander vermoeden. Heeft de heks een groter doel voor ogen? Het is nu onwaarschijnlijk, dat het om Astrid gaat. Waarschijnlijk zijn hijzelf en Alexander het doelwit van een plan. Hij zou niet weten, waarom ze de moeite neemt zich te bemoeien met hun leven en wat ze zou willen bereiken.
Samen met Alexander leidt hij een rustig en meestal tevreden leven. De verhalen over Alexander’s moeder schilderen een beeld van een bemoeizieke dame, maar is ze ook in staat tot wreedheid? Dat is het enige punt, dat hij kan bedenken, als zij inderdaad van plan is hem en Alexander ongeluk te brengen. Hij komt tot de conclusie, dat een ontmoeting met de heks nu onvermijdelijk is en het zal waarschijnlijk een onaangename kennismaking worden.
Tussendoor probeert hij zo goed mogelijk Wolfgang’s vragen over Sascha beantwoorden. Wat voor soort man is hij? Is hij een goede broer? Wat doet hij voor de kost? Waar woont hij?
Wanneer ze aankomen in SansFrontière, staat Laura alleen achter de bar en ze weet niet waar Sascha of Alexander zijn. Hij vindt het beter om de jongen niet in de zaak te laten wachten en brengt hem naar hun appartement. De jongen geeuwt steeds vaker en zijn geur is steeds minder aangenaam. Robin’s eerste doel bij binnenkomst is de jongen onder de douche te krijgen.
„Wolfgang, daar is de badkamer. Jij kunt je douchen of een bad nemen. In de badkamer hangen rechts schone badjassen, je kunt er straks één aantrekken. Ik zal zo wat nieuw ondergoed voor je zoeken. Laat me even zien welke maat je hebt.“
Daarna wil hij de jongen eerst iets laten eten. Blijkbaar heeft de jongen in afgelopen dagen te weinig gegeten door alle emotionele stress. Bovendien rammelt zijn eigen maag. Robin maakt zich zorgen over zijn gast. Hij kent de risico’s nu, wanneer je verkouden wordt. In het voorjaar ontwikkelde zich daaruit een griep en daarna is hij te snel weer begonnen. De virusinfectie ontwikkelde zich tot myocarditis, waarvan hij de gevolgen altijd met zich mee zal blijven dragen. Zijn vader overleed aan een hartziekte. Deze zomer is hij bijna aan hetzelfde bezweken. Als zijn vader werkelijk de vader van de jongen is, dan moet hij proberen te voorkomen, dat de jongen ziek wordt. Vandaag betekent dat een stevige maaltijd en rust.
Robin blijft sceptisch over het aantal toevallige gebeurtenissen rond zijn kennismaking met de jongen, maar ondanks zijn twijfels wil hij de jongen niet van zich vervreemden, zelfs wanneer het risico bestaat, dat alle toevallige overeenkomsten vals blijken te zijn. Er is iets aan de jongen, wat hem intrigeert, al kan hij het nu nog niet omschrijven. Hij beseft, dat zijn arts kritisch zal reageren op alle spanningen van vandaag, maar hij wil zijn opbouwprogramma met logboek, dieet en lichaamsbeweging gedisciplineerd bijhouden. Zijn vernieuwde droom wil hij niet direct opgeven vanwege een beetje stress, zeker niet wanneer een nieuwe carrière meer betekenis heeft, dan hij gistermorgen nog dacht.
De badkamerdeur gaat open en hij moet even slikken, als hij ziet wie daar staat.
„Eh … ik heb wat stevige soep voor je met brood en fruit.“
Wolfgang gaat eerst zitten, terwijl Robin alles op tafel zet. Samen eten ze rustig alles op. Hij verbaast zich even over de eetlust van de jongen, Wolfgang eet net zoveel als hijzelf. Ondertussen probeert hij alle sluimerende vermoedens van zich af te zetten. Hij kan het zich niet veroorloven toe te geven aan een eventueel opzetje van Henriette, waar de jongen een rol in speelt en wil de waarheid weten, voordat hij zijn emoties toestaat mee te spelen. Tot nu toe heeft hij alleen het verhaal van de jongen, een oude foto en de herinnering aan een sombere groep mensen, die zich in een hoek van Bohling’s heeft verzameld.
„Robin, ik ben niet moe.“
„Hou even die hoek van het laken vast, alsjeblieft.“
Robin wijst naar de andere hoek van Dagmar’s matras. Dagmar is verhuisd naar London, maar ze komt meestal het laatste weekend van de maand nog langs in haar oude appartement. Alexander en hij willen de kamer niet meer aan iemand anders verhuren. Ze hopen, dat ze weer terugkomt, wanneer ze haar studie in London heeft afgerond. Dagmar is voor hen alletwee een goede vriendin. Daarom durft hij de jongen in haar kamer, haar bed te laten slapen. Ze zal het zeker goed vinden, als ze ervan hoort.
„Je was de hele nacht wakker en de wallen onder je ogen vertellen mij, dat je goed moe bent.“
De jongen blijft een beetje protesteren. Nadat hij verder aandringt, gaat Wolfgang toch liggen en valt vrijwel direct in slaap. Robin blijft nog een paar minuten op de rand van het bed zitten, terwijl hij zijn gevoelens afweegt tegen de dingen, die gedaan moeten worden.
Als eerste moet hij zijn telefoon weer bij zich gaan dragen. Wanneer hij het apparaat aan de lader legt, ziet hij het cijfer vijf staan. Vijf berichten. De eerste vier zijn van Kai. De aanvoerder heeft het laatste bericht verstuurd, terwijl hij met de jongen in het park zat te praten. Hij laat Kai weten, dat alles in orde is. Dat is het niet echt, maar de jongen is nu in veiligheid en dat wil hij zijn collega basketballer laten weten. Het oudste bericht is van Alexander en vanmorgen binnengekomen.
‘Situatie is nu crisis, we praten later.’
Hij denkt lang na over zijn antwoord, terwijl hij de tafel afruimt. Robin wil een punt maken, zonder dat er meer problemen op zijn bord terecht komen, en stuurt zijn antwoord.
‘Schat, zoek je iemand? Kom nu naar huis!’
Hierna begint hij het appartement op te ruimen en schoon te maken. Hij verwacht, dat de heks met Alexander mee naar huis komt en wil haar geen rommelige woonkamer presenteren, wanneer ze werkelijk zo snel oordeelt, als hij heeft begrepen uit de verhalen van de anderen. Bovendien heeft hij zo iets nuttigs te doen.
Als eerste de post opruimen, dan de andere papieren, die rondslingeren. Daarna schoonmaken, want het helpt hem om zijn gedachten te verzetten. Is de slapende jongen in de andere kamer echt zijn broer? Iedere keer als deze of vergelijkbare gedachten naar voren komen, poetst hij iets harder of zingt mee met de radio om zichzelf af te leiden.
De rozen in de vaas herinneren hem aan de boodschappentassen in de koelkast en zijn eerdere plannen voor vanavond. Normaal zou hij de rozen kortknippen en overal in borrelglazen neerzetten samen met een waxinelichtje, voordat ze een avond lang in bad liggen, terwijl ze alles met elkaar bespreken en tegelijk genieten van aardbeien gedompeld in chocolade en slagroom, maar vooral genieten van elkaars gezelschap. Robin weet niet meer, wat hij Alexander kan vertellen en besluit de eetbare spullen in de koelkast te laten. Hij haalt de rozen uit hun verpakking en snijdt ze op een normale lengte schuin af om ze in de vaas terug op de eettafel te zetten. De andere tas legt hij gedachtenloos naast de vaas, bovenop een brief van de rechtbank voor Alexander.
In de badkamer verzamelt hij Wolfgang’s vuile kleren en stopt ze in een kleine zak. In de broekzak vindt hij de portemonnee van de jongen. Robin overlegt met zichzelf, of hij hem mag bekijken om te zien of er een aanwijzing in zit of niet. Zijn betere ik weet, hoe verkeerd het is om de inhoud te bekijken. Hij is erg gesteld op zijn privéleven en een vreemde, die in zijn portemonnee kijkt, komt daarmee in zijn privéleven. Zijn nieuwsgierige ik opent de portemonnee en inspecteert hem vluchtig. Een beetje geld, een foto van een jonge jongen met rood haar en zijn identiteitskaart. De kaart geeft de naam Wolfgang Ewers prijs. De portemonnee bevat geen nieuwe aanwijzingen en hij stopt hem terug in de broekzak, waar hij hem vond.
Wanneer Alexander plotseling door de deur komt binnenstormen, is Robin bijna klaar met opruimen. Het is ruim een uur, nadat hij zijn bericht heeft verstuurd. Alexander kijkt ongerust zoekend door de kamer en Robin besluit ijskoud te blijven.
„Druk vandaag?“
„Waar is hij?“
Hij gaat onverstoorbaar verder met het schoonmaken van het aanrecht.
„Hij slaapt in Dagmar’s kamer. Hij heeft afgelopen nacht hier door de stad gelopen en niet geslapen.“
„Bedankt dat je hem hier naar toe hebt gebracht.“
„Ja, door de straten van een vreemde stad dwalen, vind ik niets voor … mijn … broer.“
Hij ziet Alexander in een oogopslag bevriezen.
„Waarom heb je het me niet verteld, Alexander?“
„Sascha en ik hebben erover gesproken. Hij wil niet dat je het weet, voordat we zekerheid hebben.“
Robin wil nog niet reageren. Alexander komt naar de keuken gelopen en gaat naast hem tegen het aanrecht staan. Hij spoelt op zijn gemak de vaatdoek uit in de gootsteen.
„We wisten niet, hoe je zou reageren.“
„Waar zijn de anderen?“
„Ze komen eraan. Henriette klaagt over de trappen.“
Robin knikt en kijkt naar zijn schat. Hij legt zijn hand op Alexander’s borst.
„Jij en Sascha hebben jullie zelf nu een groot probleem bezorgd. Maar ik weiger de heks er ook maar iets van te laten merken.“
„Robin …“
Hij loopt langs Alexander de open keuken uit en verlaat de woonkamer.
„Waar ga je heen?“
Hij geeft geen antwoord en loopt door naar Dagmar’s kamer, waar hij de deur opent en even naar de slapende jongen kijkt. Wolfgang ligt rustig te snurken. Ondanks het naderende bezoek wil hij de jongen niet wakker maken. Voorzichtig sluit hij de deur en keert terug naar de woonkamer, waar hij de deur naar de gang achter zich dicht doet. Alexander laat net Charlie en een ouder echtpaar binnen. Sascha is er niet bij. Hij vermoedt, dat Sascha weer aan Appollonia, zijn overjarige sportwagen, sleutelt in plaats van beneden aan het werk te zijn.
„Werkelijk, Alexander, dit oude gebouw heeft veel te veel trappen.“
„Het houdt ons in conditie, Henriette.“
„Heb je een glas water, alsjeblieft?“
Robin staat het dichtst bij de keuken en schenkt een glas water voor haar in om het zwijgend aan zijn schat te geven en weer voor de deur naar de slaapkamers te gaan staan. Charlie komt op hem af en observeert hem met een glimlach.
„Ben jij wel in orde?“
Charlie vraagt het met een zachte, vriendelijke stem. Robin haalt zijn schouders op, terwijl hij zijn handen in zijn broekzak steekt en zwijgt. Charlie legt even haar hand op zijn arm en gaat daarna zitten op een stoel aan de eettafel bij het raam.
De oudere man komt naar hem toe en steekt zijn hand naar hem uit. Hij is verbaasd, dat de kalende man met grijs haar en grijze ogen als pastoor gekleed gaat. Kennelijk is dit niet Alexander’s vader.
„Ik ben pastoor Rudolf. Jij moet Robin zijn. Dank je voor het opvangen van Wolfgang.“
„Fijn kennis te maken.“
„Je kunt me gewoon Rudolf noemen, alsjeblieft.“
Ondanks zijn sudderende woede op de familie Kaiser en zijn broer is hij van plan om de pastoor normale omgangsvormen te tonen. Hij glimlacht en knikt naar de man. Henriette’s stem schalt door de woonkamer.
„Waar is de jongen?“
„Hij slaapt.“
Zijn korte, kordate antwoord laat de anderen stilvallen. Henriette draait zich naar hem om. Haar gezichtsuitdrukking toont haar verwarring, ze heeft het moeilijk met de huidige gebeurtenissen.
Tamara – Abrázame (Rumba)
Eindelijk ziet hij de heks en … is niet onder de indruk. De verhalen schilderen haar af als een dame groter dan het leven zelf. Ze is wel lang, maar niet erg gezet. Ze heeft donkerbruine ogen en grijs haar, Alexander heeft groene ogen en zwart haar. Ze kijkt ongerust. Een zenuwtrek rond haar mond vertelt hem, dat ze zich niet goed onder controle heeft. Als ze overstuur is, dan beheerst ze haar befaamde manipulatieve spelletjes minder goed, vermoedt hij. Met een beetje geluk lukt het nu om zijn verwaarloosde vaardigheid in het opsporen van leugens goed te gebruiken, zeker nu ze zich niet helemaal onder controle heeft. Hij observeert Henriette, die op een reactie broedt.
„We brengen hem terug naar het hotel.“
„Nee.“
Zijn rustige en besliste antwoord leidt tot een verdoofde reactie van de vrouw. Alexander en Charlie kijken volledig verrast naar hem. Rudolf blijft de rust zelve en heeft een meer geïnteresseerde blik. Robin voelt, dat hij iets meer moet zeggen.
„Hij moet uitrusten.“
„Hij hoort bij mij te zijn.“
„Hij vertrouwt je nu niet. Wolfgang denkt, dat je dit allemaal doet om hem weg te sturen, net als alle andere gezinnen waar hij eerder is geweest.“
„Robin.“
Alexander spreekt zacht, alsof hij hem wil waarschuwen voor de veranderende houding van Henriette. Robin heeft het zelf al opgemerkt en verwacht een aanval, die direct komt.
„Wat weet je van de jongen?“
„Ik weet niet veel, behalve dat er gisteravond iets is gebeurd, waardoor hij overstuur is weggelopen. Je hebt iets gedaan, waardoor hij denkt, dat je van hem af wil.“
„Hij gaf ons niet de kans om het uit te leggen.“
„Wat had je verwacht? Je hebt hem buiten je kleine bijeenkomst gisteravond in Bohling’s gehouden. Je hebt hem hier naar toe gebracht, zonder hem te vertellen waarom. Waarom heb je hem pas gisteravond de foto laten zien? Waarom heb je hem niet verteld, wat de foto betekent? Waarom heb je hem niet laten kiezen of hem laten beslissen wel of niet naar Köln te komen?“
„We dachten, dat het het beste voor hem is, als we eerst met jouw familie contact zouden zoeken. We willen hem geen valse hoop geven. Als zijn verzorgers hebben we deze beslissing genomen, zodat hem geen teleurstelling te wachten staat.“
„Dan had je hem niet mee moeten nemen. Je kunt dit soort dingen niet geheim houden voor hem! Je had hem de foto van zijn ouders direct moeten laten zien! Het is zo compleet verkeerd. Je moet hem echt beter behandelen dan je doet, vanwege alle gezinnen, waar hij eerder slecht is behandeld!“
Henriette begint te huilen. Robin vat het op als een poging tot emotionele manipulatie.
„Ik probeer mijn best te doen voor deze jongen. Weet je wat ik allemaal al heb gedaan? Hoe durf je mij zo vreselijk te beschuldigen, terwijl je niet meer weet, dan wat hij je vertelt?“
„Noem je Wolfgang een leugenaar?“
„Ik ben geen leugenaar! Ik heb hierover gesproken met Rudolf, onze pastoor. Alexander’s vader en ik hebben er eindeloos over gesproken. Je staat daar en doet alsof het ons niets kan schelen. Het kan ons heel veel schelen. Jullie kennen ons niet, meneer Krone, wij kennen jullie niet. We weten niet, wat we kunnen verwachten. Wat als jij en je broer hem niet willen leren kennen? Hoe wil je, dat wij hem uitleggen, dat hij meer familie heeft, maar die familie niets van hem wil weten? Hoe zou je hem dat vertellen, meneer Krone?“
Robin houdt zijn adem in. Haar spel van ‘wat als’ heeft net zo veel kracht als zijn spel. Toch heeft hij Henriette in het defensief gedreven, al is haar spel een krachtige aanklacht.
„Ik weet niet, hoe ik ermee om zou gaan. Het spijt me, maar hij is geen kind. Hij verdient meer, dan wat hij tot nu toe heeft gekregen in zijn leven. Hij is zo vaak ergens opgenomen in een gezin en weer weggestuurd.“
„Dat is waar.“
Rudolf’s woorden onderbreken het verbale gevecht. Hij merkt, dat de pastoor positie kiest tussen hem en Henriette. Robin is vastbesloten om aan geen enkel argument van Henriette toe te geven. Zijn tactiek om te pleiten voor Wolfgang dient een ander doel. Hij probeert Henriette’s reacties te peilen en af te wegen. Heeft de priester hem betrapt op het spelen van de advocaat van de duivel? Hij doet een stap naar voren. Henriette doet een stap naar voren. Rudolf steekt bezwerend zijn handen omhoog.
„Van Max en Henriette, van Alexander en Charlie tot jou en je broer, ik zie, dat iedereen het goede wil doen voor de jongen.“
De woorden van Rudolf lijken wat spanning uit de lucht te halen.
„De jonge Wolfgang is nu het belangrijkst. Hij heeft zoveel verdriet gekend en zijn beide ouders zijn bij God. Het is belangrijk, dat iedereen kalm weet te blijven, zodat we kunnen doen, wat er gedaan moet worden.“
„Dank je, Rudolf.“
Charlie’s zoete, vriendelijke stem brengt meer ontspanning in de woonkamer. Robin en Alexander kijken elkaar vragend aan. Henriette zucht niet, maar haalt diep adem.
„Mag ik hem zien? We hebben ons zoveel zorgen gemaakt sinds gisteravond.“
Robin kijkt haar intens aan, zich afvragend, wat ze zou doen of zeggen. Hij opent de gangdeur en doet een stap opzij.
„Maak hem niet wakker. Hij moet eerst goed uitrusten.“
Alexander wenkt Henriette. De ergernis op Alexander’s gezicht, terwijl ze langs hem de gang inlopen op weg naar Dagmar’s kamer, is niet te missen voor Robin. Charlie heeft ondertussen haar ogen op de pastoor gericht.
„Dank je wel, Rudolf. Je lijkt de juiste woorden te kiezen.“
Hij wil proberen zijn eigen vragen beantwoord te krijgen.
„Rudolf, wat is jouw rol hierin?“
„Een vriend van mij, de pastoor van een parochie in Hannover, kwam bij mij op zoek naar een goed huis voor de jongen. Ik ben bij de Kaisers uitgekomen, daarna hebben we het Jugendamt ingeschakeld om alles officieel te regelen.“
„Ik ben nog steeds woedend over de manier, waarop dit is gegaan, zowel voor Wolfgang als voor mij. Ik heb heel veel vragen, maar iedereen is er zo emotioneel bij betrokken.“
„Ik wil graag onder vier ogen met je praten, als je dat zou willen.“
„Graag. Alleen al omdat ik een gesprek zonder emoties hierover nodig heb. Ik heb feiten nodig en het hele verhaal. Ik weet niet, wat ik hiervan moet vinden of wat ik hierbij echt kan voelen. Ik vertrouw haar bedoelingen niet helemaal.“
„Ze is een goede vrouw, Robin.“
„Dat kan misschien zo zijn, ik weet het niet. Ik weet alleen, dat Alexander al jarenlang geen contact met zijn ouders heeft. Charlie heeft haar eigen manier om met Henriette om te gaan. Zelfs Lars heeft waarschijnlijk een paar eigen verhalen over haar. Deze situatie, zoals de Kaisers het noemen, kan mij diep raken en ik moet met zekerheid weten, hoe betrouwbaar ze is en …“
Hij heeft zijn ogen nog steeds op Rudolf gericht. Charlie onderbreekt hem.
„Als ik mag … Ik twijfel ook aan haar bedoelingen, maar ondanks al haar gebreken lijkt ze wel te handelen in het belang van Wolfgang. Ik raad je aan om Lars bij jullie gesprek te betrekken. Hij is advocaat en niet emotioneel betrokken. Hij kan je helpen de situatie beter te begrijpen met zijn juridische achtergrond.“
„Dat is een prachtig idee.“
Rudolf’s reactie zou ook zijn eigen reactie kunnen zijn. Robin en Rudolf glimlachen weer.
„Bedankt, alletwee. Ik ben woedend, omdat ik er buiten ben gelaten, maar ik wil niets doen, waardoor de jongen verder gekwest wordt of nog meer van slag raakt.“
Voetstappen klinken door de gang. Alexander begeleidt Henriette terug de woonkamer in en sluit de gangdeur achter hen. Henriette gaat aan de eettafel zitten. Charlie schuift een plastic tas en de post subtiel opzij, uit het blikveld van haar zus. Henriette verbreekt de stilte.
„Alexander heeft mij ervan overtuigd Wolfgang hier vannacht te laten slapen. Ik wil, dat jullie me beloven, dat je hem vertelt, hoe ongerust we allemaal over hem zijn.“
„Zoals je wilt, Henriette.“
Hij ziet bij Alexander opluchting en datzelfde gevoel bespeurt hij bij zichzelf. Wanneer Alexander de naam Henriette gebruikt, dan heeft hij in elk geval zichzelf onder controle. Robin wil nu beleefd blijven en Alexander’s reactie versterken.
„Als hij wakker wordt en het is niet te laat, laten we hem je bellen. Hij is van plan om naar je terug te gaan. Hij moest gewoon er even tussenuit.“
„We moeten gaan. Het is een lange en moeilijke dag voor ons allemaal.“
Henriette hoopvolle blik en glimlach maken geen indruk op hem. Hij ziet haar vermoeidheid en laat het daarbij.
„Zou iedereen morgen naar Bohling’s willen komen voor een lunch? De twee families horen samen om tafel te gaan om over Wolfgang’s toekomst te praten. We moeten hem overtuigen, dat we dit allemaal voor hem doen en niet tegen hem zijn. Hij moet weten, wat er tot nu toe is besproken en Robin ook. Iedereen is er nu bij betrokken.“
Hij is gerustgesteld door Charlie’s rustige en kalmerend uitgesproken uitnodiging. Ze heeft de vermoeidheid van Henriette ook gezien. Hij wacht, totdat Henriette knikt en de anderen instemmen met haar aanbod. Alexander belooft Sascha en Astrid ook uit te nodigen. Charlie komt op hem af en knijpt hem even in zijn pols. Hij buigt zich voorover om haar fluisterende stem goed te kunnen verstaan en kijkt recht in haar bruine ogen.
„Ik heb het idee dat jij hele andere plannen hebt voor vanavond, daarom heb ik voor morgenmiddag gekozen.“
„Dank je, Charlie. Ik wil met Alexander praten.“
Hij geeft haar een kus op haar wang als stille dank en als afscheid, voordat Alexander met hun gasten naar beneden loopt. Nu Robin weer even alleen is, kan hij aan tafel zitten en nadenken. Wat wil hij Alexander vertellen? Veel en hij wil ook nog met zijn broer praten.
Hun geheimhouding treft hem in zijn hart, maar ze hebben zijn toevallige ontmoeting met de jongen gisteravond ook niet verwacht. Zoveel is hem nu duidelijk geworden. Zijn optreden vandaag, zijn pleidooi voor hun slapende gast, heeft geen nieuwe feiten aan het licht gebracht. De heks is een bekwame leugenaar of een meester in het manipuleren of zij spreekt de waarheid. Net zoals tijdens zijn gesprek met Wolfgang eerder in het park, zijn hem geen leugens opgevallen. Vanzelfsprekend is het lastiger om te liegen, terwijl je emotioneel reageert op een situatie, waarmee ze nu te maken hebben. Het maakt het moeilijker voor hem om alles te geloven.
Totdat hij Lars en Rudolf heeft gesproken, kan Robin niet vertrouwen op wat er gebeurt. Niet volledig. Alexander komt weer terug en kijkt naar de vaas met de rozen. Zijn schat zwijgt, haalt twee bier uit de koelkast, gaat op de bank zitten en gebaart naar hem om erbij te komen zitten. Robin pakt de brief van de rechtbank, voordat hij naast zijn vriend gaat zitten.
„Bedankt voor de rozen, ze zijn echt mooi … Charlie fluisterde tegen mij, dat je met mij wilt … praten?“
„Dat was, voordat ik Wolfgang vandaag tegenkwam. Ik wil nu eerst echt met je praten.“
„Robin, je beseft, dat we proberen je te ontzien?“
„Ja, maar jullie geheimzinnigheid is veel pijnlijker dan de pijn, die ik van de zomer voelde met mijn hart. Het is minstens zo kwetsend als je beslissing beneden mij te ontslaan, al wil je tegenwoordig, dat ik je af en toe daar weer help. Je moet mij echt meer vertrouwen, Alexander.“
„Dat doe ik. Het is een beslissing van mij en van Sascha samen. We willen je niet verdrietig zien, wanneer Wolfgang toch geen familie van je is.“
„Dat is lief, maar ook een gebrek aan vertrouwen in mij, Alexander.“
„Ik wil, dat je weet, dat het me echt heel, heel erg spijt.“
Robin kijkt naar het gezicht van zijn vriend, die zich verontschuldigt met een pruilende uitdrukking van spijt op zijn gezicht. Zijn schat begrijpt het nog steeds niet.
„Doe het nooit meer! Dat meen ik, Alexander. Ik kan meer aan, dan jij denkt.“
„Dat zal ik doen, Robin.“
„Dank je wel. Gelukkig was die pastoor erbij. Anders was ik nog harder uitgevaren tegen de heks, die ik trouwens verdenk van een dubbele agenda.“
„Ze is niet erg blij met je optreden, als je dat wilt weten.“
„Kan me niet schelen. Wolfgang is echt overstuur van het idee, dat je ouders misschien van hem af willen.“
„Ik geloof niet, dat ze dat van plan zijn.“
„Ik hoop het voor hem. Als het wel gebeurt, heb ik haar nog meer te vertellen.“
„Dat geloof ik, Robin.“
„Ik ben erg goed in het maken van een sterke eerste indruk.“
Hij glimlacht sarcastisch en weet Alexander hiermee iets meer op zijn gemak te stellen.
„Ik ben wel trots op je, Robin.“
Alexander glimlacht voorzichtig en leunt tegen zijn schouder om de brief van de rechtbank open te maken en aandachtig te lezen. Alexander legt het papier opzij en kijkt meer dan opgelucht naar Robin.
„Negen jaar. Die … die jongen, die mij in elkaar heeft geslagen, heeft negen jaar gekregen … voor het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel en poging tot doodslag.“
„Eindelijk goed nieuws. Stuur je Charlie een berichtje, zodat ook zij opgelucht adem kan halen?“
Hij slaat zijn arm om Alexander en geeft zijn vriend een tedere zoen, weet waar Alexander nu aan denkt. Zijn eigen gedachten gaan ook meer dan een jaar terug, naar de fatale avond, toen hij even wegging om de lege flessen weg te brengen en een paar minuten later Alexander hevig bloedend in het trappenhuis vond. Iets later stuurt Alexander zijn favoriete tante het nieuws en kijkt daarna naar zijn vriend met een bepaalde blik in zijn ogen.
„Je wilde nog … praten met deze knappe man?“
„Straks … eerst een hapje eten, we hebben nog de hele avond.“