15 januari 2022

Familie? Familie! – 14 Astrid

Maandag 5 september 2011
Francis Lalanne – La Vi San Vou

Astrid zit tegenover Alexander, die nerveus, misschien zelfs angstig achter de bar in SansFrontière staat, terwijl ze wachten op de terugkeer van Sascha, Robin en de anderen uit het ziekenhuis. Zijn andere serveerster Anna staat naast hem en kijkt een beetje geërgerd.

„Alexander, ga gewoon naar boven. Je kunt hier beneden niets doen.“
„Anna heeft gelijk. We kunnen beter boven wachten op de anderen.“

Astrid is net zo nerveus als Alexander, maar heeft meer ervaring in het maskeren haar emoties. Dat hoort bij haar representatieve verplichtingen, tenzij ze oprecht glimlacht.

„Ik wil het weten, zodra ze hier binnenkomen. Robin had me een bericht kunnen sturen of bellen. Of Sascha had jou iets kunnen laten weten.“
„Alexander, we horen het vanzelf. Maak je geen zorgen.“
„Luister alsjeblieft naar Astrid.“

Anna smeekt bijna, terwijl ze Alexander opzij duwt met een blad vol glazen. Astrid probeert Alexander bij Anna uit de buurt te krijgen, zodat Anna ontspannen verder kan werken.

„Of kom naast mij zitten en laat Anna haar werk alleen doen. Neem een glas wijn en kom tot rust.“
„Ik kan dan beter de hele fles leegdrinken.“
„Kom hier zitten. Alsjeblieft.“

Ze vraagt het met een glimlach. Alexander is gevoelig voor haar charme en ze hoopt, dat haar rustige gedrag en goed geoefende gezichtsspieren de rest doen. Hoe minder zorgen hij zich maakt, hoe minder zorgen zij heeft. Na een tijdje knikt hij en gooit zijn theedoek op de bar. Zwijgend pakt hij een fles witte wijn uit de koeling en biedt hem haar aan. Vanzelfsprekend knikt ze instemmend. Nadat hij twee glazen royaal heeft ingeschonken, gaat hij naast haar zitten. Anna zingt zachtjes ‘dank je wel’ in Astrid’s oor, wanneer ze langs hen loopt en verder kan werken zonder onderbrekingen.

„Je hoeft je helemaal geen zorgen te maken, Alexander. Het komt allemaal goed.“
„Ik maak me alleen zorgen over Robin, Astrid. Hij heeft erg hoge verwachtingen gekregen, net wat Sascha en ik probeerden te voorkomen. Ik wil niet, dat hij teleurgesteld wordt.“
„Of Wolfgang?“
„Natuurlijk.“

Hij zegt het zo snel, dat ze het gevoel krijgt, dat hij haar vraag ontwijkt. Ze tilt haar glas op om met hem te proosten.

„Op onze familie.“

Alexander tuit zijn lippen en stoot zijn glas tegen het hare. Ze zou nu graag willen weten, wat er in zijn hoofd omgaat. Zijn familieleven is voorzichtig uitgedrukt ingewikkeld, zelfs voordat zijn moeder zich liet zien. Haar eigen familie is veel kleiner. Vandaag bezorgt deze gedachte haar een verdrietig gevoel.

„Mijn familie is niet groot. Mijn moeder stierf, toen ik jong was. Nu mijn vader is overleden, heb ik alleen Sascha, Robin en jou als directe familie, afgezien van mijn nichten en neven. Ik vind het wel spannend om deel van een groeiende familie te zijn. Zou Wolfgang het ook zo bekijken?“

Alexander draait verrast zijn gezicht naar om en reageert op haar warme glimlach.

„Ik heb hem zoiets verteld … Zelfs als de onderzoeken niet bewijzen, dat hij Robin’s broer is, is hij voor mij nog altijd familie.“

Hij aarzelt. Probeert hij zichzelf te overtuigen van de waarheid van zijn woorden? Ze nipt van haar wijn, terwijl ze over een antwoord nadenkt.

„Dan zal het altijd goed uitpakken.“
„Het moet. Ik wil, dat niemand teleurgesteld is.“
„Waarom zou dat niet zo zijn? Wolfgang heeft je ouders, jou en Robin. Sascha en ik er dan ook nog.“
„Dat weet ik. Ik maak me zorgen om niets. Ik wil niet, dat Robin hierdoor geraakt wordt. In elk geval niet meer dan onze geheimhouding hem heeft gekwetst.“
„Alles komt goed. Vertrouw me.“

Zwijgend en wachtend verdrijven ze de tijd. Ondanks hun vermoeide zenuwen drinken ze nauwelijks van de wijn. Net zoals Alexander wil ze niet, dat iemand verdrietig achterblijft, maar ze is vastbesloten om positief te blijven. Alletwee reageren ze verrast, wanneer de lang verwachte groep mensen SansFrontière binnensluipt en opeens achter hen staat. Alexander kan zijn ongeduld nauwelijks verbergen.

„Hoe is het gegaan?“
„We moesten lang wachten, voordat de dokter met ons kon spreken.“

Wolfgang’s klaagzang geeft Sascha de kans tegen haar te fluisteren.

„Het gaf ons wat tijd om met elkaar te praten.“
„Goed.“
„Kunnen we naar boven gaan, alsjeblieft? Ik wil graag in een comfortabele stoel zitten.“
„We kunnen naar ons appartement gaan.“

Henriette’s vraag wordt opgevangen door Robin, die al langs de trap omhoog kijkt. Lars glimlacht, terwijl hij Alexander op zijn schouders klopt.

„Misschien kan ik bij mijn neef wat te eten krijgen en kan ik gelijk zien, of jullie het appartement wel netjes houden, sinds mijn vertrek uit Köln.“
„Altijd en ja.“

Alexander’s droge reactie wordt opgepakt door Sascha, die Wolfgang aantikt.

„Gratis eten! Laten we gaan, voordat Robin alles opeet.“

De ziekenhuisbezoekers vertrekken net zo snel uit SansFrontière, als ze zijn gekomen. Ze lopen het trappenhuis in, dat leidt naar het appartement van Alexander en Robin. Astrid en Alexander kijken elkaar vragend aan. Wat is het nieuws? Waarom hebben ze niets verteld?

„Wat denk je?“

Alexander’s nerveuze vraag stelt haar voor een dilemma. Ondertussen staan ze al op om de anderen te volgen. Haar hoop op goed nieuws wordt ingegeven door de vriendelijkheid tussen de Robin en Henriette en vooral die tussen Sascha en Wolfgang.

„Geen nieuws is goed nieuws.“