29 april 2021

Aan de andere kant … – 30 Ik ben homo

“Victor, hoe is het? Koffie?” De man aan het tafeltje achterin de lunchroom, wacht mijn antwoord niet af en wenkt de serveerster.
“Reinoud man, goed je te zien”, begroet ik mijn impresario terwijl ik ga zitten.
“Vertel, waarom wilde je me spreken?”, komt hij meteen ter zake.
“Er zijn wat dingen gebeurd, de laatste tijd”, begin ik, voorzichtig mijn woorden kiezend. “En ik ben bang dat dat wel eens gevolgen kan hebben voor mijn carrière.”
“Hoe bedoel je?”
Ongemakkelijk kijk ik hem aan. “Ik krijg binnenkort de kerkenraad op bezoek en…”
“Oh nee, Victor! Je gaat me toch niet vertellen dat jij iets te maken hebt met die zaak rond Harro Bruinsma?”, roept hij ontsteld uit.
“Wat? Nee… Natuurlijk niet”, reageer ik verontwaardigd. “Hoe kun je zoiets nu van mij denken? Ik…” Mijn hartslag vliegt omhoog.

‘Zeg het nou maar, je doet niks verkeerd’, praat ik mezelf moed in. Ik haal diep adem en kijk hem aan.
“Ik ben homo, Reinoud”, gooi ik eruit.
“Homo?”, sperren zijn ogen open. “Jij? Maar… Hoe kan dat nou? Dat kan toch helemaal niet? En Ciska dan? Shit, Victor. Weet ze het? Ze heeft je toch niet op straat gezet, hè?”
“Rustig”, grinnik ik. “Geen paniek. “Ja, Ciska weet het en nee, ze heeft me niet op straat gezet.”
“Oh, gelukkig”, ontspant hij. ”Maar jeetje, Victor. Nee… Ik snap dat je even wat anders aan je hoofd hebt. Ik ga mijn best doen dit uit de pers te houden, daar kun je op rekenen. Neem jij de tijd om thuis de problemen op te lossen.”
“Nee”, reageer ik vastberaden. “Dat wil ik niet. Ik wil juist dat je er ruchtbaarheid aan geeft.”
“Pardon? Dat lijkt me niet verstandig”, schudt hij zijn hoofd. “Je weet hoe er over homoseksualiteit gedacht wordt.”
“Dat weet ik. Precies daarom wil ik het niet stilhouden.”
“Maar…”
“Ik worstel hier al mijn hele leven mee, Reinoud en ik ben het zo zat”, zucht ik. In het kort vertel ik hem hoe mijn ouders me voorhielden dat God man en vrouw voor elkaar bedoeld had en homoseksuele relaties verbood.
“Ik wilde het niet geloven, ik dacht, als ik ga studeren kan ik doen wat ik zelf wil en dan zal ik laten zien dat ze ongelijk hebben. Maar dat gebeurde niet”, zucht ik. “In tegendeel. Ik ontdekte hoe gereformeerde homo’s hun seksuele lusten onderling botvierden, maar liefde vond ik er niet.”
“Gereformeerde homo’s?”, onderbreekt hij me verbaasd.
Ik knik. “Allemaal mannen zoals ik, Reinoud. Keurig getrouwd, maar ondertussen homo. Niemand die het weet, niemand die vragen stelt.”
“Dat meen je niet”, zakt zijn mond open.
”Dacht jij dat er geen homo’s waren in de gereformeerde kerk?”, kan ik het niet nalaten spottend op te merken.
“Eh.. Nou… Nee…”, hakkelt hij. “Dat niet. Maar die leven toch celibatair?”
“Dat denk jij misschien”, glimlach ik wrang.

“Twee koffie”, zet de serveerster twee kopjes voor ons neer.
“Dank u”, glimlach ik.
In gedachten verzonken, roert Reinoud in zijn kopje.

“Geloof me, Reinoud”, ga ik verder als de serveerster weer vertrokken is. “Niemand houdt een celibatair leven vol. Ik heb het, nadat ik hevig teleurgesteld was door de liefdeloze seks in mijn studententijd, vijf jaar geprobeerd. Ik leefde voor de muziek, God was mijn muze. Hij inspireerde me, Hij hield me overeind in mijn verder lege bestaan dat me er voortdurend aan herinnerde dat ik niet normaal was.”
“Jeetje, Victor”, fluistert hij ontdaan.
“Tja”, haal ik mijn schouders op. “Ik dacht dat ik geen keuze had, toen. Tot ik Ciska tegenkwam. We konden het hartstikke goed met elkaar vinden en groeiden steeds dichter naar elkaar toe. Toen zij voorstelde te trouwen, heb ik het haar eerlijk verteld, maar het maakte haar niet uit. Als God ons voor elkaar bedoeld had, zou het wel goed komen, zei ze en dus trouwden we.”
Zonder al teveel in detail te treden schets ik hem hoe ons huwelijksleven eruit zag en hoe ik me, naarmate de tijd verstreek, steeds ongelukkiger ging voelen.

“En toen veranderde alles”, grijns ik. “In eerste instantie was het vreselijk verwarrend en wist ik niet goed wat ik ermee aan moest. Ik werd verliefd. Op een man. Tot over m’n oren verliefd! Ik kon er niet omheen, hoe hard ik mijn best ook deed.”
“Wacht even”, onderbreekt hij me overdonderd. “ Heb jij een vriend?”
“Ja”, lach ik zenuwachtig.
“Weet Ciska dat?”
Ik knik.
“En dat vindt zij goed?”, brengt hij ongelovig uit.
“Nou ja, goed. Ze begrijpt het. Daarom gaan we scheiden.”
“Scheiden?”, verstikt hij zich in zijn koffie. “Omdat jij een vriend hebt? Is dat nou wel verstandig? Wil je alles opgeven voor… Jemig Victor, weet je dat wel zeker?”
Verbaasd trek ik mijn wenkbrauwen op. “Waarom twijfel jij zo aan mij? Hoe lang kennen wij elkaar nu? Ik zou toch nooit met zoiets komen als ik niet heel zeker van mijn zaak zou zijn?”
“Dat is wel zo,” aarzelt hij, “maar hoe denk je dat er gereageerd wordt als dit bekend wordt? Jongen, wees nou verstandig, hou dit stil.”
“Dat kan ik niet, het klopt niet. Ik wil hém trouw beloven en dat kan ik niet zolang ik met Ciska getrouwd ben.”

Kreunend slaat Reinoud zijn handen tegen zijn hoofd. “Victor, luister”, probeert hij het opnieuw. “Jij bent een publiek figuur. Als jij gaat scheiden omdat je een vriend hebt, maken ze je af. Dat gaat je carrière geen goed doen.”
Vastberaden schud ik mijn hoofd. “Nee. Ik weet zeker dat dat niet zo is. Mensen moeten snappen hoe het is. Iemand moet ze dat vertellen. Ik kan dat, Reinoud. Juist omdat ik een publiek figuur ben.”
“Maar je carrière dan? Ze zullen je erom veroordelen.”
“Daarom wil ik het uitleggen.”
“Wat valt er uit te leggen? Je hebt jezelf gewoon overgeleverd aan je verdorven natuur.”

Overdonderd kijk ik hem aan. “Is dat wat jij denkt?”
“Nou ja, dat is het toch? Het is gewoon onnatuurlijk seksueel gedrag. God heeft het niet voor niets verboden.”
“Ik had toch gedacht dat jij wat… Hoe zal ik het zeggen? Wat ruimere opvattingen zou hebben”, zucht ik teleurgesteld.
“Is het niet zo dan?”, daagt hij me uit.
“Nee. Het is niet zo”, val ik fel uit. “Ik ben verliefd. Net zoals jij ooit verliefd was op je vrouw. Dat ben ik nooit geweest op Ciska, ons huwelijk was een verstandshuwelijk, omdat ik geen homo wilde zijn. Nu volg ik mijn hart. Ciska snapt dat gelukkig, waarom jij niet dan?”

Peinzend neemt hij me in zich op. “Oké”, bindt hij uiteindelijk in. “Ik geloof wel dat je echt verliefd bent. Jij zou nooit zomaar je huwelijk opgeven.”
“Dank je”, lach ik opgelucht.
“Maar hoe stel jij je dit voor? Als de pers er lucht van krijgt dat je een vriend hebt…” Hoofdschuddend neemt hij nog een slok koffie.
“Dáárom heb ik je gebeld”, grijns ik. “Omdat ik dat voor wil zijn. Luister.”

***

“Waar is Manuel?”, kijk ik om me heen als ik de kamer binnenloop.
“Terug naar bed”, antwoordt Ciska terwijl ze Amy, die op haar schoot zit, stukjes kiwi voert. “Hij had hoofdpijn.”
“Hè shit”, zucht ik bezorgd. “Hij maakt zich ook veel te druk. Hij is zo bang dat ik hem weer in de steek laat”, maak ik aanstalten naar boven te gaan.
“Wacht, Vic. Hoe ging het bij Reinoud?”, houdt ze me tegen.
“Goed. Hij schrok, maar nadat ik het uitgelegd heb, begreep hij het wel.”
“Weet je heel zeker dat dit de beste manier is?”
“Wat moet ik anders? De rest van m’n leven doen alsof hij niet meer dan een goeie vriend is?”
“Nou ja”, aarzelt ze. “Het zou wel een hoop gedoe voorkomen.”
“En hoe wil jij dan verklaren dat ik niet meer deel mag nemen aan het Heilig Avondmaal?”, wind ik me op. “Denk je dat mensen zich niet af zullen vragen waarom dat zo is? En dan Ciska? Wil jij de rest van je leven verder in de wetenschap dat iedereen achter onze rug om, over ons praat?”
Stuurs haalt ze haar schouders op.
“Kom op, Ciska. Hou hier meer op”, val ik uit. “Als je moeilijk gaat doen, ben ik weg. Sorry. Ik ga hem niet verstoppen. Er is maar één manier, dat weet jij net zo goed als ik.”
Ze kijkt me aan en zucht. Langzaam biggelt er een traan over haar wang.
Geschrokken ga ik naast haar zitten en sla een arm om haar heen. “Hé, het komt wel goed”, troost ik haar. “God leidt ons, Hij weet hoe het zit. Wij doen niks verkeerd, echt niet.”
“Dat… weet ik… wel”, snikt ze zachtjes. “Maar… ik voel me zo stom.”
“Stom? Waarom?”
“Gewoon”, haalt ze haar neus op. “Wie trouwt er nou met een homo.”
“Ach meisje toch”, sus ik. “Hoe denk je dat ik me voel? Wie er nou zo stom om te trouwen als hij weet dat hij homo is? Kom op, we slaan ons er samen wel doorheen.”
“Je hebt gelijk”, wrijft ze haar ogen droog. “We hebben ‘a’ gezegd, nu moeten we ook ‘b’ zeggen.”
“Zo ken ik je weer”, glimlach ik. “Heb jij de advocaat nog gebeld?”
“De aannemer ook”, knikt ze dapper. “Hij komt morgen langs om de plannen door te spreken.”
“Mooi”, knik ik tevreden. “Dan ga ik nu even bij Manuel kijken”, glunder ik.

***

Zwijgend legt Martin de krant op tafel en gaat zitten. Meneer de Jong, één van de ouderlingen neemt plaats tegenover hem.
“Koffie?”, biedt Ciska gespannen aan.
Twee hoofden knikken kort.
“Wij zouden graag onder vier ogen met jullie praten”, begint meneer de Jong terwijl hij Manuel nadrukkelijk negeert.
“Geen sprake van”, reageer ik beslist. “Manuel blijft erbij.” Demonstratief sla ik een arm om hem heen.
“Victor, doe nou niet zo dwars”, probeert Martin me over te halen.
“Waar maken jullie je nu eigenlijk zo druk om?”, schiet ik in de verdediging. “Als wij er met z’n drieën uit zijn, wat is dan het probleem?”
“Dat je zondigt!”, valt hij uit. Opgewonden pakt hij de krant van tafel en slaat hem open. “Hier!”, duwt hij me de pagina onder mijn neus. “Hoe kun je dit nu doen, Victor? Je tournee uitstellen omdat je gaat scheiden? En dan ook nog zeggen dat je een vriend hebt? Waar ben jij mee bezig?” Hoofdschuddend kijkt hij me aan.

“Kijk eens, koffie”, komt Ciska terug uit de keuken. “Mooie foto van jullie”, lacht ze als ze de foto ziet die bij het artikel geplaatst is.
“Verrek”, grinnikt Manuel. “Die is gemaakt toen we net in Duitsland waren. Weet je nog, Vic?”, stoot hij me aan.
Prompt verschiet ik van kleur. Oh, zeker weet ik dat nog! Dat was vlak voor ik het
hem vertelde.
“Geef eens”, trekt Ciska de krant onder mijn neus vandaan. Snel flitsen haar ogen langs de regels. “Mooi artikel, Vic”, knikt ze instemmend. “Tja, Martin, ik ben bang dat er verder niet veel meer te bespreken valt”, geeft ze de krant aan hem terug.

“Jongens”, neemt meneer de Jong het woord over. “Ik moet jullie er op wijzen dat het echt geen schande is hulp in te schakelen bij relatieproblemen. Waarom spreken we niet een afkoelingsperiode af waarin jullie samen met ons op zoek gaan naar wat de Here God voor oplossing kan bieden.”
“Pardon?”, sperren mijn ogen open. “Ik ben homo, meneer de Jong. U denkt toch niet dat zomaar ineens verdwijnt, hoop ik?”
“Nou nee, natuurlijk niet. Maar het kan wel helpen te accepteren dat jullie huwelijk seksueel gezien misschien niet perfect is.”
“Beste meneer de Jong”, probeer ik kalm te blijven. “Dat hebben wij al geaccepteerd en daarom hebben we besloten te gaan scheiden.”
“Maar wat jij en Manuel doen, is zondig”, valt Martin’s ons in de rede. “Daar kun je een huwelijksbelofte toch niet zomaar voor breken?”
“Zo komen we nergens, Martin”, schud ik mijn hoofd. “Of je accepteert onze situatie zoals hij is, of je doet dat niet. Als je het niet accepteert, nemen wij nu afscheid van elkaar. Wendel en Marc kunnen vast wel waarnemen want mij zie je dan niet meer terug. Zeg het maar, wat wordt het?”
“Dus jij wilt alles opgeven? Je huwelijk, je geloof, misschien zelfs je carrière? En dat alleen maar omdat je seksueel wat tekort komt? Zie je dan niet dat je een slaaf bent van je eigen lusten?”

Ik kan het niet helpen, ik weet dat ik hem serieus antwoord moet geven maar van de zenuwen schiet ik in de lach. “Het gaat er bij jou maar niet in dat ik van hem hou, hè?”
“Dat is lust, Victor.”
“Nee, Martin, dat is geen lust, dat is liefde.”
“Zo heeft God het niet bedoeld, dat weet je best.”
“Dat kan wel zo zijn, maar ik heb geen keuze, ik ben homo. Voor de Here God blijft Ciska altijd mijn vrouw, ook al zijn we gescheiden. Ik hou van haar omdat ze de moeder van mijn kinderen is, maar ik kan niet met haar getrouwd blijven want er is iemand anders waar ik van hou en die wil ik trouw beloven.”
“Ja maar God…”
“Niks, ja maar”, onderbreek ik hem resoluut. “Wij kerken voortaan bij Manuel’s kerk. Ik denk dat jullie beter kunnen gaan, nu.”