14 januari 2022

Familie? Familie! – 13 Sascha

Zaterdag 3 september 2011
Mylène Farmer – Si J’avais Au Moins Revu Ton Visage

De hand die Sascha’s haar streelt, biedt weinig troost.

„Wat denk je?“

Sascha haalt zijn schouders op. Wat hij precies denkt, weet hij niet. Zijn emoties zijn al een paar dagen in een verwarde roes, sinds Alexander hem in hun bar opzij trok om hem die foto te laten zien. Waarom staat zijn vader op die foto? Waarom lacht zijn vader op die foto? Waarom is hun moeder zo snel van hen heengegaan?

Zijn moeder Astrid was degene, die hun familie bij elkaar en hun vader Wolfgang uit de problemen hield. Astrid’s aanwezigheid en liefde lieten Wolfgang zich verantwoordelijk gedragen. Na haar overlijden hebben ze meer geleden dan nodig was. Wolfgang’s zwaktes namen de overhand. Hoort de vrouw op de foto bij een moment van zwakte? Heeft Wolfgang van deze vrouw gehouden of was ze gewoon een vriendin voor de nacht, een eenvoudige afleiding van de voortdurende pijn van eenzaamheid?

De nabestaanden worden nu geconfronteerd met dit dilemma en moeten uitzoeken of deze relatie tot een andere zoon heeft geleid, die hij niet heeft opgevoed. Wist de oude Wolfgang van zijn naamgenoot? Wist hij van de zwangerschap en is hij er daarom vandoor gegaan of was de affaire al eerder beëindigd? Zowel de vrouw als zijn vader zijn niet meer in leven, waardoor de drie jongens alleen kunnen gissen naar, wat er is gebeurd.

Een positief DNA-onderzoek geeft antwoorden op een aantal vragen over het gedrag van zijn vader. Maar niet op alle, er blijven de vragen in de lucht hangen. Als deze jongen niet een zoon van zijn vader is, hoe waarschijnlijk is het, dat er misschien andere bastaardkinderen van de onrustige dronkenlap rondlopen? Wat te denken van een positief onderzoek? Kunnen ze tevreden en gelukkig zijn met het simpele antwoord over het vaderschap? Kunnen de sluimerende vragen naar het gedrag van de overleden Wolfgang opzij worden gezet, terwijl de drie broers moeite doen om een relatie op te bouwen?

„Waarom zeg je niets?“

Sascha glimlacht flauw naar zijn prachtige verloofde Astrid. Hij weet nauwelijks, wat hij kan vertellen, welke vraag als eerste uit te spreken. Het is teveel tegelijk en zijn ogen laten zijn twijfels en vragen zien.

„Laat me je helpen.“
„Ik weet niet of je dat lukt.“

Hij waardeert haar aanbod, maar besluiten zijn overbodig. Zijn vaders onverantwoordelijkheid laat hem nu geen keuze. Help een verweesde jongen door mee te werken aan het onderzoek of niet. De laatste optie is egoïstisch en brengt de jongen geen zekerheid. Nu Robin er dieper bij betrokken is geraakt, zal zijn broer zelf graag meewerken aan het onderzoek. Er is geen keuze. Hij moet bloed afstaan voor het onderzoek. De troostende woorden van zijn verloofde Astrid kunnen zijn wrok niet wegnemen. De wrok, die hij voelt voor de man, die helaas zijn vader is. Was.

„Geef me tenminste een kans, Sascha!“

Astrid gebruikt een ongewone, scherpe toon. Hij kijkt verrast naar zijn schoonheid op.

„We zijn een paar dagen verder nu en ik weet nog steeds niet, wat ik bij alle gebeurtenissen voel.“
„Alsjeblieft, probeer iets ervan uit te leggen. Toen je thuiskwam van de avond bij Bohling’s was je helemaal overstuur. Je keek gisteren net zo, toen we bij Robin en Alexander binnenkwamen. Ik denk, dat Alexander het ook heeft gezien. Ik weet niet, of je nu gekwetst of verbaasd bent of door wat anders bent geraakt. Wat ging er door je heen? Probeer me dat tenminste te vertellen.“
„Hij lijkt op Robin.“
„Denk je? Ik zie geen overeenkomsten.“

De mooie dame kust zijn voorhoofd. Hij schudt spijtig zijn hoofd.

„Een jongere Robin. Toen ik van huis ben weggegaan, was hij nog jonger dan deze jongen. Ik heb hem achtergelaten om op mijn waardeloze vader te passen. Ik moest daar weg.“
„Dat heb je me niet eerder verteld.“

Sascha kijkt haar lang aan en laat in zijn gedachten zijn verleden de revue passeren. Hij is te veel, te vaak, te snel verhuisd en de zorg voor zijn broer en vader heeft hem van het gymnasium naar een beroepsopleiding laten afglijden. Uiteindelijk heeft de levenswandel van zijn vader heeft hem zonder diploma’s de wereld ingestuurd. Daarna heeft hij jarenlang horizontaal gewerkt, wat hem heel veel mensenkennis heeft opgeleverd en voldoende geld om zijn dromen te realiseren. Hij heeft alle rijbewijzen voor alle soorten voertuigen gehaald, later zijn horeacapapieren en dit vervallen pensionnetje omgetoverd in een goedlopende bar. Het pand heeft hij er later bij gekocht. Het gebouw, waar ze nu in wonen, is betaald met zijn verleden.

Vanzelfsprekend heeft hij Astrid niet alles verteld. Zijn jaren als gigolo waren al moeilijk genoeg voor haar om te accepteren. Wat zal ze niet denken van een man, die zijn kleine broer achterlaat bij een dronken gokker, bij een vader met problemen? De treurige wanhoop van de man heeft het leven van Robin al meer dan voldoende ontregeld. Zijn vertrek uit huis om zijn eigen weg op de wereld te vinden, heeft Robin’s toewijding voor hun vader veel sterker gemaakt. Hij voelt zich verantwoordelijk voor die ene beslissing van zijn jongere broer, de beslissing om de schuld voor een gewapende overval van hun vader op zich te nemen en daarvoor naar de gevangenis te gaan. Wat kan hij vertellen?

„Mijn vader was een ongelukkige man … Hij dronk … Hij gokte … Hij had altijd schulden. Ik ben ongeveer tien jaar geleden weggegaan en heb de zorg voor hem aan Robin overgelaten. Ik kon het niet meer … Ik kon niet meer voor hen allebei zorgen … Ik kon niet meer de vader voor hen allebei zijn. Het hield me tegen. Robin was toen heel mager, want we hadden niet veel te eten. We waren arm … echt arm.“

Astrid fronst treurig haar wenkbrauwen en houdt zijn gezicht vast tussen haar handen. Ze voelt zijn gedachten aan.

„Het is ook de reden, waarom mijn leven daarna anders is verlopen. Ik wilde niet langer arm zijn. Ik wilde voldoende geld hebben en een beter leven dan dat van mijn vader.“
„Dan zie je een zielige jongen, die je herinnert aan Robin. Waarom heb je me dit niet direct verteld? Hoe kan ik er voor je zijn, als je je gevoelens niet uitspreekt?“
„Ik wil het alleen op een rij krijgen.“
„Waarom?“
„Ik vergeet dit deel van mijn verleden liever, Astrid.“
„Nee. Wij gaan trouwen en ik wil al deze dingen van je weten.“

Astrid heeft een vasthoudende overtuiging in haar stem. Sascha blijft even stil om rustiger adem te halen, om zijn emoties te kalmeren. Hij ziet opnieuw Wolfgang voor zich, zittend aan de bar. Of ziet hij zijn jongere broer Robin daar zitten? Hij kijkt gefrustreerd over zichzelf en tegelijk vragend naar zijn mooie Astrid.

„Ik meen het, Sascha. Ik wil je begrijpen en dit soort dingen moeten we elkaar vertellen. Jij helpt mij altijd met mijn problemen. Mag ik je nu met jouw problemen helpen?“
„Ik wil hier alleen de goede beslissingen nemen. Ik wil niemand kwetsen. Vooral wil ik, dat jij en mijn broer hier goed doorheen komen. Met de reputatie van Alexander’s moeder weet ik niet zeker, of we het allemaal kunnen geloven. Maar als je hem ziet … Ik wil het goed aanpakken en eerst zeker weten, dat hier niemand’s moeder of iemand anders ons leven verstoort. Ik wil jullie alletwee beschermen.“
„Ik heb hierbij geen bescherming nodig, Sascha. Ik heb liever, dat je eerst met mij praat, voordat je beslist. Je moet mij dit soort dingen vertellen en mij meer vertrouwen. Geef mij ook de gelegenheid om jou te helpen, wanneer het nodig is, als je echt wil, dat ik met je trouw.“
„Dat ben ik wel van plan.“
„Maar je doet het niet. Je hebt wel over Wolfgang verteld, maar niet over wat jij zelf ervan vindt of wat het met je doet. Mijn hele leven hebben andere mensen voor mij beslissingen genomen. Ik wil niet, dat jij dat ook doet. Ik hoef niet te worden vertroeteld of als porselein te worden behandeld. Betrek mij ook bij alle lastige dingen, anders kan ik geen goede partner voor je zijn.“

Astrid is ondertussen rechtop in bed gaan zitten en kijkt omlaag naar hem. Ze heeft gelijk. Hij kan en mag haar niet buiten beslissingen of acties houden, die gevolgen voor hen samen hebben. Hij gaat rechtop zitten en pakt haar hand om haar naar zich toe te trekken, maar Astrid tilt haar hand op en houdt hem tegen. Haar gezichtsuitdrukking is compromisloos.

„Mag ik me niet verontschuldigen?“
„Een knuffel en een kus lossen dit niet op. Vertel me wat er door je gedachten gaat.“
„Te veel dingen.“

Ze fronst weer haar wenkbrauwen, maar deze keer met haar onweerstaanbare charme.

„Dan kunnen we beter vraag en antwoord spelen. Ik stel de vragen en jij geeft de antwoorden. Goed?“

Sascha grinnikt. Deze manier is waarschijnlijk het beste. Hij weet toch niet, waar hij moet beginnen. Ongewiild zucht hij, terwijl hij zijn verloofde uitnodigend aankijkt.

„Geloof je dat Wolfgang je broer is?“
„Waarschijnlijk wel.“
„Vind jij dat prettig?“
„Nou, hij is mijn broer of niet. Het is niet een kwestie van prettig vinden of er een hekel aan hebben.“
„Ik heb geen broer of zus, daarom weet ik het niet. Ik vraag het, omdat het je van slag brengt.“
„Ik denk, dat het goed is, dat we niet zoals andere families uitgebreid over onroerend goed of geld twisten elke keer als de familie zich uitbreidt of iemand van deze wereld verdwijnt.“

Alleen zijn ogen verraden zijn ingehouden lach. Astrid slaat hem met een kussen.

„Ik ben niet zoals mijn neven en nichten Von Andenberg. Waarom denk je, dat ik hier bij jou ben ingetrokken?“
„Ik wil niets suggereren, het spijt me.“
„Als je mag kiezen, of hij je broer is, wat kies je?“
„Eerlijk? Waarschijnlijk wil ik, dat alles blijft zoals het is. Robin en ik hebben ons geluk gevonden. We kunnen steeds beter overweg met elkaar. Ondanks zijn onverwachte gezondheidsproblemen, gaat het met ons alletwee goed. Zeker nu jij en ik eindelijk bij elkaar zijn.“
„Vind je hem leuk? Ik bedoel Wolfgang.“
„Ik denk, dat hij wel in orde is. We hebben niet veel tijd gehad om met elkaar te praten. Hij heeft tot nu toe het meeste met Robin gesproken.“
„Dat is mij ook opgevallen. Ben je jaloers?“
„Jaloers? Nee. Waar zou ik jaloers op moeten zijn?“
„Hij lijkt naar je broer te trekken. Weet je, dat hij een basketbalfan is?“
„Ik denk niet, dat hij basketbal werkelijk leuk vindt … Ik denk dat hij meer een fan is, van wat Robin tegenwoordig is.“
„Oh, dat klopt. Dat is iets, wat ze gemeen hebben en wat jij niet bent.“

Sascha lacht.

„Daar ben ik zeker niet jaloers op! Tenzij je denkt dat ik het voorbeeld van mijn jongere broer moet volgen.“
„Nee, liever niet.“
„Je oudste neef is een knappe man. Denk je, dat hij van mij kan houden op die manier?“
„Hoe knap mijn neef ook is, je dwaalt nu af. Robin en Wolfgang hebben dingen met elkaar gemeen, die jij met geen van tweeën deelt.“
„Ik ben er niet jaloers op.“
„Misschien niet, dat ze allebei van mannen houden, maar is er iets anders, wat hen verbindt en wat jij niet met ze deelt?“
„Ik heb een open blik, Astrid. Ik heb meer van de wereld gezien dan mijn jongere broer.“
„Goed. Ik wil zeker weten, dat jij je niet buitengesloten voelt, als zij over alles met elkaar praten, maar niet met jou.“

Haar scherpe observatie laat Sascha’s mond openvallen.

„Zo zit het niet in elkaar. Ik heb nog niet de kans gehad om met hem te spreken. We hebben nog niet echt kunnen praten met elkaar, zonder dat er anderen bij zijn.“
„Hoe wil je dat voor elkaar krijgen?“
„Overmorgen hebben we die onderzoeken. Dat lijkt me een goed moment.“
„Goed. Ik zou er graag bij willen zijn.“
„Je kunt beter niet meekomen.“
„Want?“
„Robin en ik hebben nog geen tijd gehad om hierover onder vier ogen te praten. Hetzelfde geldt voor Wolfgang en mij. Wanneer er niet zoveel mensen meegaan, is de kans groter, dat ik kan proberen om hem te leren kennen, langer met hem kan praten.“
„We kunnen ook morgen met ze afspreken en ze ontmoeten.“
„Ja, dat kan. Maar laat mij alleen met hen naar het ziekenhuis gaan op maandag voor de onderzoeken. Alsjeblieft … Het gaat mij er niet om je buiten te sluiten.“
„Goed. Volgende vraag. Waarom wil je me hier niet bij hebben?“

Hij lacht naar haar en krijgt een glimlach terug van Astrid. Haar oprechte glimlach vertelt hem, dat ze akkoord gaat om niet mee te komen naar de onderzoeken.

„Waarom ben je bang dat Robin en Wolfgang een nauwe band krijgen?“
„Daar is het nu al te laat voor. Robin had een nauwe band met onze vader. Als hij denkt, dat een deel van die man in die jongen steekt, als er een andere herinnering aan onze vader is, waaraan hij zich vast kan houden, dan zal hij dat doen. Als Wolfgang onze broer is, kan ik Robin niet tegenhouden. Als hij niet onze broer is … Weet je, ik heb een verschrikkelijke angst voor, hoe hij dan zal reageren … Ik wil hem geen valse hoop geven.“
„Ik zie nu een heel interessante eigenschap bij jou, meneer Krone. Je heb de behoefte om de mensen, waar je van houdt, ten koste van alles te beschermen. Het is heel nobel van je.“

Zijn ogen verschieten. Sascha geeft met valse bescheidenheid antwoord.

„Ik dacht, dat je dat ook verwacht van deze verloofde. Is niet het beter dan het bezitterige gedrag van je ex-verloofde?“
„Beslist beter, maar tot nu toe is het mij niet zo opgevallen bij jou. Ik verwacht het alleen, wanneer je probeert mij te beschermen tegen draken. Over draken gesproken, wat vind je van mevrouw Kaiser?“
„Oef!“

Sascha is onder de indruk. Dit is misschien de eerste keer, dat hij Astrid zo over andere mensen hoort. Het is bijna te leuk om waar te zijn. Het is waar, ze heeft het echt gezegd. Draak … hij moet het onthouden.

„Ja?“
„Ze is … interessant. Ik weet niet, of ze iemand is, waar ik normaal ook mee zou omgaan.“
„Mevrouw Kaiser lijkt heel uitgesproken.“
„Uitzonderlijk lijkt me een betere omschrijving.“
„Beide. Ik kan me bijna niet voorstellen, dat ze familie van Alexander is. Charlie is zo lief en Alexander ook! Er is gewoon niets verkeerds aan hem!“
„Ondanks zijn obsessie met je garderobe?“
„Twee dingen, dan.“
„Zijn obsessie met de roddels?“
„Drie?“
„Zijn obsessie met jou, mijn liefste.“

Sascha spreekt zich eindelijk duidelijk uit.

„Afgezien daarvan is hij wel een van de aardigste en vriendelijkste mensen, die ik ken. Zijn moeder komt helemaal anders over. Ze lijkt op de mensen, die toegang tot mijn overleden vader probeerden te krijgen door te vleien. Ze lijkt me te veinzen.“

Astrid haalt haar schouders op, terwijl hij het een interessante manier vindt om Henriette Kaiser te beschrijven.

„Heb jij een idee, wat ze zelf erbij wint door dit te doen? De pastoor en Alexander’s moeder zijn behoorlijk standvastig in hun bewering, dat ze Wolfgang willen helpen.“
„We moeten op zijn woord afgaan. Hij is een pastoor. We kunnen aannemen wat hij zegt, toch?“
„Waarschijnlijk.“
„Als we dat niet doen, krijgt Wolfgang het gevoel, dat hij niet welkom is. Als hij wel je broer is, dan is dat een grote vergissing.“

Sascha zucht. Zijn geliefde verloofde heeft gelijk. Als deze jongen met zijn behoefte aan een eigen familie, wordt afgewezen door zijn eigen familie, dan behandelt Sascha hem niet anders dan iedereen, die hem eerder heeft weggestuurd.

„Waarom is dit zo moeilijk, Astrid?“
„Het hoeft niet moeilijk te zijn, Sascha. Je hebt een groot hart. Bekijk het met je hart. Als je dat doet, komen vanzelf de goede dingen op jullie weg … en ook op onze weg. Zo was het vroeger bij mij in Gondelsheim ook.“
„Ik hoop dat je gelijk hebt.“
„Natuurlijk heb ik gelijk. Dit vertrouwen komt uit mijn hart.“

Ze lacht haar stralende lach. Sascha lacht en gooit een kussen naar zijn Astrid. Ze kust hem.

„Ben je klaar met je vragen?“
„Vanavond wel, bedankt voor de blik in je gedachten … en in je grote hart.“

Het tevreden paar gaat weer samen op bed liggen. Sascha slaat zijn grote armen om zijn geliefde Astrid en omhelst haar stevig. Hij heeft er spijt van, dat hij heeft geprobeerd haar buiten dit alles te laten en het alleen op te lossen. Tegelijk is hij opnieuw dankbaar deze intelligente en meelevende dame te hebben ontmoet en nog dankbaarder, dat ze ook voor hem heeft gekozen.