14 december 2021

Breng Licht In Het Donker – 10

Eerst zaten de jongens helemaal achter in de wagen en speelden ze spelletjes op de PlayStation. Lol was ingebouwd. Een gamecontroller van de Play Station 4 bedien je met twee handen en … Sjeng had er maar één ter beschikking. Daarom speelde ze met twee tegen één: Ben met Sjeng tegen Hugo. En ja … met z’n tweeën zo’n gamecontroller bedienen is hilarisch. Er ging van alles fout. Het goed samenwerken kostte de nodige tijd, maar dat gaf allemaal niet. Nadat de eerste hindernissen genomen waren, werd Sjeng de “handicap” – zoals hij het zelf noemde – van Hugo. Opnieuw grote schik. Ben maakte gebruik van de onhandigheid van de andere twee en won het ene na het andere spelletje. Tussendoor namen ze eten en drinken dat mee aan boord was genomen. Zo’n drie kwartier na vertrek voelde Sjeng de pijn in zijn lijf ineens heel erg hevig. Het zorgde ervoor dat hij begon te zweten. Zijn ademhaling werd oppervlakkiger en zonder dat hij ook maar iets hoefde aan te geven, gingen de alarmbellen bij zijn maten af. Hugo pakte meteen zijn telefoon, Ben gaf instructies met de bedoeling dat Sjeng vooral goed zou blijven doorademen in de hoop een paniekaanval te kunnen vermijden. Trees kwam meteen naar achteren en zo goed het ging in een rijdende auto, brachten ze de jongen naar een andere stoel.

‘Wat is er gebeurd, Sjeng?’ vroeg Trees.

‘Alles ging goed, nondedju!’

‘En toen?’

‘Het leek alsof de pijn ineens vreselijk toenam. Ik kreeg het er benauwd van.’

‘Ik zie het. Het zweet staat je op het voorhoofd.’

‘Maar hoe kan dat nou?’

‘Welk cijfer geef je de pijn nu?’

‘Een tien.’

‘Dan krijg je nu extra para… ‘

‘Maar vlak voor vertrek heb je me nog iets gegeven.’

‘Ja. Ik hou het bij, weet je.’

‘Maar wat kan er gebeurd zijn, dat het … zo uit de hand is gelopen.’

‘Geen zekerheid van mijn kant, maar wel een mogelijkheid. Je hebt samen met Ben en Hugo een spelletje gespeeld. Jullie hadden duidelijk lol. Hartstikke goed, maar … waarschijnlijk heeft dat er ook voor gezorgd dat de aandacht voor je pijn even naar de achtergrond is verdwenen. Normaal gesproken prima, maar … nu even niet.’

‘Ik ga wel rusten. Wil niet nog meer paracetamol.’

‘Ik kan je natuurlijk niet dwingen het te nemen, maar weet je nog wat Anne heeft gezegd over het gebruik ervan?’

Hij wist het. “De pijn voorblijven,” had ze gezegd. En dat was dus niet gelukt. Hij moest dus niet zeuren, maar gewoon slikken. ‘Oké. Doe maar.’

‘Goede beslissing, Sjeng,’ complimenteerde Hugo hem.

‘Hier drink maar op. En daarna ga je rusten of beter nog gewoon slapen.’

‘Maar niet met een slaapmiddel, hoor!’

‘Niet nodig. Denk dat je moe genoeg bent. Al met al, ook mijn fout, heb je iets te weinig rust genomen vandaag. Komt ook door de omstandigheden. Onze plannen om op vakantie te gaan, de hele aanloop ernaar toe. Noem maar op.’

‘Ik ga slapen.’

‘Is goed.’ Ze legde een deken, die Ben haar had aangereikt, over hem heen en Hugo zorgde ervoor dat de stoel in ligstand werd gezet. ‘Slaap lekker, lieve jongen!’

Hij keek opzij en zag beide oma’s. Zag ook heel duidelijk dat ze bezorgd waren.

‘Je niet rot gaan voelen, omdat wij ons wat zorgen maken, jungske!’ begon Truu. ‘Het zegt niets over jou, maar alles over ons.’

‘Maa… ‘

‘Jij veroorzaakt het niet. Onthoud dat goed! Dat wij ons zorgen maken, komt door ons gedrag. En dat bepaal jij niet. Natuurlijk heb jij er invloed in. We zijn geen zombies. Maar … sturing geven aan ons gedrag, ook aan onze bezorgdheid, kun jij niet, jungske.’

‘Bedankt, Ama, dat had ik even nodig. Een korte donderpreek van mijn oma waarbij de bliksemschichten in haar ogen te zien waren.’ Hij glimlachte naar haar en kreeg er van beide oma’s één terug. Hij draaide zijn hoofd de andere kant op en viel al snel in slaap.

Trees was niet van plan terug naar voren te gaan en vroeg Hugo of hij bij Cas wilde gaan zitten. Die vond dat absoluut geen probleem. Ze wenkte Ben naar voren toe en ging met hem bij de oma’s zitten. Eerst praatten ze wat met elkaar en daarna stelde de jongen voor om te kaarten. Met veel plezier speelden ze het ene na het andere spelletje en toen ze merkte dat het voertuig snelheid minderde, en ze aannamen dat er gestopt zou worden, onderbraken ze hun spel. Toen de auto ingeparkeerd was en tot stilstand was gekomen, kwamen Hugo en Cas naar het passagiersgedeelte. Er werd overlegd. Iedereen gaf aan wel bij Sjeng te willen blijven, maar Trees en Truu waren niet van plan van zijn zijde te wijken. En zo hezen de anderen zich in hun winterjassen en begaven ze zich naar buiten, naar de Raststätte.

‘Hij slaapt diep, hè?’ opende Truu het gesprek.

‘Ja. Heel diep. Hij heeft het nodig.’

‘Weet je inmiddels wat er precies is gebeurd?’

‘Nee. Niets meer dan dat wat ik je gisteravond kon vertellen. Hij praat nog niet.’

‘Hij is een stijfkop, maar wel mijn meest dierbare.’

Trees hoorde de snik in haar stem en sloeg een arm om haar schouder om haar vervolgens iets naar zich toe te trekken. ‘Dat begrijp ik ontzettend goed, Truu.’

‘Geloof jij in leiding?’

‘Van bovenaf? Van God of zo?’

‘Hoor in de vraagtekens al je twijfel en geloof me, daar is helemaal niets mis mee.’

‘Ik weet het gewoon niet.’

‘Weet je, dat doet me denken aan iets waar Else het wel eens over had. Zij geloofde niet meer traditioneel. Laat ik het maar zo noemen. Ze las ontzettend veel. Reisde de hele wereld over. Stak overal haar licht op. Ook over religie. Dat wat mensen bewoog. Ze combineerde. Zo maakte ze een zentuintje en zette daar ook een kapelletje in. Een exacte replica, waarvoor ze twee keer naar het noorden van Finland reisde, van een Russisch Orthodox gebedshuisje. Ze kwam tot de slotsom dat alle religies wijsheden bevatten. Noemde het, omdat ze vaak gemeenschappelijke uitgangspunten tegenkwam, een universele wijsheid.
Maar … ik dwaal af … wat wilde ik nou ook alweer zeggen.’

Haar laatste opmerking herhalend, bracht Trees haar weer op het juiste spoor.

‘Ja! Dat was het, die opmerking van jou. Else vertelde me eens over een zeer goed bekend staande zenmeester. Leerlingen uit de hele wereld kwamen bij hem. Ze stelden hem dan veel vragen. Eén van de meest gehoorde antwoorden was dan: “Don’t know!”

Trees schoot in de lach. ‘Echt?’

‘Ja. En … de mening van Else was dat hij helemaal gelijk had. Wat weten wij nou helemaal! En tja … dat bracht mij ook wel aan het twijfelen. Zekerheden. Hebben we die? Weten we echt dingen zeker?’

‘Weinig,’ reageerde Trees na een korte stilte. ‘Zeer weinig,’ maakte ze het nog kleiner.

‘Inderdaad. Maar dat geeft ook ruimte. De mogelijkheid om te kunnen twijfelen. Dingen van allerlei kanten te bekijken.’

‘Heel mooie uitleg, Truu, bedankt.’

‘Hé, niet van mij! Van mijn dochter.’

‘Ja. Een heel mooi mens.’

‘Nog iets als het mag.’

‘Altijd!’

Maar even kwam het er niet van. Cas kwam terug met twee bekers heet water voor de thee die de dames besteld hadden en een tas met daarin diverse broodjes.

‘Heb van alles wat meegenomen. Theezakjes zitten er ook bij, maar als jullie smaak er niet bij zit, dan ligt er ook nog wel wat in het keukentje. Zal ik dat even halen?’

‘Nee, joh! Ga terug naar de anderen, want voordat je het weet begint Suus een sing-in aan de Autobahn!’

‘Nee toch!’ En meteen haastte hij zich terug.

‘Dat laatste snap ik even niet,’ vroeg Truu om uitleg.

‘Suus is vroeger operazangeres geweest. Haar man was violist. Samen reisden ze de hele wereld over. Overal stonden ze samen. Pas toen er zich een kind, de moeder van Ben, aandiende vestigden ze zich in Nederland.’

‘Mooi zeg! Heel artistiek dus.’

‘Ja. En vorig jaar begon ze op maandag 22 december samen met anderen, uit koren die zij op dit moment nog leidt, te zingen in winkelcentra. Zij begon en anderen vielen bij. Het leek allemaal heel … woord even kwijt … alsof het niet gepland was, maar dat was het wel degelijk wel. Flash mob, heet zoiets in het Engels. Ze zongen een paar liedjes en daarna viel het koor weer uiteen. In die drie dagen voor kerst trok zij door Maastricht en wijde omgeving. Ze vond het prachtig.’

‘Maar dat was het toch ook! Het moet heerlijk zijn om zoiets te doen!’

‘Ja. Dat is het juiste uitgangspunt. Maar … wij maakten ons wel eens wat zorgen om haar.’

‘Ook dat begrijp ik.’

‘Maar … terug naar dat wat je nog wilde zeggen, voordat Cas terug kwam.’

‘Oh. Ja. Even weer zoeken hoor. Nee, even toch nog iets anders. Cas en jij. Hebben jullie een relatie samen?’

Trees schoot in de lach. Dit was de zoveelste keer dat er een opmerking in die richting was gemaakt. ‘Ik lach je niet uit hoor,’ verduidelijkte ze meteen en vervolgens lichtte ze het toe. ‘Misschien,’ zo beëindigde zij de toelichting, ‘moet ik er iets mee doen.’

‘Ach … ik weet niet. Blijf bij je gevoel. Lijkt me veel belangrijker.’

Haar gevoel. Dat was lastig. Heel vaak zette ze die knop op UIT. In haar werk in elk geval wel. Nou ja … toen Sjeng was binnengebracht, was haar dat niet gelukt. Privé had ze dat op een gegeven moment ook moeten doen, toen ze los moest zien te komen van haar ex. En nu? Tja … Ze vroeg Truu om een gunst en zag de oudere vrouw knikken.

‘En nu terug naar wat ik nog wilde vragen, voor ik het weer vergeet. Het gaat over Else. Nadat bij haar die kanker was gediagnosticeerd leek het alsof ze met iets zat. Diverse keren heb ik haar ernaar gevraagd, maar ze was altijd heel duidelijk. Het was iets van haar.’

Trees verzonk in gedachten. Anne en zij hadden dat stille, dat teruggetrokkene, destijds ook opgemerkt. Haar ernaar gevraagd en … precies dezelfde woorden gekregen.

‘Weet jij misschien wat het was? Jullie waren goede vriendinnen.’

‘Het spijt me. Wij, Anne en ik, kregen ook geen antwoord op onze vragen. Ze hield het binnenskamers.’

Truu keek naar haar slapende kleinzoon. ‘Soms denk ik wel eens dat hij het weet.’

‘Zou zij het hem verteld hebben dan?’

‘Nee. Dat zou ze nooit doen. Hij was nog zo jong toen. Als hij het weet, dan heeft hij dat … op welke manier dan ook … zelf ontdekt.’ Ze zuchtte diep. ‘En als dat zo is … dan loopt hij al zo ontzettende lang met dat geheim rond … ‘

Ze voelde dat ze Truu even moest afleiden. Bovendien wilde ze graag terug naar hun eerdere gespreksonderwerp. ‘We hadden het eerder over leiding. Van boven af, of niet.’

‘Ja. Ik weet het dus niet meer. Maar geloof jij in toeval dan?’

‘Nee!’ het klonk fel. ‘Daar geloof ik ook niet in. Het is mij veel en veel te veel toeval dat Sjeng toevallig bij mij op de spoedeisende hulp werd binnengebracht gistermiddag. Zoiets bestaat gewoon niet. Natuurlijk werk ik vaak. Maar … dat hij dan via iets wat een passagier van Cas ziet, bij mij terecht komt … dat kan geen toeval zijn.’

‘Beschermengelen? Ik heb een buurvrouw, we noemen elkaar allemaal buurman en buurvrouw in het huis, die gelooft daar heilig in. Ze heeft haar kamer volstaan met allerlei beeldjes en afbeeldingen van beschermengelen. Ze hebben allemaal een naam, zijn verbonden aan een bepaalde eigenschap, kleur, noem maar op. Ze haalt het onderwerp regelmatig aan. Heeft dat er dan voor gezorgd dat Sjeng in jouw handen kwam?’

Een diepe zucht was het enige dat ze kon slaken in eerste instantie. Ook dat wist ze namelijk niet. ‘Ik denk dat ik het antwoord geef van die beroemde zenmeester: “Don’t know!” En … tja … dat is het eigenlijk.’

‘Misschien wel … nee … gewoon het allerbeste antwoord.’