Toen Trees terug kwam, was een laborante net bezig bloed af te nemen bij Sjeng. Ze zag dat hij zijn blik had afgewend. Verstandig. Als je niet goed tegen zoiets kon, moest je er zeker niet naar gaan kijken. Ze ging naast Cas zitten en duwde met haar schouder tegen de zijne. ‘Ze zijn vlot.’
‘Ja. Je was nog maar net weg toen zij al kwam.’
‘Waarschijnlijk in de buurt geweest voor een ander klusje en dan gaat het in één moeite door, in plaats dat ze eerst weer teruggaan naar het lab. Wil jij hem straks helpen met plassen?’
‘Ik?’
‘Ja. Jij.’
‘Moet je me wel uitleggen hoe dat moet, want er zal wel iets bijzonders moeten gebeuren toch?’
‘Yep. Zolang er nog geen uitslagen zijn, hebben we liever dat hij blijft liggen, of half zitten zoals nu. En dus moet hij in een urinaal plassen.’
‘Oh.’
‘Ken je het?’
‘Ik weet wat het is. Maar …’
‘Wat nou.’
‘Zoiets zou ik echt niet kunnen.’
‘Waarom niet?’
‘Ik heb neerwaartse druk nodig. Anders kan ik echt niet plassen.’
‘Flauwekul!’
‘Tja … noem het maar zo, maar zo werkt het wel voor mij.
‘Ze zijn heel praktisch gevormd. Werkt echt goed hoor.’ Ze keek naar Cas en zag nog steeds dat gezicht met de vele vraagtekens. ‘Weet je, ik haal er één op.’ Ze stond op en verdween.’
‘Klaar!’ gaf de laborante aan nadat ze een watje op het kleine wondje, dat ze gemaakt had, had gedrukt en dat had vastgezet met een stukje Leukopor. Ze haalde de band rond Sjengs bovenarm eraf. ‘De uitslag krijg je straks van je arts. Tot ziens, Sjeng!’
‘Bedankt, mevrouw.’ Hij wachtte even tot ze met haar karretje door de gordijnen verdwenen was en vroeg toen: ‘Moest Trees alweer weg?’
‘Ja. Ze haalt een urinaal voor je.’
‘En dat is?’ klonk het uit de mond van Sjeng en Cas – iets wijzer nu – kon het hem uitleggen.
‘Maar zoiets lukt me echt niet!’
‘Waarom niet?’
‘Neerwaa… ‘
Cas begon hardop te lachen.
‘Wat heb jij nou?’
Hij legde uit wat hij met Trees had besproken en dat zij het probleem absoluut niet snapte. ‘Misschien werkt het bij vrouwen net iets anders dan bij mannen,’ gaf Cas als mogelijke verklaring.
‘Maar … het zal natuurlijk best voorkomen dat mannen en jongens hier langer moeten blijven en dan … nou ja … in zo’n urinaal moeten plassen, omdat ze niet uit bed mogen.’
‘Kwestie van oefenen? Wennen?’
Toen Trees terug kwam, zag ze dat beiden hun schouders ophaalden. ‘En waar zijn de heren het over eens?’
‘Als eerste dat we allebei neerwaartse druk nodig hebben bij het plassen. Ten tweede dat het waarschijnlijk een kwestie van oefenen is, omdat we begrepen dat het voorkomt dat cliënten van het mannelijk geslacht soms hun bed niet uit mogen en dan toch zo’n urinaal moeten gebruiken.’
‘Yep. Dat laatste daar ben ik het mee eens. Ik leg het uit.’
‘Maar… ‘ protesteerde Sjeng.
‘Straks ga ik wat anders doen. Cas helpt je. Ik leg het alleen maar uit.’
Dat voelde als een hele opluchting voor Sjeng. En tegelijkertijd vond hij het kleinzielig. Waarom zou hij zich niet laten helpen door een verpleegkundige? Een vrouw in dit geval?
‘Een urinaal heeft platte kanten. Op één van die kanten leg je hem tussen je benen,’ deed ze voor. ‘Zo kan hij niet wegrollen. Vervolgens plas je via de opening in de fles. Makkelijk toch?’
‘In theorie wel,’ mopperde Cas. ‘De praktijk moet het nog bewijzen.’
‘Wellicht is het het makkelijkst als je op je linker zij gaat liggen, Sjeng, maar op je rug kan het ook.’ Ze legde Cas uit hoe hij de behandeltafel kon verstellen. Kozen ze voor de zijligging dan moest die zo plat mogelijk en anders kon hij in deze stand blijven staan. ‘Staan mag in elk geval niet, omdat de uitslagen nog niet binnen zijn. Begrepen?’
‘Ja.’
De pieper van Trees maakte een soort van alarmgeluid en ze stoof weg, nadat ze Cas de urinaal in zijn handen had gedrukt.
‘Wat was dat?’
‘Spoedsituatie, denk ik’
Achter het gordijnen hoorden ze rennende mensen en opdrachten die gegeven werden.
‘Niet aan denken, Sjeng, laten wij ons bezig houden met onze taak.’
‘Ga je gang, hulpverpleegkundige.’
‘Kijk, een nieuwe carrière voor mij. Zou mijn moeder toch nog trots op me zijn … wellicht.’
Sjeng keek vreemd op. Het had heel wrang geklonken. Moest hij ernaar vragen? Beter van niet misschien.
‘Oké,’ zo begon Cas terwijl hij zichzelf hardop instructies gaf, ‘welke stand gaan we proberen.’
‘Eerst maar deze,’ was de jongen van mening, ‘dan kunnen we die tafel laten staan zoals die staat. Maar … misschien wel beter om mijn short helemaal uit te doen.’
‘Hoezo?’
‘Ik wil niet het risico lopen dat die nat wordt. Stel je voor dat wij beiden onhandig zijn en dat het misgaat. Dan … ‘
‘Ik begrijp het. Goede keuze van jou, Sjeng.’ Toen de strakke boxer uit was, ging Cas verder. ‘Oké. Dan nu de urinaal. Met de platte kant,’ er zaten aan deze uitvoering wel drie platte kanten, ‘op de behandeltafel en de slurf in de richting van je kruis.’
‘Shit! Wat een gedoe zeg! Kijk dan! Dat zit toch niet op dezelfde hoogte!’
Cas keek en zag het probleem. ‘Dan probeer ik de andere platte kant.’ Nu lag de ingang lager in elk geval, zou de jongen niet omhoog hoeven te plassen, maar hij kon zich heel goed voorstellen dat het niet lekker lag. Ze keken elkaar aan en schoten in de lach.
‘Dit werkt niet, Cas! Echt niet!’
‘Proberen we het op die andere manier.’ Eerst stelde Cas de tafel bij. Daarna hielp hij Sjeng op zijn linker zij. Diverse keren klonk het “nondedju” uit zijn mond. Bewegen deed hem pijn, zo begreep Cas maar al te goed. Toen de beweging uitgevoerd was, plaatste Cas de urinaal. Dat leek een stuk beter. Moest makkelijker zijn.
Sjeng deed zijn best. Maar … het wilde niet echt lukken. Zijn blaas was vol genoeg. Dat voelde hij duidelijk. Maar … het kwam gewoon niet.
‘Geef het even tijd. Probeer je te ontspannen,’ probeerde Cas om daarna zijn mond te houden. Hij draaide zich even om, zodat de jongen toch wat privacy had.
‘Het werkt niet, Cas! Ik moet hoognodig, maar … het lukt gewoon niet.’
‘Dan gaan we smokkelen. Niet aan Trees vertellen!’ Hij gaf zijn instructies. Stelde de behandeltafel weer zoals hij eerder had gestaan en toen hielp hij Sjeng, zodat deze op de rand van de tafel kwam te zitten. Vervolgens de behandeltafel zo laag dat hij met de voeten op de vloer kon staan, maar wel met voldoende steun onder zijn billen. ‘Ik hou de fles eronder,’ zei Cas terwijl hij op zijn knieën op de grond ging zitten, ‘en jij doet je ding. Oké?’
‘Ja.’ Tot zijn grote opluchting – want zijn blaas zat echt best vol – lukte het toen wel. ‘Wauw! Dat lucht op.’ Voorzichtig schudde hij zijn piemel af tegen de rond van de urinaal.
‘Kijk eens, missie geslaagd!’ sprak Cas opgewekt terwijl hij in de benen kwam. Hij zette de gevulde plasfles weg. ‘Short weer aan?’
‘Ja.’
Cas hielp en allengs de klus had hij het idee gekregen dat er tussen hem en Sjeng een band was ontstaan. Dat voelde goed. En natuurlijk berustte die binding ook op een samenzweerderig iets: ze hadden de voorschriften mooi aan hun laars gelapt!
‘Dank je, Cas. Zonder jouw hulp zou het nooit gelukt zijn.’
‘Misschien zijn verpleegkundigen handiger dan ik ben, maar … voor mij geldt het resultaat.’
‘Voor mij ook.’
Cas ging weer zitten en nog maar net met zijn achterste op de stoel, meldde er zich iemand die de urine kwam ophalen.
‘Zo gaat ie goed,’ was Sjeng van mening, ‘onderzoek twee ook in gang gezet.’
‘Nog een paar te gaan, jongen, en dan ben je er vanaf.’
‘Ja … als er niets bijzonders is in elk geval.’
‘Ga ik vanuit.’
‘Waarom?’
‘Omdat ik het gevoel heb dat jij je aardig goed voelt. Nou ja … merk wel dat je pijn hebt bij het bewegen en zo.’
‘Ja. Mijn rechterarm boven bij de schouder doet het meeste pijn. En er is inderdaad overal spierpijn. Mijn ribben zijn aan de achterkant ook heel pijnlijk.’
‘Geen wonder na twee valpartijen! En die spierpijn zul je morgen bij het uit bed komen ook opmerken. Als we straks klaar zijn, waar moet ik je dan heen bre… ‘
‘Foei! Dat was even pezen! Een aanrijding op de rondweg in dichte mist.’
‘Mist?’ Daar was eerder geen sprake van geweest.
‘Schijnt plotseling opgekomen te zijn. Heeft ons twee zwaargewonden die inmiddels voorbereid worden voor de OK en een paar lichtgewonden bezorgd. En bij jullie alles goed gegaan?’
‘Geplast en het is inmiddels opgehaald,’ gaf Sjeng aan.
‘Dus toch gelukt? En geen probleem vanwege die niet aanwezige neerwaartse druk?’
‘Geen enkel probleem,’ loog Sjeng, ‘Kwestie van ontspannen en vervolgens goed concentreren.’
‘Kijk eens, Cas! Neem een voorbeeld aan die jongen!’
‘Ja. Zal ik doen, Trees.’
Trees zag de knipoog die de twee met elkaar uitwisselden niet omdat ze, uit gewoonte, tijdens het praten alweer met iets anders was begonnen en op het scherm van haar computer had gekeken. ‘Ah, je wordt zo opgehaald voor de andere onderzoeken.’
Een man van de “transportafdeling” – zo noemde hij het zelf – kwam en stelde zich voor als “Rob”. Trees hielp hem met het omhoog brengen van het “hekwerk” links en rechts en zorgde nog voor een deken. Daarna reed hij Sjeng weg.
‘Tot straks!’ zo nam hij afscheid.
‘En?’ vroeg Trees toen ze wist dat de jongen op geruime afstand was.
‘Best lastig. Hij houd zich heel erg goed.’
‘Ja. Bewonderenswaardig goed.’
‘Maar zo … moeilijk in het begin. Hij had zoiets … tja … onverschilligs over zich. Hij wilde zich absoluut niet laten helpen na die val van de muur. Wilde ook niet hier naartoe en toen ik hem wel zover kreeg, mede door het aandringen van mevrouw Beerenbroeck, toen moest ik hem garanderen dat hij hier niet zou hoeven blijven. Kon ik natuurlijk niet!’
‘Natuurlijk niet.’
‘Maar … nou ja … uiteindelijk is hij na die preek van die arts bijgedraaid, zo heb ik het idee.’
‘Ze is goed. Kan heel fel uit de hoek komen, maar relativeert dat nadien meteen weer door haar zorg om de cliënt tot uitdrukking te brengen.’ Even zwegen ze beiden. Voor hen was het even op adem komen. Toch verbrak Trees de stilte snel. ‘Er is nog niets dat je moet weten.’ Ze sprak heel lang. Probeerde alles zo goed mogelijk uit te leggen, vanaf zijn twee telefoontjes tot en met het afsluitende gesprek met Anne en Rinze. Het tweegesprek met Anne noemde ze niet. ‘En dat is dus onze gezamenlijke conclusie.’
‘Geen twijfel mogelijk?’
‘Nee. Een val van een trap is anders. De verwondingen zijn dan anders. Laat ik het zo zeggen: iemand heeft hem dit aangedaan. En … hij heeft zich om de een of andere reden niet verdedigd. Alleen maar dit gedaan.’ Ze deed voor wat ze bedoelde.
Cas voelde het kippenvel op zijn rug en armen. Hij begreep het. De jongen had geprobeerd vitale delen als zijn hoofd, borstkas en buik te beschermen. ‘Toen je zojuist terug kwam, wilde ik hem net vragen waar ik hem heen moest brengen als we hier klaar waren. Ik heb die vraag niet af kunnen maken.’
‘Er wordt melding gedaan op dit moment bij Veilig Thuis. Anne heeft dat op zich genomen en Rinze kijkt mee, omdat hij het nog niet eerder heeft gedaan. Ik wacht op een telefoontje, want er is afgesproken dat ik voor de opvang zal zorgen. En dat betrekt jou er ook bij. Vind je dat erg?’
‘Natuurlijk niet! Kom zeg! We kennen elkaar toch! Hebben dat vaker gedaan samen.’ Hij keek naar Trees en zag de tranen over haar gezicht lopen. Meteen sloeg hij zijn armen om haar heen en drukte hij haar stevig tegen zich aan. ‘Oh … Trees …’
‘Ik wee… weet niet hoe ik het heb ineens … heb dit zo vaak gezien, maar nu … nu kan ik het even niet aan.’
‘Rustig, maar. Het komt allemaal goed. Heeft het ermee te maken dat je zijn moeder hebt gekend? Hier van het ziekenhuis?’
‘Ja zou kunnen. Denk het wel. ‘
‘Ik vind het in elk geval heel erg mooi dat wij voor Sjeng kunnen zorgen de komende dagen. Twijfel je eraan dat die opvang niet goed gaat komen? Ik bedoel … dat wij het niet mogen doen?’
‘Nee. Ik weet hoe Anne is. Heel duidelijk. Heel vaak raadden ze eerst opvang in een groep aan, maar Anne zal daar meteen aan voorbij gaan en haar voorkeur uitspreken voor een gezin.’
Ja. Ze waren een gezin. Met hun kleine gezinnetjes – zij met Hugo en hij met Ben – vormden ze vaker een groter geheel. In de weekenden, met vakanties en op feestdagen. En als Trees moest werken was Hugo altijd bij Ben en hem. De oma van Ben was er ook regelmatig. Zou met de kerstdagen er ook zijn. Zijn huis was groter dan dat van Trees en daarom verbleven ze dan daar. Hij schrok op van de telefoon van Trees. Haar eigen mobiele, hoorde hij aan de ringtone.
Snel pakte Trees het toestel uit haar broekzak. Ze zag het nummer in het scherm en even sloeg de paniek toe. Meteen herstelde ze zich ook. Waarom zou het slecht nieuws zijn? ‘Met Trees!’
‘Ha die Trees! Met Mohammed. Jullie hadden een gevalletje op de spoedeisende hulp.’
‘Klopt!’
‘Anne twijfelt niet. Jij?’
‘Nee. Totaal niet.’
‘Jullie weten onze procedure voor opvang. Maar willen daarvan afwijken. Ik kan daarin meegaan. Maar … moet wel zeker weten dat er geen familie is bij wie hij terecht zou kunnen.’
‘Volgens mij is er alleen maar een oma van de kant van zijn moeder. Maar we hebben haar telefoonnummer gecheckt en zij is op vakantie op dit moment. Bovendien woonde ze, toen de moeder van de jongen overleed, al in een appartement bij een zorginstelling.’
‘Zorgt dus nog wel voor zichzelf, maar kan hem niet opvangen.’
‘Ja. Zo zit het. En er zijn een oom en tante, maar dat contact is slecht, heb ik begrepen van Sjeng.’
‘En heb begrepen dat jullie zijn moeder dus kenden als collega.’
‘Ja. Hij is de zoon van Else Soet, een kinderarts die verbonden was aan ons ziekenhuis. Zij overleed vijf jaar terug.’
‘Oké. Geen naaste familie die de opvang kan regelen, dan is het is voor mij geen probleem dat jij de opvang verzorgt.’
‘Dank je, Mohammed. Echt bedankt.’
‘Twijfelde je eraan of ik het zou goedkeuren?’
‘Twijfel is iets menselijks. Toch?’
‘Maar wel bijzonder voor jou, lijkt me. Tenminste … ik ken jou als iemand die altijd heel kordaat en zeker is.’
‘Zie je ook een keer iets anders van mij, Mohammed.’
‘Ja. Bedankt daarvoor, Trees. Altijd goed om jou beter te leren kennen. Euhhh … de procedure is jou verder wel bekend. Natuurlijk willen wij graag met Sjeng praten, maar … dat lukt ons niet voor de kerst en … het is ook de vraag of dat voor het nieuwe jaar zal gebeuren. Inmiddels moeten wij wel de overgebleven ouder, de vader, op de hoogte brengen dat zijn zoon door ons opgevangen wordt op dit moment. Weet je een nummer van hem?’
‘Ja. Ik heb het opgeschreven.’ Ze noemde het tiencijferige nummer dat begon met 06 dat zij eerder in het bijzijn van Marleen had gebeld.
‘Bedankt. Scheelt mij zoekwerk.’ Mohammed was nog niet uitgepraat. Gaf de nodige aanwijzingen en instructies, waarvan hij wist dat Trees ze kende, maar het was puur om zelf volledig te zijn. ‘Oké, dat was het dan. Zorg ervoor dat wij contact met je kunnen opnemen. Nog vakantieplannen?’
‘Wij zijn altijd aan de late kant daarmee. Je weet hoe ik dat bedoel, hè?’
‘Ja. Ik weet dat jij en Cas Geijsbers iets hebben.’
‘Nou! Dat ook weer niet!’
‘Jullie hebben een praktische afspraak.’
‘Ja. Dat klinkt beter.’
‘En wanneer wordt dat iets anders?’
‘Mohammed!’ Trees hoorde aan de andere kant van de lijn luid gelach. ‘Ik zal het je laten weten als het zover is.’
‘Bedankt. Stel ik op prijs. Mocht je nog vragen hebben, dan kun je mij altijd rechtstreeks bellen. Zeven dagen in de week, 24 uur per dag en ook op de feestdagen. Jij bent aan jouw kant verantwoordelijk voor Sjeng en ik aan de mijne.’
‘Duidelijk.’
‘Succes, Trees, en heel fijne feestdagen!’
‘Jij ook! En nogmaals bedankt!’
‘Doei!
‘Doei!’
‘En?’ vroeg Cas meteen.
‘Het is goed. We kunnen hem straks mee naar huis nemen.’ Opnieuw kwamen er tranen en opnieuw liet ze zich door Cas troosten.