26 november 2021

Anders – 5

De volgende ochtend word ik met een duf gevoel in mijn hoofd wakker. Even blijf ik recht op mijn rug liggen en staar naar het plafond. Buiten is het al duidelijk licht … SHIT … veel te licht al en dus later dan tien uur! Dan pas word ik me gewaar van de persoon naast me. Als ik naar hem kijk schieten de hoeken van mijn mond vrolijk omhoog, omdat het gezicht van Timothy gesierd wordt door een brede glimlach. Hij ziet er heel mooi uit. Ik ruk me los van het schitterende tafereel en verdrijf allerlei gedachten die mijn hoofd binnenstromen door me te richten op dat wat ik moet doen. Wassen, scheren, douchen, aankleden en ontbijten. Dat gedaan hebbende, ga ik naar mijn werkkamer en bel met twee ambassadeurs in Oslo. Hij vertegenwoordigt China en zij Australië. Beiden zijn ze nog maar kort in Noorwegen, vrijgezel, en wisten ze twee weken geleden – toen ik hen bij een ontmoeting trof – nog niet of ze naar huis zouden gaan met de kerst. Toen heb ik hen beloofd om op tweede kerstdag even met hen te telefoneren en dat doe ik dus. Ik krijg hen aan de lijn en het blijkt dat ze in Oslo gebleven zijn en die dag niets op het programma hebben staan. Daarom nodig ik hen uit om naar de ambassade te komen voor mijn toespraak en de festiviteiten daarna. Mijn uitnodiging wordt aangenomen.

Dan zoek ik mijn secretaresse op beneden. Ik weet dat zij er als eerste is geweest die ochtend. Doet ze altijd. Ze wil er toezicht op houden dat alles wat gepland is, ook werkelijk zo uitgevoerd wordt. Als we elkaar in de hal ontmoeten, omhelzen en kussen we elkaar. Gebruikelijk tussen ons.

‘Volgens mij wordt het een prima feest vanmiddag,’ verklaart Anna stellig.

‘Niets mis gegaan?’

‘De cateraar heb ik de dag voor de kerst nog flink achter zijn broek moeten zitten, maar dat doe ik graag!’ lacht ze.

De cateraar is haar echtgenoot die een eigen bedrijf heeft. En af en toe, als het kan en niet te veel op vriendjespolitiek lijkt, worden hem opdrachten geschonken. Hij krijgt dus niet alle opdrachten. We maken ook gebruik van andere bedrijven.

‘Heb je de speech goed in je hoofd kunnen krijgen?’

‘Ja. Geloof me het gaat goed worden, maar wel anders?’

‘Dat is niet duidelijk, Edward!’

Dat heb ik eerder te horen gekregen. ‘Nee, hè. Leuk toch?’

‘Euh … je gaat toch geen stomme dingen doen, hè!’

‘Wie? Ik?’

‘Hmmm … die blik in je ogen vertrouw ik niet helemaal. Maar … ik weet ook dat als jij iets niet wil vertellen, je het ook niet zult doen en dus dring ik verder niet aan.’

Een verstandig besluit van haar. ‘Euhh … ik weet dat het op het laatste moment is maar, er zijn nog een paar dingen die ik graag gedaan wil hebben. Ik help je waar ik kan.’ Ze luistert goed naar me, stelt nog een wijziging voor en dan gaan we aan het werk. Ik hou van de manier waarop Anna werkt.

***

Als de eerste gasten tegen het middaguur binnenlopen staan drie rijen stoelen klaar voor de palm in zijn immense pot. Op elke stoel ligt een kaartje. Ik begroet ze voor de portierslogé en schud alle binnenkomers de hand en maak een kort praatje met hen. Een half uur later neem ik plaats achter het spreekgestoelte, vouw mijn op schrift gestelde toespraak uit en voel hoe de zenuwen door mijn keel gieren. Zou ik toch niet beter … “Nee!” spreek ik mezelf ferm toe. Dit jaar doe ik het anders! Het enige dat ik niet anders doe is de traditionele opening.

‘Lieve buren, collega’s, familie, vrienden!’ meteen nadat ik deze woorden heb uitgesproken zie ik vanuit een ooghoek dat er ergens achter de rijen met stoelen nog een deur open en dicht gaat. Een laatkomer? Iemand die nu al genoeg heeft van mijn toespraak? ‘Hartelijk welkom bij deze kerstviering op de ambassade van het Verenigd Koninkrijk. De formaliteiten heb ik uitgesproken en vanaf nu zal ik mij tot jullie richten zonder me te houden aan mijn keurig voorbereide speech, omdat ik het vandaag anders wil doen.’

Ik kijk mijn bezoekers aan vanaf het iets verhoogde katheder en stap er dan vanaf. Ik heb mijn tekst nog steeds in mijn rechterhand. Demonstratief maak ik een prop van de A4’tjes en gooi die over mijn schouder. Ik hoor Igor “OHHH” roepen en stel hem gerust door te zeggen dat ik het straks zelf zal oprapen en opruimen.

‘Ik doe het anders, dit jaar,’ ga ik verder. ‘Anders, omdat er sinds gisteren voor mij allerlei dingen anders zijn gegaan. Waar het erop leek dat het een kerst zou worden net als alle andere jaren met op de eerste dag de familie en de dag erna deze bijeenkomst, werd het anders. Heel anders. En dat omdat de grote oude eik op zijn hoge leeftijd waarschijnlijk geen zin had om meteen in het nieuwe jaar geopereerd te moeten worden. Hij moet gedacht hebben “Aan mijn lijf geen polonaise!”. Ik denk dat hij er genoeg van had. Hij was oud, moe, liet het hoofd erbij hangen en stortte zich ter aarde.’

Ik hoor wat gegniffel bij mijn toehoorders.

‘En die val … zorgde er dus voor dat mijn dag anders begon. Of nee, misschien moet ik nog iets verder terug. Liggend in bed merkte ik al op dat de dag anders was. Het sneeuwde niet meer, de wind was afgenomen, en ik had het idee dat het in mijn slaapkamer niet meer zo koud was als de vorige dagen.’

‘Moet je ook eens gewoon ’s nachts je raam dicht doen!’ wordt er vanuit mijn publiek geroepen.

‘Dank je, Olan!’ spreek ik mijn broer aan die ik aan zijn donkere bas heb kunnen herkennen. ‘Ook dat is dus anders aan deze toespraak. Hij blijkt interactief te zijn.’

Ik heb de lachers op mijn hand en dat zorgt ervoor dat Olan een hoofd als een boei krijgt.

‘Anders. Nog maar eens een keer gezegd. De grote oude eik viel en wel zodanig dat hij de ruiten van de grote zaal vernielde en deels naar binnen drong. Veel lawaai, grote schrik bij mij en meteen had ik de alarmcentrale aan de lijn. Of ik maar meteen naar de veilige kamer wilde gaan. Niet dus. Geen zin in. Ik was ervan overtuigd, zeker toen ik een blik door het raam naar buiten had geworpen en de boom languit zag liggen, dat het niets met terrorisme of iets dergelijks te maken had en ging goed aangekleed naar beneden. Meteen na binnenkomst zag ik mijn beide buurmannen. Meteen werd er hulp aangeboden en meer helpende handen meldden zich al heel snel. De eerste kerstdag die in de ochtend voor mij heel rustig zou zijn geweest werd meteen heel anders.’

Ik verplaats me en loop naar de deuren van de grote hal.

‘Gisterochtend lag daar de grote oude eik. En straks kunnen jullie met eigen ogen zien dat er helemaal niets meer te zien is. Nou ja … niets meer te zien van de grote oude eik in elk geval. Er is genoeg te zien straks … maar dat doen we later. Gisteren werkten we met vereende krachten om een klus te klaren. Daarbij werd er niet gekeken naar … naar wat dan ook. Het was niet van belang dat mijn buurman Nils, hoewel hij een echte Noor is, Franse voorouders en dus een Franse achternaam heeft. Er werd niet gelet op het feit dat mijn andere directe buur uit Rusland komt. Iedereen hielp. De hele straat liep uit. Kinderen staken hun handen uit de mouwen en zorgden ervoor dat de klein gezaagde takken op sleetjes naar achter in de tuin werden getransporteerd. En ondertussen werd er door anderen aan de innerlijke mens gedacht. Werken vergt energie en dus moest er gegeten en gedronken worden. Samen hadden we een laat ontbijt en sloten de dag af met een gezamenlijke maaltijd op de Russische ambassade hiernaast. De maaltijd was een soort van, en met mijn verwoording wil ik helemaal niemand en geen enkel gerecht beledigen, een soort van samenraapsel. Iedereen nam dat mee wat op het menu stond voor die dag en alles werd gezamenlijk ingebracht en genuttigd. En er waren ook gasten van buiten de straat. Mijn eigen familie reken ik daar niet bij. Die zijn hier kind aan huis. Maar wel die glaszetter die het zo vreselijk gezellig vond en maar wat graag wilde blijven eten en zijn gezin belde om hierheen te komen. En die twee beveiligers, die ook de hele dag hard hadden gewerkt, bleven eten. We deden het samen en dat zorgde ervoor dat ik mijn toespraak besloot te veranderen.’

Heel even neem ik de tijd om op adem te komen. Ik vind het nog steeds spannend om het zo te doen. Langzaam loop ik terug in de richting van mijn vertrekpunt.

‘Samen kunnen we dingen doen, zo is mij gebleken. Samen staan we sterk. Is een grote klus redelijk snel geklaard. En daarbij hoeven we helemaal niemand uit te sluiten. Niemand uit te sluiten op grond van land van herkomst, grootte van je neus, kind of volwassene, man of vrouw, kleur van je huid, religie, kleur van je haar, cultuur of wat dan ook. En als wij dat hier op kleine schaal kunnen, als wij hier, op kleine schaal, die verschillen kunnen overstijgen, waarom kan dat dan straks, na de kerst, niet meer?’

Opnieuw las ik een rustmoment in en daarin loop ik verder naar de kant van de straat om op de lege stoel naast Igor te gaan zitten. Zachtjes begint de muziek te spelen en op de muur verschijnt een tekst.

Imagine there’s no heaven
It’s easy if you try
No hell below us
Above us only sky
Imagine all the people
Living for today…

Imagine there’s no countries
It isn’t hard to do
Nothing to kill or die for
No religion too
Imagine all the people
Living live in peace…

You may say I’m a dreamer
But I’m not the only one
I hope someday you’ll join us
And the world will be as one

Imagine no possessions
I wonder if you can
No need for greed or hunger
A brotherhood of man
Imagine all the people
Sharing all the world…

You may say I’m a dreamer
But I’m not the only one
I hope someday you’ll join us
And the world will live as one

Tekst: John Lennon

Stel je voor er is geen hemel
Het is simpel als je het probeert
Geen hel onder ons
Boven ons alleen lucht
Stel je voor dat alle mensen
Leven voor vandaag

Stel je voor er zijn geen landen
Het is niet moeilijk te doen
Niets om voor te doden of te sterven
Ook geen geloof
Stel je voor dat alle mensen
Samenleven in vrede

Je zou kunnen zeggen dat ik een dromer ben
Maar ik ben niet de enige
Ik hoop dat op een dag je bij ons komt
En de wereld zal een eenheid zijn

Stel je voor geen bezitten
Ik vraag me af of jij het kan
Geen lust naar hebzucht of honger
Een gemeenschap van mensen
Stel je voor dat alle mensen
De wereld samen delen

Je zou kunnen zeggen dat ik een dromer ben
Maar ik ben niet de enige
Ik hoop dat op een dag je bij ons komt
En de wereld zal een eenheid zijn

Als de muziek wegsterft sta ik op en loop ik terug naar het spreekgestoelte. Niet om er weer op te stappen, maar om ervoor te blijven staan. ‘Soms kan ik een dromer zijn. Dat mag je gerust van mij zeggen. Want ik ben van mening dat heel veel prachtige dingen ooit als droom begonnen zijn. Een droom die een mens tot werkelijkheid maakte. Makkelijk? Soms wel. Soms kost het wat meer moeite. Soms heel veel moeite.’

Het is enorm stil in de hal. Zo stil dat ik een speld zou kunnen horen vallen.

‘Maar … laat het niet alleen maar een droom blijven. Gisteren voelde voor mij als een prachtige dag en … daarom zou ik zo graag willen dat wij … dat wij … dat wij dat wat wij gisteren met elkaar hebben laten zien, hier in Oslo, in Noorwegen, voortzetten. Dat het niet een eenmalige gebeurtenis is omdat de grote oude eik omviel. Ik wil graag dromen dat het een vonk is die ervoor zorgt dat het overal anders zal worden. Dat we eindelijk eens ophouden met het kijken naar de verschillen die ons van elkaar scheiden. Dat we oog leren hebben voor het gemeenschappelijk, dat wat ons met elkaar verbindt. En … dat begint vaak met verder kijken dan onze neus lang is. Op jullie stoel lag een kaartje. Niklas, mag ik jou vragen wat er op dat kaartje staat?’

Niklas kijkt op, haalt zijn kaartje tevoorschijn en zegt: ‘Merry Christmas and a Happy New Year natuurlijk.’

“Nee!” hoor ik iemand roepen.

‘Wie riep daar nee?’

‘Ik,’ zegt Francine, een van de kinderen onder mijn gehoor, en ze gaat staan. ‘Er staat Merry Everything and a Happy Always.’

Haar opmerking zorgt ervoor dat diverse mensen hun kaart opzoeken en het bekijken. Het onrustige zachte praten tussen mijn toehoorders dat volgt bezorgt mij een glimlach.

‘Juist, Francine. En Niklas, ga nu niet denken dat je een analfabeet bent. Toen dit kaartje op de ambassade was binnengekomen zei Anna tegen mij dat ze de tekst op dat kleine kaartje zo mooi had gevonden. Ik was verbaasd. Hoezo mooi? En dat zei ik haar ook letterlijk zo. Ze haalde het kaartje van de wand in mijn kantoor, legde het voor me neer en vroeg me er nog eens naar te kijken. En … ik zag het nog niet. Pas toen ze het mij voorlas, zag ik waar ik de fout was ingegaan. We kijken vaak niet goed genoeg. We herkennen een paar woorden en menen te weten wat er staat. En … dat doen we niet alleen met lezen zo. We nemen veel te vaak een standpunt in zonder alle kanten van een probleem goed bekeken te hebben. We menen het zo vaak zeker te weten! Maar wat weet je nou zeker? Vraag het je eens af of het wellicht anders zou kunnen zijn, dan jij meent te zien! En geloof me … we gaan vaak met dat zeker weten van ons de fout in. Net als ik en Niklas met de tekst van het kaartje. We oordelen, we veroordelen, we splitsen ons af, we gaan onderscheid maken en … dat terwijl we dat gisteren niet hebben gedaan. Toen … was het anders!’

Iets van een euforisch gevoel begint zich meester van me te maken. Het is me gelukt! Ik ben er bijna!

‘Ja … noem mij maar een dromer. Maar ik weet zeker dat ik niet de enige dromer ben. Ik hoop dat jullie je op dag als dromers bij deze dromer,’ ik wijs daarbij naar mezelf, ‘zullen aansluiten zodat de wereld een eenheid zal zijn.’

Pffff … niemand hoort mijn zucht van opluchting. Ik maak een klein knikje en laat het applaus over me heen komen. Als mijn toehoorders gaan staan, slaat de verlegenheid in me toe. Maar ik laat dat gevoel komen zoals het komt. Het is goed. Ook dat is goed op dit moment. Ik laat mijn blik over allen glijden en glimlach. Van achter de palm komt een tot vuist gevormde hand tevoorschijn waarvan de duim omhoog gestoken wordt. Nu weet ik wie als laatste binnengekomen is. Het applaus lijkt maar niet op te houden en als ik even later opnieuw in de richting van de grote palm kijk zie ik nog net de deur erachter dichtvallen.

EINDE

Reacties zijn van harte welkom via mijn e-mailadres: lucky_eye2@yahoo.co.uk

©Lucky Eye, december 2018
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de houder van het auteursrecht.