7 december 2021

Breng Licht In Het Donker – 3

‘Dat laatste was vervelend, nietwaar?’ opende Cas het gesprek.

‘Ja. Familie zou leuk moeten zijn. Toch?’

‘Ja. Maar zo werkt het helaas niet altijd. Het is niet altijd een garantie dat het leuk is.’ En dat wist hij zelf maar al te goed. ‘Wel aangeven als er iets is, nog meer is, hè!’ zo maande Cas de jongen. ‘Ze zijn hier ontzettend knap, maar gedachtelezen hoort niet bij de opleiding.’

‘Doe ik. Euh … als het echt noodzakelijk is dat er een volwassen verantwoordelijke gebeld moet worden, dan zouden ze kunnen bellen met Matthieu van Houthem.’

Die naam klonk Cas bekend in de oren. Hij kreeg te horen dat het de adviseur van Sjeng en zijn oma was, de man die hen begeleid had na het overlijden van zijn moeder en dat nog steeds deed, omdat Sjeng nog niet meerderjarig was. Matthieu was daartoe bij testament aangewezen.

* * *

Met haar hoofd vol gedachten liep Trees weg. Dit soort zaken vond ze altijd vervelend. Ze wist echter ook dat ze het niet te persoonlijk moest maken. Iets dat ze bij haar opleiding had geleerd, maar dat lang niet altijd makkelijk was. En zeker niet in dit geval. Nog maar net buiten de gordijnen zag ze de deur aan het eind van de SEH opengaan en Rinze Wiltinghe en Anne Terpstra al pratende binnenkomen. Dit keer hield ze zich wel aan dat wat ze geleerd had: artsen die overlegden moest je niet storen. En dus ging ze weer terug. ‘Ze zijn onderweg!’ zei ze en ging alvast weer achter haar computer zitten. Ze kende beide artsen erg goed. Anne al heel wat jaren. Ze waren zo’n beetje tegelijkertijd begonnen hier in het ziekenhuis. En Else was altijd de derde in hun clubje geweest. Samen hadden ze opleidingen gevolgd die verplicht waren voor iedereen, in de ondernemingsraad gezeten – iets dat Anne inmiddels voor de zoveelste keer (met steeds een aantal jaren pauze) deed – en met Anne had zij ook de afscheidsdienst in het ziekenhuis samen met anderen voor Else georganiseerd. Rinze en zij hadden tijdens een enorm saaie nachtdienst heel goed met elkaar gepraat en daarbij vertrouwelijkheden uitgewisseld, gewoon omdat dat er toevallig van was gekomen. Ze wist van hem dat hij in zijn jeugd ernstig gedoe had gehad met zijn strenggelovige vader. Zo erg dat hij, toen hij eenmaal achttien was, diens achternaam – Van der Weide – had ingeruild voor die van zijn moeder. Zij had hem op haar beurt verteld over haar moeite met de scheiding en de problemen met Hugo tijdens zijn jeugd. Rinze had zes jaar gestudeerd hier. Eerst drie jaar voor de specialisatie huisarts en toen hij dat had afgerond en nergens in de buurt een praktijk had kunnen krijgen er nog eens drie jaar aan vastgeknoopt voor de studie spoedeisende geneeskunde. En daarin had hij wel meteen een baan gevonden. Hij was niet alle dagen op de SEH aanwezig. Door toedoen van Anne zat hij in de ondernemingsraad, gaf les aan de universiteit en adviseerde de KNMG (Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst) over de opleiding tot SEH-arts. De artsen waren verschillend. Van Anne wist ze dat die altijd voortvarend te werk ging. Rinze was op dit moment de behandelend arts en zou het gesprek aan het bed en met haar straks beginnen, maar die startte altijd wat langzaam op. En daarom verbaasde het haar ook niets dat Anne het gordijn opzij trok en meteen begon te praten. Maar … dat Rinze ook meteen een opmerking – bijna identiek aan die van zijn oudere collega – plaatste was wel opmerkelijk.

‘Hé, ken ik jou?’ vroeg Anne.

‘Hé, jou ken ik!’ reageerde Rinze toen hij de jongen op de behandeltafel zag en herkende.

‘Ja.’

‘Als ik zeg dat het leuk is om jou te zien, dan sla ik een flater en dus doe ik dat niet,’ grapte Rinze, terwijl hij Sjeng de linkerhand schudde.

‘En ik? Hoe zit het met mij,’ drong Anne aan.

‘Ik weet het niet, mevrouw.’ Maar … toch twijfelde Sjeng. De vrouw kwam hem heel bekend voor ineens.

‘Leg uit, Rinze!’

‘Euhh … oké … corrigeer me als ik het fout heb, Sjeng, want het is nogal verwarrend. Mijn schoonmoeder … ‘

‘Schoonvader,’ sprak Sjeng met een glimlach.

‘Verdorie! Meteen al fout! Mijn schoonvader en de opa van Sjeng, die al niet meer leeft helaas, zaten vroeger samen op school. En de vriendschap tussen mijn schoonouders en de oma van Sjeng is steeds gebleven. Zo’n twee keer per jaar komt Truu naar Euverem en dan neemt ze Sjeng vaak mee.’

‘Ja. En ik ga dan vaak met Matthieu, de zwager van Rinze, een eind wandelen.’

Trees herkende de naam van de zwager van Rinze en moest glimlachen. Matthieu van Houthem was haar advocaat geweest, destijds bij de scheiding. Hij was haar aangeraden door Else. Zij kende hem al van jongs af aan. Ooit had zij verteld dat ze verliefd op elkaar geweest waren. Er was echter niets van gekomen.

‘Het is heel mooi daar,’ mengde Cas zich in het gesprek.

‘Ja. Ontzettend mooi.’

‘Oké, ga ik me nu toch nog voorstellen. Ik ben Anne Terpstra. Friezin van geboorte, maar via mijn studie verzeild geraakt in deze mooie provincie en hier blijven hangen. Gebeurt vaker. Rinze komt oorspronkelijk uit Overijssel, maar is ook nooit meer weggegaan. Hij is op dit moment je behandelend arts. Maar dat kan wijzigen, als wij dat nodig achten. Ik heb tijdens de ontstane consternatie inmiddels op het scherm gekeken en weet nu dat ik je echt ken. Trees ook trouwens.’

Sjeng keek op. Zij had er niets van gezegd.

‘Jouw moeder was onze zeer gewaardeerde collega Else Soet. Vandaar die trekken die ik meende te herkennen. Er zijn duidelijke overeenkomsten tussen jou en je moeder, Sjeng!’

‘Ja. Dat klopt.’ Hij had het vaker gehoord. ‘Mijn moeder werkte hier vroeger als kinderarts.’ En hij wist ook weer waar hij Anne van kende.

Bij binnenkomst van de artsen had Cas plaats gemaakt bij het bed, maar zag van enige afstand toch heel duidelijk hoe de onderlip van de jongen getrild had toen hij dat vertelde. Shit! Zo jong nog en dan al … meteen moest hij denken aan …

‘Je moeder was een geliefd collega, Sjeng. Neem dat van mij aan. Weet je dat er zelfs een plein hier in het ziekenhuis naar haar genoemd is?’

De jongen wist het, maar gaf aan dat hij totaal niet meer wist hoe het eruit had gezien. Ook dat er destijds gedoe om was geweest, kon hij zich herinneren. ‘Ik weet het. Ben er geweest met mijn oma.’

Een herinnering schoot door Anne haar hoofd. De uitnodiging was destijds in eerste instantie naar de vader van Sjeng gegaan. Die had eerst niet gereageerd. Later toen de hoofd van de afdeling gebeld had, had hij te horen gekregen dat Johannes Wilhems geen tijd had. In overleg hadden ze toen besloten om de moeder van Else uit te nodigen en die had Sjeng gelukkig meegenomen.

Nog steeds bestudeerde Cas het gezicht van de jongen. Hij had iets nieuws gezien: boosheid? Het was geweest voordat hij zijn woordelijke reactie was begonnen.

‘Hoe gaat het met je vader en met jou?’

‘Met hem wel goed, denk ik. Met mij minder anders was ik hier niet.’

‘Duidelijk antwoord, jongen. Met andere woorden “Hup! Aan het werk!” Gaan we. Rinze, jouw cliënt!’

‘Op het blote oog is al te zien dat je schouder uit de kom is,’ begon de SEH-arts.

Voor de zoveelste keer hoorde Sjeng dit nu en er ontstond enige wrevel bij hem. Waarom schoten ze niet op! ‘Kunt u dat niet gewoon op z’n plek terugduwen, dan kan ik naar huis.’

‘Zo werkt dat niet. Dit zal volgens onze normale procedure behandeld worden. Trees heeft je eerst een lijst met vragen gesteld. Nu gaan dokter Terpstra en ik het lichamelijk onderzoek uitvoeren. Die twee samen zorgen voor eventueel nader onderzoek en in geval van een schouder uit de kom hoort daar in elk geval het maken van een röntgenfoto bij. Dus … zomaar terugduwen … daar doen we niet aan. Bovendien hebben we voor dat terugduwen specialisten in huis op dit moment. En geloof me, zij kunnen dat veel en veel beter dan dat ik dat kan. Heb dat wel geleerd, maar … als er een specialist in huis is, maak ik daar graag gebruik van. Hou er rekening mee dat je hier nog wel even bent. Aan haast doen we hier niet.’

‘Met haast,’ zo nam Anne de draad van het verhaal over, ‘heb je kans dat wij dingen over het hoofd zien en daar heb jij niets aan. Voor er ook maar iets gedaan wordt met schouder en arm willen we bijvoorbeeld weten of er iets beschadigd is.’

‘Wat kan er beschadigd zijn?’

Rinze noemde het op: ‘Drie dingen: de kom van je schouder, de kogel van je bovenarm, of beide. Je kent de termen?’

‘Ja. Heb ik gehad met biologie.’

‘Een model halen is dus niet nodig?’

‘Nee.’

‘Jammer,’ was Anne van mening, ‘had gezien dat ons skelet magere Hein in de buurt was. Maar … Rinze, ga alsjeblieft verder.’

Wiltinghe vond het absoluut niet erg om met Anne samen te werken. Hij wist inmiddels wat haar werkwijze was. Die kwam neer op veel praten. Daarmee wist ze heel vaak te voorkomen dat een cliënt in paniek raakte. ‘Ik zag in de computer dat je polsen, onderarmen en rug ook blauw zijn. Hoe is dat gekomen?’

‘Van de trap gevallen.’ Had Trees dat er niet bij kunnen zetten!

‘Goed. Gaan Anne en ik nu zelf kijken? Trees wil je die jurk even losmaken?’

Sjeng moest lachen, omdat hij het ook een jurk had genoemd.

‘Die dingen hebben ze maar in één maat hier volgens mij.’

‘Nee, er is ook een kindermaatje, dokter, maar dat zou voor Sjeng een naveltruitje opgeleverd hebben.’

‘Niets mis mee, toch?’ vond Anne.

‘Dokter!’ riep Trees gespeeld geschrokken uit.

Ze deden hun best om het allemaal niet al te zwaar te maken, zo begreep Sjeng. Beide artsen trokken handschoenen aan en namen de tijd voor het lichamelijk onderzoek. Ze keken niet alleen, maar voelden af en toe ook met hun vingers op de zich al blauwkleurende huid van zijn onderarmen. Aan zijn rug – waarvoor hij even helemaal rechtop moest gaan zitten en iets voorover buigen – besteedden ze de meeste tijd. ‘Nondedju!’ vloekte hij een paar maal toen ze naar zijn mening iets te hard op zijn ribben drukten. Ook zijn benen bekeken ze en ook daar waren diverse blauwe plekken te zien.

‘Knoop maar weer dicht, Trees,’ gaf Rinze te kennen. ‘Sjeng, omdat wij elkaar te goed kennen, lijkt het mij het beste dat dokter Terpstra de verantwoordelijkheid voor jouw behandeling op zich neemt. Mee eens?’

‘Ik vind het goed.’ Hij wilde hier weg. Moest hier weg!

‘Ik hoop dat de resultaten van de onderzoeken goed mogen zijn en laat me in elk geval informeren.’

‘Rinze?’

‘Ja?’

‘Dat wij elkaar goed kennen … dat hoeft toch niet te betekenen dat … anderen in jouw familie dit te weten komen. Toch?’

‘Dat heet vertrouwelijkheid, Sjeng. Van dat wat ik hier meemaak, vertel ik thuis niets. En als ik wel iets vertel is het zodanig dat niemand kan herleiden om wie het precies gaat. Wees gerust.’

‘Dank je.’

‘Hé, ga ik! Sterkte!’ Ter afscheid schudde hij de hand van de jongen.

‘Niet te ver weggaan, Rinze. Straks nog even overleg,’ fluisterde Anne hem in het voorbijgaan toe. ‘Oké, Sjeng! Neem ik het over. Schrijf je mee op de computer, Trees? En alles met voorrang, alsjeblieft.’

Sjeng hoorde een aardige lijst voorbijkomen, was verbaasd en bracht dat meteen onder woorden. ‘Is alleen een foto voor die schouder uit de kom niet voldoende? Dit duurt … ‘

‘Heb je een dringende afspraak, jongeman!’

‘Nee. Dat niet.’

‘Dan doen we het zoals ik het wil. Jij bent hier nu mijn cliënt. Ik ben verantwoordelijk. En ik wil dat jij goed onderzocht wordt. Als ik je hier snel wegstuur en jij krijgt in de loop van de avond ergens last van dat ik niet onderzocht heb, krijg ik het op mijn kop. En dat risico,’ haar wijsvinger ging in de lucht en priemde ze daarna in de richting van Sjeng, ‘want het is een gevaar voor jouw gezondheid, begrijp dat goed, wil ik niet lopen! Begrepen!’

‘Ja. Het spijt me.’ Sjeng voelde de tranen branden achter zijn ogen. Zijn onderlip trilde.

‘Ik bedoel het niet verkeerd, Sjeng. Ik wil alleen maar heel erg zorgvuldig zijn. Geen enkel risico lopen met jouw gezondheid die waardevol is.’

‘Ja. Ik begrijp het.’

‘En bovendien mats ik je ook nog eens, want die voorrang bij alle onderzoeken is geen standaardprocedure. Als alles achter de rug is, krijg ik daarvan een melding en dan kom ik terug. Is dat goed?’

Sjeng knikte.

‘Tot straks dan! Als je klaar bent, Trees, kom je dan even naar de koffiekamer?’

Vlot tikkend op haar computer bracht Trees de laatste instructies in en verstuurde ze. Nu was het afwachten hoe snel alles in werking gezet zou worden. ‘Ben even naar Anne,’ gaf ze aan en verdween. De koffiekamer was achter het kantoortje van Marleen. Zij had Rinze en Anne inmiddels voorzien van koffie en vroeg Trees of zij ook iets wilde drinken. Trees gaf aan niets te willen gebruiken en bedankte Marleen.

‘Bedankt, Trees, voor die waarschuwing vooraf,’ opende Rinze.

‘Graag gedaan. Ik had het idee dat zoiets voor jou wel eens moeilijk zou kunnen zijn.’

‘Is het ook. Altijd weer, maar ik kan het wel een plaats geven in de regel. Nu … dit keer … is dat lastiger, omdat ik Sjeng ken. Persoonlijk ken. Maar dat geldt voor jullie natuurlijk ook. Vandaar ook mijn keuze om niet zijn behandelend arts te zijn.’

‘Inderdaad goed, Rinze. Maar … anders … gezien de link met Else, had ik dit ook naar mij toe getrokken. Maar … ik neem aan dat jij het met mij eens bent dat deze kwetsuren absoluut niet afkomstig zijn van een val van een trap.’

‘Ben ik met je eens.’ Het was goed om het weer “zakelijk” te maken, vond Rinze. ‘Een val van een trap levert andere verwondingen op,’ en vervolgens noemde hij een rijtje op.

‘Mee eens, Trees?’ vroeg Anne naar de mening van de verpleegkundige.

‘Helemaal. Maar nu?’

‘Heb jij de procedure eerder bij de hand gehad, Rinze?’

‘Zijdelings. Nooit volledig. Wel ooit eens nagespeeld tijdens de opleiding, maar niet in de praktijk dus.’

‘Dan gaan wij dat straks samen afhandelen. Dat moet tegenwoordig via de manager SEH. Dus dan gaan wij naar De Haan.’

‘Die is er niet meer,’ bracht Trees haar in herinnering.

‘Vervangen door Derk Petersen,’ vulde Rinze aan.

‘Knappe man?’

‘Waar jij al niet aan denkt zeg!’

‘Nou?’ drong Anne aan terwijl ze haar twee collega’s aan bleef kijken.

‘Ja. Het is een knappe man,’ gaf Trees dan toch antwoord. ‘En hoewel ik eigenlijk niet wil oordelen, kun je met hem beter samenwerken dan met zijn voorganger. Hij luistert tenminste en is bereid dingen van mensen op de werkvloer aan te nemen.’

‘Goed dat ze De Haan vervangen hebben dus.’

‘Ja. Die verziekte op het laatst zowat alles,’ kwam ook Rinze met zijn mening.

‘Ik wil voorstellen dat Sjeng opgenomen wordt in een gezin. En … ik zou het ontzettend graag zelf willen doen, ma… ‘

‘Doe je dat vaker?’ vroeg de SEH-arts verbaasd.

‘Ja. Een paar keer per jaar, zo ongeveer. Maar … weet je wat, Rinze, als jij nou eens die nieuwe informeert, dan voeg ik me zo snel mogelijk bij jullie.’

Rinze vond het prima, groette beiden en stapte op.

Toen de dames met z’n tweeën waren, opende Trees met een vraag: ‘Wat is er trouwens met die doos gebeurd destijds?’

‘Tja … daar vraag je me zowat. Ik weet het niet. Zal ik eens rondvragen?’

‘Doe dat.’

‘Maar wat ik je verder nog wilde zeggen en vragen,’ en vervolgens ontspon er zich een lang gesprek tussen de twee vriendinnen.