13 december 2021

Breng Licht In Het Donker – 9

Tegen half elf die ochtend zaten ze als familie bij elkaar voor de koffie. Er werd druk gepraat. Sjeng genoot. Hij was dit niet gewend, maar vond het wel heel erg leuk. Zijn ouders hadden moeite gehad met kinderen krijgen. Heel vaak was het voor hem mislukt. En toen het uiteindelijk wel goed gegaan was, hadden artsen aangeraden dat er niet nog meer kinderen mochten komen. Hugo had zijn telefoon volledig geïnstalleerd, nadat hij weer beneden was gekomen met Ben. Ze hadden niets gezegd, maar het was duidelijk dat het weer goed was tussen hen beiden. Het leek zelfs alsof het beter was dan voorheen. Maar dat was misschien een gevoel, iets dat hij graag wilde zien. Zijn telefoon had wel degelijk verborgen materiaal bevat. Iets waarmee hij in de gaten gehouden kon worden. Zijn vermoeden was juist geweest. Hij keek op van een vraag van Trees. Ze vroeg hem of ze even met hem alleen mocht praten. Hij vond het goed en liep achter haar aan naar een kamer aan de andere kant van de hal. Het bleek een soort van kantoor te zijn.

‘Ga zitten,’ nodigde Trees de jongen uit. Toen hij voorzichtig – waarschijnlijk vanwege de spierpijn – was gaan zitten, ging ze verder. ‘Gisteren heb je met Cas afgesproken dat wij contact mochten opnemen met Matthieu van Houthem.’ Ze keek hem nadrukkelijk aan.

‘Ja. Klopt. Leek me handig.’

‘Dat hebben we gedaan. Hij was natuurlijk voorzichtig met het doen van mededelingen. Wilde de vertrouwensrelatie die er is tussen jou, je oma en hem niet beschadigen. Maar gaf wel aan dat hij contact zal opnemen met Mohammed. Hij is de contactpersoon die geregeld heeft dat jij bij ons blijft voorlopig.’

‘Oké. En dan?’

‘Dan pas wil hij informatie doorgeven aan ons.’

‘Dat kan sneller!’ Meteen pakte hij zijn telefoon uit zijn broekzak.

‘Hé! Dat is niet mijn bedoeling, Sjeng! Ook niet nodig. Ik weet dat Matthieu doet wat hij kan.’

‘Oh.’

‘Ik ken hem.’

‘Ja. Heb ik gehoord van Cas.’

‘Hij is goed in zijn werk en daarnaast een goede vriend.’

Sjeng had dat ook altijd zo gevoeld.

‘Wel had hij nog iets … en daarmee ben je welllicht niet zo blij,’ ze keek Sjeng aan, maar ging toch meteen verder. ‘Hij was van mening dat we toch jouw oma moeten informeren.’

Even vlamde de woede in hem op. Even leek het … Nee … wacht nou eerst. Kijk wat er gebeurd is, zo sprak hij zichzelf toe. ‘Ik doe mijn best om rustig te blijven,’ verklaarde hij. ‘Ik heb het haar niet verteld om haar te ontzien.’

‘Ja. Dat weten we. Hebben we ook verteld aan Matthieu, maar hij wees erop dat zij beiden verantwoordelijk zijn. Ik weet niet hoe dat precies zit, en dat hoef ik ook niet te weten. Maar … ik voelde me door dat wat hij zei wel genoodzaakt je oma te bellen. Begrijp je?’

‘Ja.’ Het was iets dat hij niet meer kon veranderen. Sputteren en er boos om worden zou flauwekul zijn. Het was al gebeurd.

‘Ik heb het goed ingekleed. Ze leek heel rustig nadien. Natuurlijk schrok ze, maar daarna was ze ook heel praktisch meteen. En … mede daarom heb ik je gevraagd om even met mij alleen te praten.’

En daarna kwam iets dat hem hogelijk verbaasde. Zijn ogen werden groter, zijn mond viel open. En toen Trees uitgepraat was, kon hij alleen maar uitbrengen: ‘Echt?’

‘Ja. Echt. We gaan straks op vakantie en je oma gaat mee.’

Sjeng kon het nauwelijks bevatten. Het was zo ontzettend lang geleden dat hij echt op vakantie was geweest. Wel ging hij vaak uit met zijn oma en af en toe ook wel eens een paar dagen met een overnachting ergens … maar vakantie …

‘Cas heeft goed vervoer kunnen regelen, want dat is belangrijk voor jou.’

‘Wat dan?’

‘Ach, jongen, ik heb geen verstand van auto’s. Het is in elk geval iets dat heel goede stoelen heeft. Een noodzakelijk iets voor jou. Je moet goed kunnen zitten en ook slapen als je daar behoefte aan hebt. Het is de bedoeling dat we naar Tegernsee gaan. Ken je dat?’

‘Nee.’ Een uitleg kwam. Een meer ten zuiden van München. Trees en de anderen waren daar eerder eens geweest met de kerst en het was hen daar toen heel erg goed bevallen.

‘Er zijn volop activiteiten voor iedereen. Jij zult het kalm aan moeten doen. Maar zelfs dan is er genoeg te beleven. En bovendien nemen we volop spelletjes mee. Hou je daarvan?’

‘Speel vaak Rummikub en Yathzee met mijn oma. Maar … we zijn maar met z’n tweeën, hè!’

‘Ja. Begrijp het. Zie je het zitten?’

‘Echt wel! Bedankt, Trees! En zeker dat het je gelukt is om mijn oma over te halen.’

‘Het was heel gemakkelijk, Sjeng. Ze wilde per se bij jou zijn, ook als dat een vakantie naar het buitenland betekende. Straks gaan we alles dat gepland is uitvoeren, Cas haalt het andere vervoer op en daarna de oma van Ben en jouw oma, die is dan inmiddels weer thuis.’

‘Maa … ?’

‘Cas heeft geregeld dat ze vanmorgen om zeven uur met een auto is opgehaald bij haar hotel in Groningen. Ze zal nu ongeveer wel weer thuis zijn. Kan ze rustig nog wat spulletjes pakken.’

‘Wauw!’

‘Op 30 december heb je een afspraak in het ziekenhuis, dus dan moeten we weer terug zijn.’

‘Geen probleem, toch?’

‘Nee. Geen probleem. Kom, gaan we naar de anderen. Cas heeft hen inmiddels bijgepraat.’

Terug in de woonkamer merkte Sjeng meteen de uitgelaten sfeer. Hij kreeg verhalen te horen over de eerdere keer dat ze daar geweest waren. Iedereen wist wel iets bij te dragen. ‘Hoe lang duurt de reis?’ wilde hij toch graag weten.

‘Zes uur ongeveer,’ kwam Cas met het antwoord zonder iets geraadpleegd te hebben.

‘Weet je dat uit je hoofd?’

‘Ja.’

‘Hij is een wandelende computer wat reisgegevens betreft.’

‘Een afwijking en niets anders dan dat.’

Het gehakketak, met duidelijk vriendschappelijke ondertoon, vond Sjeng leuk. Hoorde erbij. Hij glimlachte. ‘Euhh … prima. Moet kunnen toch?’ was er toch ineens twijfel.

‘We rijden natuurlijk niet achter elkaar door. Tussenstops zijn belangrijk. Maar in de auto zit je als een koning,’ verzekerde Cas.

Dat laatste was cryptisch bedoeld, maar de toelichting van Trees was duidelijk geweest.

‘Maar dan moeten we nu wel plannen smeden.’

En zo werd gedaan. Er werden taken verdeeld en Sjeng voelde zich enorm bezwaard dat hij, naar eigen mening, maar verrekte weinig kon doen. Hugo moest nog iets regelen en zou dus even weg zijn. Niet lang, zo verzekerde hij de anderen, op voorwaarde dat hij de auto van Trees mocht lenen. Cas zou de auto van de zaak waarin hij gisteren gereden had, omruilen voor het nieuwe vervoermiddel met een troon erin. Ben en Sjeng zouden Trees helpen met het inpakken van allerlei spullen. En toen de koffie op was, gingen ze aan het werk.

* * *

Hugo was nerveus. Gisteren had hij gebeld of hij kon komen. Hij had gesproken met Charlotte en dat was goed geweest. De nieuwe vrouw van Peter had een goede invloed op zijn vader. Ze had gezegd dat het goed was dat hij kwam en zou ervoor zorgen dat de kinderen uit de buurt waren, zodat er rustig gepraat kon worden. En toch … toch was hij nu ontzettend zenuwachtig. Hij kende zichzelf. En hij kende zijn vader. Dat laatste beter dan hem lief was. En juist dat had eerder voor problemen gezorgd. Zodanig dat hij toen woedend bij hem was weggegaan en de afgelopen keer dat hij bij hem een weekend zou doorbrengen daar ook niet was geweest. Zijn moeder wist van niets. Een geheim dat hij met zich meedroeg en hem zwaar op de maag lag.

* * *

Suus van Walraven keek raar op toen er een haar vreemde, idiootgrote auto langs de stoeprand voor het huis parkeerde en haar het zicht op het parkje aan de overkant ontnam. Gebelgd stond ze op en slaakte een luide vloek. ‘Godverdomme! Hoe haalt iemand het in zijn hoofd om hier te parkeren! Iemand die hier niet eens wo… ‘ Het laatste woord maakte ze niet af toen ze Cas het tuinpaadje op zag lopen. Was het zijn auto? ‘Wauw, jongen!’ begon ze meteen nadat ze de deur voor hem had geopend. ‘Gaan we met dat monstrueuze gevaarte op vakantie!?’

‘Speciaal vervoer voor speciale gasten, Suus.’ Ze kusten elkaar op de wang.

‘Heb gehoord dat jullie weer eens een gast in huis hebben. Gaat dat goed?’

‘Ja. Het lijkt erop dat hij het bij ons naar zijn zin heeft.’

‘En dat is belangrijk toch?’

‘Zeker! En nu gaan we op vakantie!’

Suus gaf aan dat haar koffer in de logeerkamer stond en Cas liep naar boven om die op te halen. Toen hij weer beneden was, had zij inmiddels haar jas aangetrokken en stond ze met de sleutel klaar om af te sluiten. ‘Heerlijk, Cas! Lekker weer op vakantie!’

Cas ging haar voor naar de auto en legde de koffer in de bagageruimte. ‘Kom je naast me zitten of neem je liever plaats in de luxe passagiersruimte.’

‘Ik mag kiezen? Dan wil ik beide wel even zien natuurlijk.’

Niet dat hij anders had verwacht. Op verjaardagen deed ze dat ook altijd. Als haar gezegd werd wat voor gebak er was, wilde ze het altijd zien. Bijna altijd gebeurde het dat ze geen keuze kon maken en dan wilde ze van alles een klein stukje hebben. Nooit een probleem. ‘Oké, eerst achter dan maar?’ Cas opende de schuifdeur en schoof het ingebouwde opstapje naar buiten, zodat zij makkelijk in kon stappen.

‘Wauw! Wat luxe zeg!’ Ze ging zitten om de stoelen uit te proberen en was er helemaal weg van. ‘Dit zit bijna net zo goed als mijn stoel thuis, Cas!’

‘Ja. Goed werk, hè!’

‘En nu voorin bekijken.’

Hij ging haar voor. Uitstappen was niet nodig. Een schuifdeur gaf toegang tot een piepklein halletje.

‘Toilet aan boord?’

‘Ja. Deze wagen is bedoeld om CEO’s met hun staf snel over de autobahn te vervoeren en dan is stoppen onderweg voor een p-pauze alleen maar onhandig. Chemisch toilet dus. En ook een piepklein keukentje voorzien van van alles en nog wat.’ Een tweede schuifdeur bracht hen naar het voorcompartiment. Cas zag de verbazing op haar gezicht. Hij nam plaats achter het stuur en zij ging in de stoel naast hem zitten.

‘Hoeveel kost zo’n vehikel?’

‘Te veel voor jouw AOW en aanvullende pensioen, Suus.’

Ze lachte voluit. ‘Malle, jongen! Is geen privébezit, neem ik aan.’

‘Goed gezien. Zakelijk eigendom. Maar wel te lenen als je mede-eigenaar bent.’

‘Handig. Ik denk dat ik hier blijf zitten. Als we echt op weg gaan, zit ik wel liever achterin.’

* * *

Het inpakken was al snel gedaan. Sjeng had toch nog flink wat kunnen doen, zo vond hij. En toen was het wachten geweest op de terugkeer van de anderen. Als eerste kwam Cas terug met een enorme wagen, die hij voor het raam van de woonkamer parkeerde. Toen Ben zijn oma had zien uitstappen, was hij meteen naar buiten gerend. Sjeng was hem rustig gevolgd om zijn eigen oma te begroeten.

‘Oma!’ riep Ben toen hij buiten was. De auto op de achtergrond leidde hem totaal niet af. Hij had niets met auto’s. ‘Oma!’ riep hij nog een keer en omhelsde haar stevig. ‘We gaan toch op vakantie! Leuk hè!’

‘Ja, jongen! Dat vind ik ook. Maar niet zo hard knijpen, hoor! Je oma is dan wel niet van porselein, maar toch. Heb je die prachtige bus van Cas gezien?’

‘Ja. Maar jij bent veel belangrijker.’

‘Oh, wacht! Even mevrouw Soe… ‘

‘Truu heet ik, jongen! En niet mevrouw Soet.’

‘Je mag ook oma Truu zeggen, hoor!’ meende Bens oma.

‘Tuurlijk! Klinkt prima!’ Truu Soet zag in de deuropening haar kleinzoon staan. De mitella, de wond op zijn wang, de donkere plekken onder zijn ogen, ze waren allemaal het bewijs van dat wat gebeurd was. Vermoedelijk. Want Sjeng had niets verteld, zo wist ze van Trees. Ze had haar op het hart gedrukt om het praten niet te forceren en de reden daarvoor ook uitgelegd. Ze begreep het: het moest vanuit hem zelf komen. Ze liep op hem toe en sloeg uiterst voorzichtig haar armen om hem heen. ‘Jungske!’ En toen kon ze zich toch niet groot houden. De tranen kwamen als automatisch.

‘Het is goed, Ama! Alles is goed!’

‘Hoe kun je dat nou zeggen! Kijk eens naar jezelf!’

‘Ik heb voor de spiegel gestaan, Ama, en … nou ja … heb er wel eens beter uitgezien, maar … alles is goed. En mocht er toch nog iets aan schorten, dan zorgen we ervoor dat het wel goed komt. Toch?’

‘Je bent net als je moeder een eeuwige optimist, jungske!’

‘Vakantie, Ama! Echt op vakantie!’

‘Ja! En dat nadat ik net weg ben geweest. Nog nooit meegemaakt.’

‘Is die auto mooi?’

Ze draaide zich om. ‘Echt, prachtig! Kijk Ben en zijn oma gaan net naar binnen om het te bekijken. Ga je met hen mee?’

‘Nee. Ik wil naar binnen. Moet even zitten. Wil weten wat je allemaal uitgespookt hebt in Groningen met je zus. Ga je mee?’

Ze volgde haar kleinzoon naar binnen. Als hij zijn plan had getrokken, zo wist ze, dan hielp er geen praten tegen.

* * *

Na hun uitgebreide begroeting waren Ben en Suus achter in de auto gestapt. Cas zorgde voor een rondleiding. Legde Ben de voordelen voor hem en Hugo uit, zoals bijvoorbeeld een ingebouwde PlayStation.

‘Wauw! Echt?’

‘Ja. Je hoeft alleen je eigen spelletjes mee te nemen, want die heb ik natuurlijk niet.’

‘Te gek!’

‘En voel eens hoe die stoelen zitten,’ zei Suus, waarna ze Ben meteen in een zetel duwde en naast hem ging zitten. ‘Alles goed, Ben?’

‘Ja, oma. Het gaat goed.’

‘Echt?’

‘Nou ja … er spelen dingen. Dat weet je. Maar … we doen wat we kunnen,’ hij keek naar Cas. ‘De advocaat zoekt allerlei dingen voor ons uit, zodat we voorbereid zijn op alles.’

‘Rot, jongen! Heel vervelend!’

‘Wees gerust, oma, ik ga echt niet weg!’

‘God verhoede dat, jongen, want dan heb ik helemaal niemand meer!’

‘Het komt goed, oma! Daar ben ik van overtuigd.’

‘Dan is het goed, lieve Ben. En … hoe is het met jullie gast?’

‘Aardig goed volgens mij. Nou ja … ‘ en hij vertelde heel eerlijk dat hij gisteravond onder de douchte flink geschrokken was.

‘En … heeft hij er iets over uitgelegd?’ vroeg ze nadat hij alles verteld had.

‘Nee. Nog niet. We moeten hem de tijd geven. Hij zal alleen praten, denk ik, wanneer hij eraan toe is.’

‘Ja. Dat is vaak het beste. Kom, stel je me aan hem voor?’

* * *

Sjeng was met zijn oma naar binnen gegaan, waar Trees hen beiden koffie had ingeschonken en zich vervolgens uit de voeten had gemaakt met de smoes – zo had hij het idee – dat ze nog iets moest regelen. Veel meer had hij het gevoel dat ze hen even wat tijd alleen wilde geven. Ama was meteen begonnen met vertellen: hoe mooi de stad Groningen was, over de musea die ze bezocht hadden en over het kerstconcert van de vorige avond.

‘Was het dan niet erg vroeg opstaan vanmorgen?’

‘Ik ben altijd vroeg op. Dat weet je toch. En nu had ik een extra motivatie. Toen de chauffeur voorreed, zat ik al bij de receptie te wachten.’

‘Het spijt me, Ama, dat ik jouw plannen in de war heb gestuurd.’

‘Dat moet zo niet zeggen, jungske. Je moet zeggen: “Ama ik heb een prachtige extra vakantie voor je geregeld!” zullen we het daar op houden?’

Hij begreep haar. Niet moeilijk doen, luidde de boodschap. ‘Ja. Beter, Ama.’ Er waren geluiden in de hal en toen kwamen Ben en zijn oma binnen.

‘En jij moet, Sjeng, zijn,’ kwam ze met uitgestoken rechterhand op hem af. ‘Oh, dat gaat niet,’ herstelde ze zich snel. ‘De linkerhand kwam en werd door hem geschud.

‘Ja, mevrouw.’

‘Ik ben geen mevrouw hoor! Je mag me Suus noemen, of oma Suus zoals de jongens vaak doen en oma is ook goed. Maar … dat is misschien niet handig, want je eigen oma is er ook.’

‘Mijn oma noem ik altijd “Ama” en het is dus geen probleem.’

‘Kijk eens! Snel opgelost! Hoe gaat het met je?’ en ze wees daarbij naar zijn mitella.

‘Naar omstandigheden goed. Ben flink stram en moet zorgen in beweging te blijven, want anders wordt dat erger.’

‘Dus afwisseling van staan, zitten en lopen is goed voor je.’

‘Ja, dat hebt u goed gezien.’

‘Dat “u” mag je ook weglaten. Zegt niemand tegen mij … nou ja … de pastoor, maar die is gewoon veel en veel te beleefd. Hem krijg ik dat echt niet uit zijn hoofd.’ Ze schaterde van het lachen.

Sjeng vond oma Suus een leuk mens. Hij zou haar willen betitelen als een moderne oma. Ze was gekleed in een strakke spijkerbroek en een bontgekleurd shirt met daarbij een effen sjaaltje. Zijn eigen oma was anders. Meer conventioneel. Was dat het juiste woord? Hij wist het even niet. Zij was in elk geval van de jurken, pakjes en rokken. De enige overeenkomst wat betreft kleding tussen beide oma’s was het schoeisel: stevige stappers.

‘Oké, alles gepakt!’ riep Trees met luide stem. Van diverse kanten kreeg ze een reactie. ‘Maar waar blijft Hugo?’ Niemand kon haar een antwoord geven. Hij had toch echt gezegd dat hij even weg moest en nu … duurde het al veel te lang. Ze pakte haar telefoon om hem te bellen.

‘Doe nog maar even niet,’ stelde Cas haar voor nadat hij een hand op haar bovenarm had gelegd. ‘Geef hem nog wat tijd. We hebben niet echt haast toch?’

‘Nee. Kan nog wel even,’ gaf ze zich gewonnen en vroeg of er nog iemand wat wilde drinken. Samen met Suus zorgde ze voor koffie, thee en water.

Toen iedereen weer zat, had Sjeng nog een vraag. ‘Hoe zit het nou precies met de familieverhoudingen. Suus is jouw oma, Ben. Maar ook de moeder van Cas?’

‘Ik zo het dolgraag willen, maar zo zit het niet,’ ontkende Cas de vraag van Sjeng. ‘Mijn moeder is overleden. En toen dat gebeurde werd de wereld, die van mij in elk geval, er een stuk vrolijker op.’

‘Niet zo cynisch, Cas!’ vermaande Suus hem. ‘Nee, jongen,’ gaf ze Sjeng antwoord, ‘Cas is een broer van de vader van Ben. Ik de moeder van de moeder van Ben. Zo zit het.’

Duidelijk voor Sjeng. Maar ook helder was het hem – mede gezien een eerdere opmerking van Cas in het ziekenhuis – dat het tussen hem en zijn moeder niet goed had gezeten.

* * *

Het had langer geduurd dan hij had verwacht. Gelukkig was Charlotte er geweest. Toen hij en Peter opnieuw met verhitte hoofden tegenover elkaar hadden gestaan, had zij met haar hand op tafel geslagen en hen gecommandeerd weer te gaan zitten. Beiden hadden ze dat gedaan. Na een korte adempauze was ze met een voorstel gekomen: een tijdelijke “wapenstilstand” in de hoop dat de relatie tussen vader en zoon weer genormaliseerd kon worden. Hugo had getwijfeld. Toen hij erachter was gekomen dat … had het als verraad aan hem en zijn moeder gevoeld. Maar … hij wist ook dat je dingen achter je moest kunnen laten. Dat was toch volwassen gedrag? En dat was hij! Kon hij zijn, in elk geval. Zijn vader had inmiddels al ingestemd met het voorstel van zijn vrouw. Maar hijzelf had nog wel een voorwaarde gesteld door te zeggen: “Ik hoop dat je niet nog meer skeletten in de kast verborgen hebt voor mij. Want als dat zo is, dan wil ik het liever nu meteen weten.” Peter had hem bezworen dat er verder niets was. De blik in de ogen van zijn vader was echter niet helemaal … tja … hoe moet je zoiets precies omschrijven. “Ook niet als het gaat om Trees?” had hij nadrukkelijk gevraagd. Peter had zijn hoofd geschud. Er was dus niets. Des te beter. Dan zou die wapenstilstand mogelijk succes kunnen hebben.

Terug in de auto zag hij op zijn telefoon dat het al met al veel langer had geduurd dan verwacht. Hij belde met Trees en bood haar meteen zijn verontschuldigingen aan. ‘Mam! Het spijt me. Het heeft langer geduurd dan ik dacht.’

‘Ach, jongen! Dat kan gebeuren. Kom maar naar huis. Dan kunnen we op weg gaan.’

Ja. Dat was eigenlijk wel een mooie beeldspraak. Met dit afgesloten met zijn vader, kon hij op weg gaan. Eén ding opgeruimd. Maar … nog niet helemaal. Hij wilde het nog wel bespreken met zijn moeder.

Toen hij de oprit naar het huis van Cas opreed, schoten zijn ogen wagenwijd open. Wat was dat voor een wagen? Er was gezegd dat het speciaal vervoer zou zijn, maar … daarbij had hij gedacht aan een busje voor een aantal personen, maar … dit leek veel groter. Hij stapte uit en ging meteen de wagen van Cas in. ‘Wauw! Heftig!’

‘Vind je hem mooi?’

‘Enorm! En … ‘ Vervolgens kwamen er heel veel vragen over de technische specificaties van de auto die Cas één voor één wist te beantwoorden. ‘Mag ik er ook in rijden?’

‘Zeker! Wordt zelfs geëist! Trees, jij en ik kunnen elkaar mooi afwisselen achter het stuur.’

‘Geweldig!

‘Ben je er eindelijk.’ bromde Ben om meteen daarna een glimlach te laten zien aan Hugo.

‘Rotjoch.’ Een plagerige stomp volgde. ‘

‘Vind je dit wat?’

‘Echt wel, man! Dit is … ‘ Hugo had er gewoon geen woorden voor.

‘Trees wil dat jullie ophouden met je op te geilen aan dit stuk blik.’

‘Ben!’ riep Cas hevig geschrokken over het taalgebruik van zijn neef uit.

‘Tja … niet helemaal haar woorden, maar je begrijpt zo wel wat ik bedoel.’