26 januari 2022

Familie? Familie! – 25 Wolfgang

Zaterdag 24 september 2011
Andain – You Once Told Me

„Hoe voel je je?“

Wolfgang is nog niet over de eerste schok heen. Meneer en mevrouw Kaiser hebben hem voorzichtig het nieuws verteld. Hij heeft niet verwacht, dat Sascha er zo ernstig aan toe is.

De schok, om Sascha bewusteloos in het ziekenhuisbed te zien liggen, is groot. Sascha’s hoofd is ingezwachteld met op sommige plaatsen wat roodbruine vlekken. Een snee over zijn neusbrug is gehecht. Het dekbed ligt tot halverwege zijn borstkas, die grotendeels verborgen blijft onder verband en een klein netwerk van elektroden, waarmee alle vitale functies worden bewaakt. Donkere plekken verraden het grote aantal kneuzingen en bloeduitstortingen. De vier infuzen vertellen hem dat de doktoren geen halve maatregelen hebben genomen en voorzichtig te werk gaan om de patiënt weer beter te maken.

Het ongeluk heeft hem zwaar verwond. Hij is ook geschrokken van het uiterlijk van de mooie Astrid. Haar kapsel is onverzorgd, haar ogen bloeddoorlopen, maar het verband om haar hoofd, armen en handen roept zijn grote bezorgdheid op. Ze is met lichte verwondingen uit het wrak gekropen.

Zijn dat lichte verwondingen? Astrid probeert met een zwakke glimlach tevergeefs haar wanhoop te maskeren.

„Dit geneest allemaal wel.“
„Sascha ook.“

Hij probeert haar wanhoop weer in hoop om te zetten door positief te blijven. Langzaam komt haar instemmende antwoord. Hij moet even slikken en hoopt, dat zijn reactie haar geen extra verdriet bezorgt.

„Welk boek heb je meegenomen?“

Hij overhandigt haar het versleten exemplaar en Astrid kijkt hem vragend aan, als ze de titel heeft gezien.

„Mijn moeder heeft me vaak hieruit voorgelezen, toen ik klein was.“

Haar dappere glimlach, terwijl ze Sascha’s hand vasthoudt, blijft in zijn ogen hangen. In stilte verwenst hij zichzelf, omdat hij geen ander boek heeft meegenomen, maar dit is nu eenmaal zijn favoriet. Het heeft een betekenis, die in hem doorklinkt. De manier waarop zijn moeder enkele personages kleur gaf, heeft hem altijd laten glimlachen. Astrid geeft hem het boek terug.

„Ik weet zeker, dat je moeder vandaag trots op je zou zijn, dat je hier bent gekomen en dit wilt doen voor Sascha.“
„Om eerlijk te zijn, heb ik nog nooit iemand voorgelezen. Ik hoop, dat het me lukt.“
„Het zal je prima lukken.“

Hij voelt een brok in zijn keel. Een oprechte glimlach verschijnt op haar gezicht. De eerste, die hij vandaag bij haar ziet. Het moedigt hem aan en laat hem zijn twijfels opzij zetten. Ze ontspannen zich in de stoelen aan weerszijden van het ziekenhuisbed. Astrid pakt Sascha’s rechterhand behoedzaam vast en streelt zijn arm.

Wolfgang voelt zich vreemd. Hij weet niet, hoe hij moet beginnen, of hij misschien wat vriendelijke woorden moet gebruiken om het boek bij zijn broer te introduceren. Zijn moeder heeft dat nooit gedaan. Als Sascha hem hoort, dan kan hij hem ook horen uitleggen, waarom hij het boek heeft meegenomen.

„Ik weet niet of je dit boek hebt gelezen, toen je jonger was, maar het is een van mijn favoriete boeken. Ik hoop, dat je het leuk vindt.“

Hij vertelt het wat omstandig aan de man in het bed en kijkt ongemakkelijk naar Astrid, die weer knikt bij wijze van aanmoediging.

„Eens …“

Hij begint de eerste paragraaf van het boek voor te lezen, en voelt zich bij elk woord minder gemakkelijk. Dit is niet zo gepassioneerd, zoals zijn moeder dat kon en hij voelt zich een slechte vervanger van haar. Tegen het einde van de paragraaf komen de woorden steeds makkelijker uit zijn mond, daarom gaat hij verder.

„Lange tijd, nadat hij door de chirurgijn de wereld van verdriet en problemen was binnengehaald, bleef het een vraag of het kind lang genoeg zou leven om een naam te dragen.“

De jonge voorlezer voelt zich verschrikkelijk dom. Waarom dit boek? Het is zo triest! Hoe is het zijn moeder gelukt dit boek zo belangrijk te maken? Hij kijkt even naar Astrid in een poging om haar reactie op de tekst te peilen, maar haar volledige aandacht is gericht op de man in het bed. Ze gluurt naar hem met een warme blik.

„Maak je geen zorgen. Hij overleeft. Hij krijgt een naam. Het is een lang verhaal.“

Opnieuw geneert hij zich voor zijn onhandige woorden voor tegen Sascha. Na een ongemakkelijke glimlach, die verder niemand ziet, blijft hij lezen. Hij voelt zich nu beter op zijn gemak. Zijn leestempo wordt aangegeven door de ritmische toon van de monitoren. De gevoelloze machines fungeren als een metronoom, kalmeren hem en laten hem zijn vragen vergeten, als hij zich langzaam in het verhaal verliest en vertelt over de komst van een baby in een armenhuis van een parochie in het oude Engeland.

Zijn stem begint te trillen, wanneer hij bij de volgende passage in het boek aangekomen is. Wolfgang heeft moeite om de regels voor te lezen. Hij is bij een mooie, bleke jongedame, die haar baby nog een keer wil zien, voordat ze sterft. Hij moet even een pauze nemen, terwijl hij verrast, overmand door zijn emoties, naar de pagina staart. Is het werkelijk Gabriele’s stem in zijn hoofd? Heeft ze via hem die woorden uitgesproken? Hij gluurt even naar Astrid, die nu lief naar hem glimlacht.

„Dat is mooi, ga alsjeblieft verder.“

Hij vindt de regel terug op de pagina en gaat verder met voorlezen. Zijn nieuwe pogingen om de personages een stem te geven zijn eerst onzeker, maar al snel leest hij met meer zelfvertrouwen. Vooral wanneer de stem van de bevooroordeelde chirurgijn een stem uit zijn verleden wordt. De stem van de chirurgijn lukt hem helemaal goed, wanneer hij vertelt, hoe deze man niets meer wil doen, wanneer hij ziet, dat de vrouw ongetrouwd is.

De bitterheid in Wolfgang’s stem komt weer terug, terwijl hij de laatste zinnen van het hoofdstuk voorleest, waar de baby huilt en de verteller ingaat op de onbarmhartigheid van de kerkvoogden en opzichters.

Hij gaat verder met het boek en bewaart de lach van Astrid in zijn geheugen, wanneer hij met een harde, komische stem mevrouw Mann en de pompeuze meneer Bumble verbeeldt. Hij probeert de tijd op te roepen, waarin die stemmen hem bang maakten. Misschien is het de tijd, toen hij nog heel jong was, want hij kan het zich niet goed herinneren. Later werden de stemmen van deze goedkope en ooit angstaanjagende schurken onderwerp van spot voor hem. Ze lieten hem lachen. Gabriele’s scherpzinnigheid heeft hem op zo’n manier gevormd, dat hij het nu kan waarderen. Alle mevrouwen Manns en meneren Bumbles in zijn leven werden net zo ineffectief met hun bedreigingen als hun fictieve tegenhangers. Gabriele heeft hem onbewust geleerd, hoe hij zich kan beschermen tegen mensen zoals Henriette.

Wolfgang weet, dat hij te veel, te vaak huilt. Maar niet vaker dan iemand anders, die hetzelfde heeft meegemaakt. Ondanks alle teleurstellingen in zijn leven, weet hij, dat hij sterker is. De eerste hoofdstukken van het boek beschrijven bijna zijn leven van de laatste vier, vijf jaar. De pogingen om een huis te vinden. De maatschappelijk werkers, die op zoek naar een gezin voor hem zijn, maar vergeten na te gaan of het wel klikt tussen de jongen en het gezin, of ze wel op een goede manier met elkaar overweg kunnen.

Spijt vult zijn gedachten tijdens het voorlezen van de episode over jonge Oliver bij de Sowerberrys. Al het gepraat over begrafenissen en graven haalt hem uit zijn concentratie. Hij durft Astrid niet aan te kijken, als hij deze hoofdstukken wat sneller voorleest. De essentie van de personagers probeert hij nog steeds met zijn stem vorm te geven. In stilte hoopt hij, dat hij de stem van zijn moeder opnieuw hoort in zijn gedachten. Hij schakelt terug naar zijn normale tempo wanneer Oliver ontsnapt naar London en aankomt bij het huis en daar met Dick door een hek praat. Oliver vertelt Dick dat hij er vandoor gaat en Dick vertelt Oliver, dat hij sterft.

Wolfgang begint te blozen. De onschuldige, piepende stem van Dick is een stem van zijn moeder. Van binnen voelt hij haar warmte tijdens de schrijnende scène, waarin de twee jonge vrienden afscheid nemen van elkaar. Hij probeert in de stemmen van beide jongens de wanhoop te leggen, die uit hun woorden spreekt, wanneer ze afscheid van elkaar nemen, wanneer Dick droomt van de hemel, van vriendelijke gezichten van engelen en Oliver de zegen geeft voor zijn moedige tocht.

Hij vraagt zich af, waar Sascha nu over droomt. De hemel en de engelen of over iedereen die hem dierbaar zijn? Droomt hij eigenlijk wel of is er alleen een leegte in zijn slaap? Hij hoopt op dromen voor Sascha en misschien dringt de steun van zijn familie door tot zijn bewustzijn. Hij wenst, dat alle steun Sascha de kracht geeft zijn lichaam te laten genezen en uit zijn coma te ontwaken. Hij hoopt, dat de zegen van de arme, vervloekte Dick ook voor Sascha geldt.

Ondertussen blijft Wolfgang voorlezen en vertelt het verhaal van de gevaarlijke ontsnapping van de jonge Oliver Twist naar London, van de kracht van een jonge jongen om de eenzame en lange reis te maken, van zijn wil om te overleven. Astrid giechelt niet bij zijn kleine vertolking van Artful Dodger. De uitgeputte Astrid slaapt met haar hoofd op Sascha’s hand. Hij legt het boek even opzij en vindt een extra deken, die hij om haar schouders legt.

De uren gaan voorbij, terwijl hij zijn broer blijft voorlezen en vertelt over de avonturen en gevaren waarmee de jonge wees te maken krijgt. Eindelijk komt de wees aan bij het huis van de rijke meneer Brownlow. De oude man herkent iets van zijn familie in de kleine jongen, die werd beschuldigd van diefstal.

Hij geeuwt nu vaker bij het deel over Oliver, die geteisterd door koorts door mevrouw Baldwin wordt verpleegd, totdat hij weer gezond is. Een dankbare Oliver wordt eindelijk wakker en Wolfgang geeft de vriendelijke, tuttige dame een hese stem, net zoals zijn moeder vroeger heeft gedaan. De hese stem verhaalt over Oliver’s koortsdromen, over zijn moeder en of zijn moeder hem wel kan zien, nu hij ziek in bed ligt.

Met een kleine strook papier in het boek, om de pagina te markeren waar hij is gebleven, klapt hij het oude, versleten boek dicht. Met zijn mouw veegt hij langs zijn betraande ogen. Hij lukt hem niet om verder voor te lezen, niet meer vandaag. Al het gepraat over dood en verlies in het begin van het boek brengen herinneringen terug. Zowel de vervelende overblijfselen van alle andere teleurstellingen, die hij heeft meegemaakt, maar ook en vooral de goede herinneringen aan zijn moeder.

Zijn bezoek aan Sascha put hem emotioneel uit. Hij kan zich totaal niet voorstellen, hoe het voor de anderen is. Ze kennen de man veel beter dan hij en ze houden meer van hem. Wolfgang begint zich af te vragen of en wanneer hij geen mensen meer kwijt zal raken. Als Sascha zo snel wegvalt, nadat hij hem voor het eerst heeft ontmoet, zonder dat hij hem echt als broer heeft leren kennen, hoe zou het in de rest van zijn leven gaan?

Wolfgang wil er eigenlijk niet over nadenken. Deze keer wil hij weten wat geluk is, zonder dat het lot hem parten speelt. Hij wil dat Sascha blijft leven, dat iedereen gelukkig is en hij kan delen in dat geluk. Hij wil bij hun familie horen en ze allemaal leren kennen.

De nacht in Köln brengt hem wat afleiding, wanneer hij lange tijd uit het raam blijft kijken, terwijl hij langzaam weer rustiger wordt. Astrid slaapt rustig door en hij durft haar niet wakker te maken. Waarschijnlijk is het haar eerste echte slaap sinds het ongeluk. Het geluid van een lichte klop op de deur klinkt. Met de deur op een kier kijkt Alexander’s hoofd als eerste de kamer in. Wolfgang houdt een vinger voor zijn lippen en wijst naar Astrid. Alexander en Robin komen stil verder de ziekenhuiskamer binnen.

„Hoe lang slaapt ze al?“
„Sinds Oliver naar London is vertrokken, Robin.“
„Wie?“
„Misschien een uur of vier.“
„Sorry, dat we te laat zijn. Robin had ook zijn slaap nodig.“
„Het is goed. De monitoren hebben niet anders gepiept, sinds ik hier ben.“

Robin schudt zijn hoofd. Hij vraagt zich af of Robin teleurgesteld is door het nieuws of denkt dat hij een mislukte grap heeft gemaakt. Hij praat zacht verder.

„De arts is een paar uur geleden langsgekomen, maar hij heeft me niets verteld.“
„Ik ga een verpleegster zoeken en navragen.“

Robin verlaat de kamer. Hij kijkt hem na en draait zich om naar Alexander, die voorzichtig probeert Astrid te wekken.

„Hoe gaat het met hem? Hij lijkt wel een compleet ander iemand, dan een paar weken geleden.“
„Hij heeft het heel erg moeilijk. Robin is niet iemand, die makkelijk over zijn emoties praat, maar dit raakt hem diep. Wij waren erbij toen ze vertrokken en we hebben helemaal niets verkeerds gezien. We waren allemaal zo blij dat de auto …“

Hij onderbreekt zijn fluisterende antwoord wanneer Astrid in haar stoel beweegt. Ze gaapt.

„Hallo Alexander.“
„De nachtploeg is er.“
„Heb ik lang geslapen?“
„Niet lang genoeg. Robin blijft hier vannacht en wij brengen je morgenochtend weer hier. Maar je moet ons beloven, dat je wel gaat slapen … na een goede maaltijd.“
„Ik blijf liever hier.“

Wolfgang glimlacht, voordat hij probeert Alexander’s woorden te versterken.

„Je kunt in die stoel niet de hele nacht slapen, Astrid, je moet hier even tussenuit. Sascha zou dat willen, dat weet ik zeker.“
„Hij heeft gelijk.“

Alexander bevestigt nog eens hun verzoek aan Astrid. Het kost veel overtuigingskracht, maar Wolfgang en Alexander helpen een bijna uitgeputte Astrid de kamer uit. Op de gang komt Robin hen tegen. De basketballer trekt zijn vriend even opzij, houdt hem in zijn armen en fluistert iets in zijn oor om daarna naar de kamer te gaan en bij Sascha de nacht door te brengen. Alexander praat de anderen op een rustige toon bij.

„Geen verandering. Laten we naar huis gaan, nog wat eten en lang slapen. Ik heb een beetje tijd voor jullie, voordat ik weer aan het werk mag.“

Ze zijn al bijna in het appartement, wanneer Wolfgang zich realiseert, dat hij het boek heeft laten liggen. Misschien zal Robin het oppakken en het verhaal verder voorlezen voor hun broer.