Het wachten op de terugkomst van Sjeng duurde lang. Voor Trees en Cas alle tijd om zich rustig voor te bereiden op hun nieuwe klus en bij te praten. Ook belden ze beiden met hun thuisfront. Ze gaven aan dat ze niet precies wisten wanneer ze thuis zouden zijn en dat er een gast mee zou komen. Ben kreeg de vraag of hij even wilde kijken of het bed op de logeerkamer opgemaakt was. Hugo kwam met de vraag of ze nog op vakantie zouden gaan. Trees liet het in het midden. Eerst kijken hoe het met Sjeng ging, was het beste. “Maar,” zo had ze haar zoon laten weten, “pak toch maar alles in. Je weet nooit.”
Op een gegeven moment begon het Trees toch te lang te duren. ‘Weet je wat, ik ga me alvast omkleden. Kunnen we straks, als alles goed is, tegelijkertijd weg.’ Op een reactie van Cas wachtte ze niet. Zich uitchecken deed ze nog niet, want dat zou betekenen dat ze niet meer in het computersysteem zou kunnen. Binnen een kwartier was ze terug. ‘Nog steeds niet!’
‘Nee,’ verzuchtte Cas.
‘Ik heb honger. Jij?’
‘Dat wel, maar ik wacht tot hij terug is.’
‘Zal ik anders wat halen?’
‘Doe maar niet. Kom bij me zitten en probeer wat rustiger te worden.’
‘Nee. Ga even kijken hoe het staat met de onderzoeken.’ Ze stak haar pas in de computer en die kwam tot leven. ‘Hoe kan dat nou! Alle onderzoeken zijn al achter de rug. Alsof … alsof hij een ommetje is gaan maken of zo. Hij zou toch niet … ‘
‘Hé, haal je geen gekke dingen in je hoofd! Je hebt me verteld dat Anne ervoor gezorgd heeft dat Rob de hele tijd bij hem blijft. Ook omdat zij niet het risico wilde lopen dat hij … je weet wel.’
‘Ja. Dat is ook zo, maar … waar blijven ze dan? Wacht! Ik hoor iets!’ Trees rende weg.
Cas stond op en liep kalm achter haar aan. Meteen buiten de gordijnen zag hij dat de medewerker van de transportafdeling er aankwam. Rob hief een vinger op en legde die tegen zijn lippen. Was Sjeng in slaap gevallen?
‘Hij slaapt,’ fluisterde Rob toen ze dichterbij gekomen waren.
Een opmerking die geheel overbodig was, want het was duidelijk te zien dat Sjeng sliep.
‘Hij was heel erg moe. Zeker na onze omweg en de ontmoeting met dokter Bartels.’
‘Zijn jullie naar de Poli van het Kind geweest?’
‘Ja. Sjeng had me gevraagd of dat kon en … ‘ Ineens vroeg Rob zich af of hij er goed aan had gedaan. ‘… ik dacht dat het wel kon. Is het een probleem? Had ik het niet moeten doen?’
‘Nee,’ sprak Trees geruststellend en om dat nog eens duidelijker te maken legde ze een hand op de bovenarm van Rob. ‘Het is goed zo.’
‘Hij wilde het plein zien dat naar zijn moeder is genoemd. En toen wij daar waren, liepen we dokter Bartels tegen het lijf. En dan weet je het wel.’
Inderdaad. Trees wist wat er dan gebeurde. Dokter Bartels was het hoofd van die poli. Deskundig, maar ook breedsprakig. Aan een gesprek met hem breide je niet zomaar een eind.
‘En dokter Bartels heeft hem dit,’ Rob wees op een doos die op het bed stond, ‘gegeven.’
Was die doos al die tijd in het ziekenhuis gebleven? Stom dat niemand daar aan had gedacht, schoot het Trees door het hoofd. Maar … in elk geval goed dat die doos nu – ongetwijfeld door het rondvragen van Anne – boven water was gekomen.
‘Er zitten allerlei herinneringen in aan zijn moeder. Dokter Bartels was heel blij dat hij die doos eindelijk een goede bestemming kon geven.’
‘Hoezo eindelijk?’ wilde Cas weten.
‘Die herinneringen zijn verzameld op de dag dat het plein werd … nou ja … de naam kreeg van Sjengs moeder. Heel veel mensen hebben een bijdrage geschreven of gemaakt. Sjeng en zijn vader waren er ook voor uitgenodigd, maar zijn vader kon niet. Later heeft Bartels nog een paar keer gebeld met de vader van Sjeng. Iedere keer kreeg hij te horen dat de man langs zou komen, maar dat kwam er nooit van. Uiteindelijk heeft Bartels een echte afspraak met hem gemaakt, maar ook toen kwam hij niet. Als laatste bood Bartels nog aan dat hij de doos wel wilde brengen. Maar … de vader van Sjeng was heel kort geweest. Wilde verder met zijn leven, zo had hij gezegd, en niet blijven zitten met herinneringen.’
‘Wauw! Dat is grof!’
‘Ja, toch?’ was Rob dezelfde mening toegedaan. ‘Het zou toch een kleine moeite geweest zijn om die doos aan te nemen? Nou weet ik wel dat als Bartels dat zou doen, het misschien lang zou duren, maar … Oké. Bartels was in elk geval heel blij dat die doos nu een goede bestemming heeft. En ik … ik ga verder. Vind je het goed dat ik me hier even afmeld? Dan weten ze dat ik weer beschikbaar ben.’
‘Prima, Rob! En bedankt dat je deze klus zo goed en heel invoelend naar Sjeng toe hebt uitgevoerd.’
‘Graag gedaan, Trees,’ reageerde Rob licht blozend, terwijl hij zijn pas in de computer stak. ‘Oké. Gedaan. Ik hoop dat de uitslagen allemaal goed zullen zijn en dat met Sjeng alles goed gaat komen. Succes!’
Trees en Cas gingen dicht bij het bed zitten.
‘Hij lijkt heel ontspannen.’
‘Ja. En zo hoort het.’
‘Ja, Trees, zo hoort het. Maar … zo gaat het niet altijd helaas. Ook niet voor jonge mensen.’
‘Nee. Daar weet je alles van. Dat gedoe met Ben hakt er voor jullie beiden ook flink in. Goed dat je stappen hebt genomen.’
‘Ja. Noodzakelijk. Hoe is het trouwens met Hugo?’
‘Hoe bedoel je?’
‘Nou ja … hij is soms zo kort de laatste tijd. Alsof … nou ja … weet het niet precies.’
‘Klopt wel. De laatste tijd is hij gewoon nurks. Kan ik soms niets zeggen, of meteen springt hij er bovenop. Is hij niet de Hugo die ik ken.’
‘Gaat dat al lang aan?’
‘Hmmm … lastig … een week of zes, kan korter zijn.’
‘Kan het geen ongesteldheid zijn,’ merkte Cas grappend op.
Trees schoot in de lach, maar sloeg snel een hand voor haar mond, omdat ze Sjeng niet wakker wilde maken.
‘Wat is dat nou voor een stomme opmerking,’ klonk het ineens erg slaperig.
‘Hebben we je wakker gemaakt?’
‘Dat … dat niet,’ bromde Sjeng. ‘Het was moeilijk om wakker te worden, maar ik hoorde jullie al wel praten. Weet niet waarover, maar dat geeft niet. Moet toch weer wakker worden.’
‘Blijf maar even rustig liggen en als het goed voelt om je ogen dicht te houden is dat prima. Geef jezelf de tijd om rustig wakker te worden.’
‘Maa…. over Hugo … dat hoorde ik wel goed en die opmerking was stom.’
‘Sorry, Sjeng. Was niet mijn bedoeling,’ verontschuldigde Cas zich.
‘Hugo is een jongen … en wij worden niet ongesteld.’
‘Een fout grapje, Sjeng, mijn excuses.’
‘Maar,’ zo deed Trees een poging Cas bij te staan, ‘het is soms best wel lastig met jongeren. Soms lijkt het alsof jullie problemen hebben, en als er dan naar gevraagd wordt houden jullie de kaken stijf op elkaar.’
‘Ja,’ reageerde Sjeng, om daarna te zuchten. ‘Maar jullie weten toch hoe je daar dan mee om moet gaan? Cas heeft zijn zoon Ben, jij Hugo.’
‘Ben is niet mijn zoon, Sjeng.’
Het zorgde ervoor dat hij ineens goed wakker was. Had hij dan iets verkeerd begrepen. Cas had toch gezegd dat hij ervaring had met een jongvolwassene. Of iets dergelijks.
‘Ben is mijn neef. De zoon van mijn broer, maar hij woont wel bij mij op dit moment.’
‘En al veel langer,’ voegde Trees toe.
‘Hoe komt dat zo?’ wilde Sjeng weten.
‘Zijn vader werkt soms … ‘
‘Bijna altijd!’
‘… vaak in het buitenland. En gedurende die perioden … ‘
‘Bijna altijd!’
‘… woont Ben bij mij. Een afspraak die ik met mijn broer en Ben heb gemaakt.’
‘Oké. Dank je.’ De cynische toon waarop Trees haar opmerkingen tussendoor had geplaatst waren hem niet ontgaan. Er speelde meer, dat was hem duidelijk. ‘Mag ik rechtop zitten?’
‘Ja, natuurlijk. ‘Trees zorgde ervoor. ‘Hoe is het met de pijn? Welk cijfer?’
‘Begint op te lopen. Weer een 8, denk ik.’
‘Haal ik iets voor je op.’
Cas vroeg: ‘Hoe gingen de onderzoeken? Hebben ze nog iets gezegd?’
‘Het enige dat ze zeiden, en dat deden ze allemaal als ik vroeg of ze iets bijzonders konden zien, was: “De arts zal de uitslagen met je bespreken.” Leren ze dat tijdens de opleiding of zo?’
Trees had het gehoord en schoot in de lach. ‘Kijk! Hier je medicijn. En ja, dat leren we. Het wordt er haast ingeramd tijdens de opleiding. We moeten ervoor zorgen dat er maar één aanspreekpunt is. Daarom dat zinnetje. Als ik iets zou zeggen en de arts beweert iets anders, dan wordt het voor de cliënt alleen maar verwarrend. Dat willen we voorkomen.’
‘Oké. En ik ben nog onderuit gegaan.’
‘Wat?’ Beiden hadden ze het tegelijkertijd geroepen.
Sjeng zag twee verschrikte gezichten. ‘Ik raakte niet de grond hoor! Ze ving me gelukkig op. Er moest een staande foto van mijn ribbenkast gemaakt worden. Ik was al wat wankel toen ik ging staan. Voelde me ook misselijk. Vanmorgen heb ik ontbeten, maar daarna niets meer gehad. Dat was het probleem, volgens de mensen daar. En toen ging ik dus onderuit. Ze hebben me iets gegeven om op te drinken.’
‘Glucosewater.’
‘Het was heel zoet. Vies zoet, beter gezegd.’
‘En tegen je misselijkheid?’
‘Eén van de mensen daar gaf me een doekje met daarop lavendel volgens mij. Het rook daar in elk geval naar. Kijk!’ zei hij terwijl hij links van hem iets oppakte en naar zijn neus bracht. ‘Het ligt hier nog en het ruikt nog steeds. En dat zorgde ervoor dat ik me beter voelde.’
‘Maar de foto’s zijn wel gelukt?’
‘Weet het niet.’
‘Ik kijk even in de computer.’ Opnieuw meldde Trees zich aan. Ze zocht en vond al snel dat wat ze wilde weten. ‘Ja. De foto’s zijn wel gelukt.’
‘Ze wilden in elk geval niet nog een keer proberen om een staande foto te maken.’
‘Logisch. Ze wilden je niet nog meer belasten.’
‘Maar … wat moet ik straks?’
‘Hoe bedoel je?’
‘Cas?’ Sjeng wachtte een reactie af en toen die gekomen was, ging hij pas verder. Hij bracht onder woorden dat wat Cas hem eerder had willen vragen, maar toen was die in zijn zin blijven steken. ‘Dat bedoel ik dus?’ Hij was gaan beseffen dat zijn vluchtpoging slecht georganiseerd was. Nou ja … niet helemaal. Maar op sommige fronten wel. Hij had bijvoorbeeld helemaal geen kleren meegenomen. En dat was enorm stom! Zijn telefoon had hij wel heel bewust ontmanteld. Alle gegevens eraf en op een kaartje en terug naar de fabrieksstand. Maar … hij wist niet of dat voldoende was. Al een tijdje had hij het idee dat zijn vader hem via het een of ander kon volgen. Het was niet meer dan een gevoel geweest. Maar die ochtend had hij het bevestigd gekregen. Zijn bankpas, identiteitskaart en pas van de zorgverzekering had hij wel meegenomen. Hij had bij zijn oma willen slapen. Voor één nacht. Niet langer. Hij wist dat ze niet thuis was, maar hij had een sleutel. Voor dat de buurvrouw de planten water kwam geven, had hij dan weer weg willen zijn, omdat hij niet wilde dat zijn oma zich zorgen zou maken om hem. Hij moest haar nog bellen, maar … hij wilde eigenlijk wel zeker weten dat zijn vader hem niet meer zou kunnen traceren.
‘Wat ik toen vroeg, is achterhaald door iets anders,’ antwoordde Ben heel kalm. ‘Mijn eerste ingeving was om te zeggen dat het straks allemaal uitgelegd gaat worden door Anne, maar … dat vind ik niet fair. Je krijgt het van mij te horen en waar nodig zal Trees het aanvullen.’
Sjeng luisterde aandachtig. In het begin in elk geval. Dat wat hij hoorde was waarheid, maar toch wilde hij het ontkennen. ‘Geloven jullie me niet!’ riep hij boos uit toen Cas gezegd had dat er werd getwijfeld aan zijn val van de trap.
‘Wij willen je heel graag geloven, Sjeng, maar … ‘ viel Trees in, ‘ik heb hier zo ontzettend vaak mensen gezien die van de trap zijn gevallen, dat ik het verschil tussen dat en iets anders wel kan herkennen. En ik niet alleen. Ook Rinze en Anne zagen dat verschil meteen.’
‘Maa… ‘
‘Iemand heeft jou iets aangedaan, Sjeng! En dat mag niet! Je hebt ervoor gekozen om je niet te verdedigen. Je hebt alleen maar gezorgd dat de belangrijkste onderdelen van je lijf zo goed mogelijk beschermd werden.’ Ze deed het voor.
Sjeng slikte. Keek even weg. Sloot zijn ogen, maar opnieuw deed hij ze ook meteen weer open. Nondedju! Hij zag het nog steeds!
‘En daarom,’ zo ging Cas verder, ‘is het beter dat je niet terug naar huis gaat. Dat was je ook niet van plan, zo had ik het idee. Je wilde daar in elk geval weg en vond het enorm vervelend dat ik je plannen in de war schopte, door erop aan te dringen dat je mee zou gaan naar het ziekenhuis. Toch?’
Hij knikte. ‘Ja,’ bevestigde hij vervolgens.
‘Tijdelijk ga je met mij mee naar huis. Trees is aangewezen als degene die jou officieel opvangt. In vakanties, weekenden en op feestdagen zijn wij met onze kleine gezinnetjes vaker bij elkaar en dat doen we nu ook. Vandaar dat je met mij meegaat.’
‘En dan?’
Trees voerde het verhaal verder. Gaf aan dat Veilig Thuis op een gegeven moment met hem zou willen praten, maar dat het eerst een kwestie zou zijn van herstellen, bijkomen en opknappen.
‘Moet ik praten?’
‘Het zou wel goed zijn. Ze krijgen dan een beeld van wat er is gebeurd. Wat de aanleiding is geweest’
‘En als ik dat niet wil?”
‘Tja … dan houdt het op.’
‘Moet ik dan terug naar huis?’
‘Ik weet het niet. Ben daarin volledig eerlijk naar jou toe. Ik weet het niet.’
‘Maar … weten zij wat jullie gezien hebben hier?’
‘Ja. Ons rapport is al doorgestuurd. Er is al de beslissing genomen om jou tijdelijk uit huis te plaatsen. Als de uitslagen binnen zijn en het nodig is, dan zullen ze nog meer gegevens van ons krijgen. Ze worden zo volledig mogelijk gedocumenteerd.’
‘Is dat niet voldoende dan?’
‘Ik weet het niet.’
Die twijfel vond Sjeng lastig. Veel liever wilde hij horen dat het wel of niet voldoende was. Daar kon hij iets mee. Nou ja … misschien ook niet. De twijfel bij hem zelf vond hij ook niet prettig. Enorm stom eigenlijk. Hij had zeker geweten dat hij daar weg moest, maar meer ook niet. Hij moest Matthieu bellen, schoot het hem door het hoofd.
‘Sjeng? Ben je er nog?’
‘Ja. Sorry. In gedachten.’
‘Wat vind je ervan dat je met ons meegaat?’
‘Het is goed. Beter. Ik … ik heb het verrekte slecht georganiseerd allemaal. Had het beter moeten voorbereiden, maar … het kwam allemaal zo plots. Ineens … ineens ging … Nee. Laat maar. Even niet nog.’
‘Het is goed, jongen. Waar komt die doos vandaan?’ Met het vragen naar de bekende weg – de informatie van Rob was duidelijk geweest – probeerde Cas Sjeng af te leiden. Eerst zag hij een glimlach en toen boosheid op het gezicht van de jongen. Gelukkig kwam de glimlach toch weer terug.
‘Een doos vol met herinneringen aan mijn moeder. Die stond hier nog bij het hoofd van de afdeling, dokter Bartels. Ik ben met Rob naar de poli van mijn moeder geweest. Weet niet of het mocht, maar ik wilde heel graag dat plein zien. Het kwam me allemaal heel onbekend voor. Ben er destijds wel geweest met mijn oma, maar … had toen andere dingen aan mijn hoofd.’
‘En logisch.’
‘Het ziet er echt heel mooi uit. Ruim. Licht. Precies zoals mijn moeder het zou willen. Ze was … heel open.’ Snel veegde hij een traan weg. Dat de anderen het zouden zien, maakte hem niet uit. Nog steeds had hij veel verdriet om haar. Ook omdat … Hij werd onderbroken door de komst van Anne. Precies op het juiste moment.
‘Hoe gaat het, jongeman?’
‘Wel aardig. Voor de pijn heb ik net weer iets gekregen. Die verdwijnt en komt dan later weer terug.’
‘Zul je een tijdje last van blijven houden. Ik schrijf straks een recept voor. Het is het beste om de pijn voor te blijven.’
‘Hoe bedoelt u?’
‘Dat “u” is niet nodig. Gewoon om de zoveel uur iets nemen. Niet wachten in elk geval tot de pijn oploopt, want dan duurt het weer een tijd tot het medicijn zijn werk doet.’
‘Maar krijg ik er dan niet te veel van?’
‘Dat valt wel mee. Niet moeilijk over doen in elk geval. Hebben Trees en Cas het met jou besproken?’ Ze keek de twee aan.
‘Ja.’
‘Moeilijk?’
‘Ja.’ Bewust hield hij het kort. Uitweiden vond hij niet nodig. Zou hem alleen maar kwaad maken op … en dat wilde hij niet.
‘De uitslagen. Alles ziet er goed uit. Gelukkig ving iemand je op tijdens het maken van één van de foto’s. Behalve de schouder uit de kom geen problemen. Geen reden dus om jou hier te laten overnachten. Ook niet ter observatie. Geen hotelservice dus voor jou.’
Sjeng moest glimlachen. Ze bracht het leuk. ‘Mag ik … je iets vragen?’
‘Altijd.’
‘Je was er destijds toch bij? Toen op het einde?’
‘Ja. Daarom vind ik het ook … ‘ even zocht Anne naar de juiste woorden, ‘… een enorme toevalligheid dat ik jou nu juist hier tref en dat ik, net als vele anderen hier in het ziekenhuis, voor jou heb mogen zorgen.’
‘Bedankt. Ook nog voor toen, want ik weet niet of ik dat toen wel heb gedaan.’
‘Toen had je andere dingen aan je hoofd, Sjeng. Nu terug naar je arm en schouder. Ik heb de foto’s meteen doorgestuurd naar mijn collega Greveling. Hij is orthopeed.’
‘Wat is jouw specialisatie?’
‘Interne geneeskunde.’
‘Internist dus.’
‘Helemaal juist. Greveling is onderweg. Neemt een jonge collega in opleiding mee. Ze willen iets nieuws proberen.’
‘Ben ik een proefkonijn?’
‘Nee. De jonge arts heeft onlangs bij zijn studie een methode aangeleerd gekregen om … nou ja … beter dat ze het zelf uitleggen. Ik zou de verkeerde woorden gebruiken. Die doos, heb je die van dokter Bartels gekregen?’
Cas moest glimlachen. Ook zij gebruikte de doos om de aandacht van Sjeng even af te leiden, zo voelde hij. Ze ging dicht bij hem zitten en praatte met hem. Ze hadden iets gezamenlijks. De deksel van de doos werd er door Sjeng met één hand afgehaald. Hij bekeek de inhoud en liet deze ook aan Anne zien. Toen werden Trees en hij er ook bij geroepen. ‘Kijk eens! Die doos zit echt helemaal vol!’
‘Wij hier in het ziekenhuis en cliënten en hun ouders, we hebben allemaal ons best gedaan om iets over je moeder te zeggen. Nog iets aan haar te schrijven. En dat was heel goed voor onze verwerking. Voor die van mij in elk geval wel.’
Trees viel haar bij.
‘Neem je tijd om het rustig door te nemen allemaal,’ raadde Anne Sjeng aan.
‘Zal ik doen.’ En hij vroeg Anne of ze de deksel weer op de doos wilde doen.
‘Ah! Kijk!’ zei Anne toen de gordijnen open gingen. ‘Daar heb je de specialisten. Heren, hier is uw cliënt. Als jullie het goed vinden, blijf ik er nog even bij. Ben gewoon heel erg benieuwd naar dat wat jij me hebt verteld, Karel.’
Het tweetal stelde zich voor aan Sjeng en gaf een hand aan Cas omdat hij hen niet bekend was. De jonge man gaf ook Trees een hand.
‘Jij niet alleen, Anne. Ik ben net zo benieuwd. Jongeman, William is al bijna helemaal klaar met zijn opleiding. Onlangs heeft hij scholing gehad waarbij hij een methode heeft geleerd om een schouder terug in de kom te zetten. Maar … ik zal het verder aan hem overlaten. Enige wat ik nog wil zeggen is dit: in opleiding zijn heeft soms enorme voordelen. Ik heb ervaring. Loop al heel wat jaren hier rond en dat is ook handig, maar nieuwe dingen aanleren, iets dat ik natuurlijk ook wel doe door bij- en nascholing, is van groot belang. Maar … jouw cliënt collega!’
Even was het schutteren voor de arts in opleiding. Maar toen hij aan het bed stond en de anderen enige afstand hadden genomen, ging het hem goed af. Eerst maakte hij een gewoon praatje. Hij had het onder andere over de aanstaande kerst. De drukte in de winkelstraten en de vraag of het nog een witte kerst zou worden dit jaar. Toen hij Sjeng om zijn mening vroeg was zijn antwoord duidelijk.
‘Denk het niet. Veel te nat.’
‘Helemaal mee eens. En nu naar jouw geval. Ik zie dat je armen flink blauw zijn. Je bent van een muur gevallen, heb ik begrepen. En dat leverde dus niet alleen een schouderluxatie op.’
‘Jip-en-janneketaal, William.’
‘Ik weet echt wel wat hij bedoeld, hoor!’ nam Sjeng het voor de leerling op.
William zag dat zijn leermeester wilde reageren, maar was hem voor. ‘De correctie was aan mij gericht, Sjeng. Ik ben nog steeds in opleiding en het is heel goed dat dokter Greveling mij op dat soort dingen wijst. Het woord luxatie is jou bekend, maar is dat voor anderen wellicht niet. Voor mij is dit een leermoment. Vandaar de opmerking.’ Even pauzeerde hij en toen ging hij verder met: ‘Die val leverde dus meer op dan een schouder uit de kom.’
‘Nee. Eerder vandaag viel ik van de trap.’ Meteen na die uitspraak keek Sjeng naar Cas, Trees en Anne die bij elkaar stonden aan de andere kant van het bed. Hij voelde zich rot. Ze wisten dat het niet waar was, en toch lepelde hij heel gemakkelijk het onware weer op. Maar … zij dachten er waarschijnlijk anders over, want hij zag bij hen een glimlach op het gezicht en van Cas kreeg hij een knipoog. Ineens voelde hij zich warm worden van binnen. Opnieuw had hij het gevoel te moeten huilen, maar hij deed het niet.
‘Flinke pechdag, dus!’
‘Ja.’
‘Maar ik heb gezien dat alles goed onderzocht is en dat de resultaten prima zijn. Dus blijft alleen die schouder uit de kom over. De afgelopen week heb ik een manier aangeleerd gekregen om dat weer goed te krijgen.’
‘Is het experimenteel?’
‘Nee. Het is niet nieuw, maar het lijkt erop alsof die techniek soms vergeten wordt. En dat terwijl het toch heel goed werkt. ‘
‘Wat is het verschil met de, laat ik maar zeggen, oude methode?’
William kreeg het iets benauwd. Deze jongen was wel verrekte nieuwsgierig.
‘Wees blij dat je zo’n mondige en moedige cliënt hebt, William! Je kunt vandaag meerdere dingen beoefenen,’ was de orthopeed van mening.
‘Ja. Vraag gerust, Sjeng. De oude methode zal ik je uitleggen.’
Sjeng luisterde aandachtig en had zijn bedenkingen erbij.
William sloot af met: ‘Nadeel van de oude methode is dat het nogal pijnlijk kan zijn en dat er soms door cliënten gekozen wordt voor verdoving.’
‘Doe mij dan maar die nieuwe methode. Experiment, proefkonijn, of niet, het maakt mij niet uit.’
Er werd gelachen. Sjeng lachte mee. Het zorgde voor een stuk ontspanning.
‘Weet je wat,’ zei William, ‘dan gaan we gewoon beginnen. Leg ik je als je straks naast het bed op een stoel zit eerst precies uit wat ik ga doen. En daarna behandel ik je. Oké?’
Sjeng vond het goed.
‘Oh … nu mis ik wel een verpleegkundige,’ merkte William op.
‘Ik ben er,’ zei Trees. ‘Wel niet verkleed als verpleegkundige en al ver buiten mijn diensttijd, maar ik help.’
‘Dank je. Hoe heet je?’
‘Trees, William, en ik hoop je nog vaak tegen te komen hier.’
Het blozen van William ontging Sjeng niet. Hij vond het leuk. Trees hielp hem eerst uit zijn blauwe jurk en daarna, nadat ze de behandeltafel, weer eens goed had afgesteld, voorzichtig op eigen benen. Het voelde nog steeds wat wankel, maar Trees ondersteunde hem goed. Hij zag dat William snel een stoel zonder leuningen aanschoof. Hij ging zitten. Zuchtte, blij als hij was dat hij weer zat.
‘Alles goed?’ informeerde William.
‘Ja. Beetje wankel als ik op de benen sta. En wat gammel in de maag.’
‘Lang niet gegeten, heb ik begrepen.’
‘Ik heb honger inderdaad.’
‘Ga ik verder, want zodra ik klaar ben, mag jij eten! Jij gaat straks zover mogelijk naar voren zitten op je stoel, waarbij je ervoor zorgt dat je goed rechtop zit. Probeer maar even.’
Hij schoof naar voren. Nog iets verder.
‘Zet je voeten maar iets uit elkaar voor de stabiliteit.’
Sjeng had het idee dat hij goed en stevig zat.
‘Ik ga het nu voordoen met je goede arm, zodat jij weet wat de procedure is. Straks bij je geblesseerde arm zal ik je natuurlijk ook stap voor stap begeleiden. Er zijn twee dingen heel belangrijk bij deze methode. Ten eerste moeten we met een cliënt te maken hebben die niet overgevoelig is voor pijn. Als ik dit doe,’ en hij legde zijn vinger heel licht op de schouder van Sjeng, ‘en de cliënt schreeuwt het uit van de pijn, dan is het onbegonnen werk. Ten tweede moet ik ervoor zorgen dat de cliënt zich goed kan ontspannen.’
De jongen zag hoe William op z’n knieën naast de stoel ging zitten. Met gespitste oren luisterde Sjeng naar dat wat kwam. Eerst nogmaals een bedankje dat hij mee wilde werken. Hij kreeg het verzoek om diep in en uit te ademen en, als hij het wilde, zijn ogen te sluiten. ‘Waarvoor is dat?’
‘Voor de ontspanning.’
‘Oké.’ Hij sloot zijn ogen en was blij dat er geen beelden kwamen. Toen moest hij zijn linker arm buigen bij de elleboog en licht tegen zijn lijf aandrukken.
‘Zorg ervoor dat je rechtop blijft zitten. Heel belangrijk.’
Hij paste zijn houding aan. Was inderdaad iets ingezakt.
‘Open je ogen en leg je hand op mijn schouder, waarbij je ervoor zorgt dat de arm zo dicht mogelijk bij je lichaam blijft. Geen beweging naar buiten maken dus.’ Hij deed Sjeng voor wat hij bedoelde. ‘Is dat duidelijk?’
Sjeng aarzelde iets. ‘Ja. Duidelijk.’ Vervolgens mocht hij zijn ogen weer sluiten en legde William weer uit wat hij ging doen. Hij legde een arm over … ‘Stop! Stop!’ Sjeng deed zijn ogen open en keek verwilderd om zich heen.
William voelde ook paniek. Even wist hij niet wat hij moest doen, maar toen trok hij het toch weer naar zich toe. ‘Het spijt me dat ik paniek bij jou heb veroorzaakt.’
‘Nee! Dat is het niet! Trees? Cas? Alsjeblieft!’
Meteen kwamen ze in actie. De één ging links en de ander rechts van hem zitten. ‘Wat kan ik voor je doen, Sjeng? vroeg Cas. .
‘Alleen maar even dichtbij me zijn. Allebei. M’n ogen dicht doen ging eerst heel goed, maar toen … toen … ‘
‘Je zag iets dat je niet liever niet wilde zien,’ vulde Cas in. Het “Ja” vervulde hem met verdriet. Maar hij wist dat hij nu sterk moest zijn voor Sjeng. ‘Het geeft niet, Sjeng! Het is een stuk verwerking.’
William stond bij Anne en keek toe. Hij vond het rot dat de jongen zich niet goed voelde. ‘Rot ook voor zijn ouders,’ zei hij tegen Anne. ‘Ik wist absoluut niet dat Trees zijn moeder was.’
‘Ik leg je straks alles uit, William.’
Sjeng bedankt Cas en Trees en gaf aan dat hij verder wilde, maar had wel graag dat Trees en Cas in de buurt bleven.
‘Ja. We gaan achter je staan. Is dat goed?’ De vraag was zowel voor Sjeng als voor William.
‘Ja. Is goed. Gaan we verder waar we waren, of van voren af aan, Sjeng?’
‘Opnieuw beginnen graag.’
‘Nee,’ maakte de orthopeed duidelijk. ‘We laten dat oefenen met links achterwege, William. De cliënt gaat voor. Mijn inschatting is dat Sjeng moe is. En dus ga je dit nu afronden.’
‘Uitstekend, dokter.’
Het maakte Sjeng niet meer uit. Wel oefenen of niet oefenen. Hij voelde de hand van Trees op zijn linkerschouder en keek even naar haar.
‘Het is het beste, Sjeng.’
Met een knikje gaf hij aan dat hij het begreep. .
William instrueerde Sjeng door de handelingen heen. Heel rustig. Heel kalm. Hij liet de keuze aan hem of hij wel of niet zijn ogen sloot. Toen hij zag dat Sjeng zijn ogen open hield, koos hij ervoor hem op een andere manier tot ontspanning te brengen. Gelukkig kende hij een alternatief. Het werkte. De glimlach op het gezicht van Sjeng was het bewijs daarvan. Toen de rechterarm van Sjeng op zijn schouder lag, legde hij zijn rechteronderarm er overheen. Daarna kwam er een waarschuwing. ‘Ik ga je nu masseren. Maar omdat je arm vreselijk blauw is, kan het zijn dat dat niet prettig voor je is. Een grote mate van ontspanning helpt.’ Eerst de schouderspieren. Dat ging goed. Toen de deltaspier die de verbinding tussen arm en romp maakt. Hij deed het zo voorzichtig mogelijk, maar merkte dat het toch pijnlijk voor de jongen was. Hij drong aan op meer ontspanning als dat mogelijk was en liet Sjeng nogmaals opnieuw zijn houding bijstellen. Als laatste de biceps. Toen kwam het erop aan. En toen ineens hoorde hij Sjeng “AH!” roepen. ‘Deed het pijn?’
‘Nee. Het was meer dat … alsof ik twee botten over elkaar hoorde schuiven.’
‘Het zit goed, Sjeng. Breng je arm nu weer voorzichtig terug. Ja, zo doe je het goed. En probeer nu voorzichtig met je rechterhand je linker schouder aan te raken. Doe het vooral heel rustig en kalm.’
‘Maar. Is het al gedaan dan?’
William knikte. Het had opnieuw gewerkt. ‘Ja.’
Sjeng deed wat er van hem gevraagd was en begon toen zachtjes te huilen. De tranen liepen hem over het gezicht. Cas en Trees zaten meteen weer dicht bij hem, zo merkte hij.
‘Dankjewel, Sjeng, dat ik dit op jou mocht oefenen in bijzijn van dokter Greveling. Heel erg bedankt.’
Trees trok hem de blauwe jurk weer aan. Anne haalde de deken van het bed en legde die over hem heen.
‘Kom!’ zei ze. ‘We gaan met z’n vieren naar een familiekamer. Ik heb er één geregeld. Er is daar eten en drinken voor jullie.’
Trees en Cas hielpen Sjeng voorzichtig overeind.
‘Maar jij wel in een rolstoel, jongeman,’ wees Anne hem op de rolstoel die ze al aangeschoven had.
Sjeng vond alles goed. Anne duwde hem en de anderen liepen naast hem. De familiekamer was dichtbij. Er stond koffie, thee, melk, karnemelk en chocolademelk. Hij had dat laatste graag willen drinken, maar het leek hem beter van niet. ‘Ben bang dat ik er misselijk van word,’ lichtte hij toe.
‘Thee?’ vroeg Anne.
‘Ja. Prima. Dank je.’
Trees had een boterham met kaas in kleine stukjes voor hem gesneden en ging vlak naast hem zitten. Ze gaf hem een vork.
‘Heeft Cas het je verteld?’
‘Ja. Het is goed dat we informatie uitwisselen. Wat hij weet, moet ik weten en andersom ook. Wel zo handig.’
Hij kon het er alleen maar mee eens zijn en knikte. Het brood smaakte hem heerlijk. Zijn maag gaf meteen lawaai. ‘Ik ben helemaal vergeten om William te bedanken.’
‘Kun je later nog wel regelen,’ meende Anne. ‘Straks praat ik nog even met hem. Zal ik het overbrengen?’
‘Ja. Mag. Maar … ik doe het later zelf ook.’
‘Heel goed van je. Hé, ik laat jullie alleen. Ga alles afronden, regel nog even dat de medicijnen snel gebracht worden en dan naar huis. Zorg goed voor jezelf, Sjeng!’
‘Ja. Ik zal mijn best doen.’
‘En ondanks alles wens ik jou, en jullie natuurlijk ook, heel prettige kerstdagen.’
‘Bedankt. Jij ook,’ zei hij zacht snikkend en voelde een kus van haar op zijn haren.