15 maart 2021

Dubbelleven – 15 Nieuwe inzichten

“Voel je je wel goed Bas,” vroeg meneer McGee bezorgd. “Je ziet ineens zo bleek.”
Verbijsterd staarde ik hem aan.
“Sorry… Ik… Ik krijg het opeens heel erg benauwd. Ik ben zo terug,” hakkelde ik.
Ik wist niet hoe snel ik het kantoor van meneer McGee uit moest komen. Het ging er hoe langer hoe meer op lijken dat mijn vermoeden dat mijn moeder ook Sjors’ moeder was, klopte. Wat moest ik hier nou mee?
“Excuseert u ons even,” hoorde ik Sjors nog net zeggen toen ik de deur achter me dicht trok. “Bas was vanochtend in het hotel ook al niet lekker. Ik loop even met hem mee om te kijken of alles goed is.”

Misselijk van de spanning liep ik zo snel ik kon de hal door op weg naar de voordeur. Even frisse lucht. Proberen mezelf weer onder controle krijgen…
Achter me hoorde ik een deur open en dicht gaan.
“Bas… Wacht even,” riep Sjors me na.
Ik wachtte niet. Natuurlijk wachtte ik niet. Kokhalzend bereikte ik de deur, wist niet hoe snel ik die open moest trekken. Eenmaal buiten kon ik het niet meer tegenhouden. Voorover over een muurtje leunend gooide ik de restanten van de sub die we onderweg gegeten hadden eruit. Zelfs toen er niks meer uitkwam, bleef ik maar kokhalzen. Ik voelde me hondsberoerd…

“Jongen toch,” hoorde ik Sjors bezorgd zeggen.
Zijn hand streek geruststellend over m’n rug. Ik wilde me omdraaien. Lekker in zijn armen wegkruipen. Nog net op tijd bedacht ik me dat dat wel een beetje vreemd was. We hadden gezegd dat we goeie vrienden waren. Dan deed je zoiets toch niet? Tranen stonden in m’n ogen. Van paniek, van wanhoop, van verdriet, maar vooral ook van het kotsen.

“We gaan een hotel zoeken. Jij moet naar bed,” zei Sjors resoluut. “Wat die meneer McGee te melden heeft, kan nooit zo belangrijk zijn.”
Dankbaar keek ik hem aan en knikte.
“Kom, misschien kun je je binnen ergens opfrissen. Jongen, wat zie jij er uit…”
Hij sloeg zijn arm om me heen en ondersteunde me terwijl we terug naar binnen liepen. Meneer McGee zag ons aankomen en hield de deur voor ons open.
“Sorry,” verontschuldigde Sjors zich. “Bas voelt zich echt niet goed. Ik denk dat het beter is dat we gaan. We moeten nog een hotel zoeken en hij moet naar bed.”
“Geen sprake van,” reageerde meneer McGee. “Ik kan de zieke zoon van een oude vriendin toch niet zomaar op straat zetten? Niks ervan. Jullie gaan met mij mee.”
Voor ik er iets tegenin kon brengen, pakte hij zijn telefoon.
“Leg Bas maar even op de bank in mijn kantoor. Ik bel m’n vrouw en zeg haar dat we eraan komen.”
“Oh nee,” kreunde ik zachtjes zodat alleen Sjors het kon horen. “Dat wil ik niet…”
“Kom jongen, je kunt bijna niet meer op je benen staan,” spoorde Sjors me aan om toch maar te gaan liggen. “Laat ons nou maar voor je zorgen…”
Ik had niet de energie om me te verzetten. Het leek verdorie wel alsof alle kracht uit m’n lijf was verdwenen. M’n hoofd voelde dof. Leeg. Alsof iemand m’n laatste restje wilskracht afgepakt had. Met zachte dwang duwde Sjors me op de bank.
“Wacht, ik pak een glaasje water voor je.”

Zorgzaam ondersteunde hij me terwijl ik een paar slokjes water nam. Ik leunde met m’n hoofd tegen hem aan. Zijn hand streelde m’n rug.
“Dank je schat,” mompelde ik.
“Volgens mij kan ik onze vlucht beter om boeken, jij bent veel te ziek om te vliegen jongen,” merkte Sjors bezorgd op.
“Ik wil liever naar huis morgen,” zei ik terwijl ik rechtop ging zitten. “Het gaat al een stuk beter nu die sub eruit is.”
Sjors keek me onderzoekend aan
“Zeker weten?”
Ik knikte.

“Ah, ik zie dat je al weer een beetje opgeknapt bent,” merkte meneer McGee op toen hij opgehangen had. “Mijn vrouw maakt de logeerkamer voor jullie in orde,” voegde hij eraan toe. “Jullie vinden het toch niet erg om samen in één bed te moeten slapen hè? ‘t Is een groot bed hoor… Maar we hebben maar één logeerkamer,” verontschuldigde hij zich.

Er verscheen zowaar een flauw lachje op m’n gezicht. Het idee om straks lekker tegen Sjors aan te kunnen kruipen, trok me enorm. Gewoon nergens meer aan denken. Alleen maar zijn armen om me heen voelen… Ik zuchtte.

“Denk je dat je je goed genoeg voelt om te gaan?” vroeg meneer McGee bezorgd.
“Het gaat echt al weer eens stuk beter hoor,” lachte ik flauwtjes. “Die sub is gewoon niet zo goed gevallen, denk ik.”
“Laten we maar gaan dan,” reageerde meneer McGee.

Sjors wilde me helpen met opstaan maar ik duwde hem weg. Het voelde raar dat hij zo bezorgd om me was. Hij had geen idee dat ik me zo ellendig voelde omdat ik dingen voor hem verborgen hield. Omdat ik wist dat we dezelfde moeder hadden. Omdat mijn opa haar misbruikt had met hem als gevolg. En omdat ik hem dat niet durfde te vertellen. Hoe liever hij tegen me deed, hoe ellendiger ik me voelde. Het vrat aan me dat ik hem zo buitensloot. Ik zuchtte opnieuw, wist dat ik er niet langer omheen kon hem deelgenoot te maken van mijn vermoedens. Ik moest het hem wel vertellen want het dreef ons langzaam uit elkaar. Maar niet nu en niet hier. Zodra we thuis waren…

Een klein halfuurtje later maakten we kennis met meneer McGee’s vrouw. Een hartelijke, goedlachse vrouw die het duidelijk erg leuk vond dat we er waren.
“Ik heb jouw moeder nog gekend,” zei ze spontaan. “Stiekem was ik altijd een beetje jaloers op haar,” lachte ze. “Justin,” ze knikte richting haar man, “zag mij gewoon niet meer staan als zij er was…”
“”Nou moet je niet overdrijven schat, reageerde meneer McGee geamuseerd. “Jij bent voor mij altijd de enige geweest hoor.”
“Oh?” lachte ze met een lichte spot in haar stem. “En waarom kon jij haar stiefbroer dan niet luchten of zien? Dat was toch alleen maar omdat je het maar niks vond dat hij altijd zo om haar heen draaide?”
Mevrouw McGee prikte haar man plagend in zijn zij.
“Iemand moest haar toch tegen hem beschermen,” grinnikte meneer McGee.

Verbaasd keek ik hem aan.
“Stiefbroer? Ik wist niet dat mijn moeder een stiefbroer had…”
Meneer McGee knikte.
“Ik mocht hem niet zo. Hij was een jaar ouder dan je moeder en ik. Altijd problemen die jongen,” zuchtte hij. “Ik weet niet precies wat er van hem terecht is gekomen. Nadat zijn moeder overleed, is hij het huis uit gegaan. Ruzie met je opa. Volgens mij had hij een meisje zwanger gemaakt. Zal hij wel mee getrouwd zijn of zo. Maar hoe het precies zat, weet ik niet. Ik heb hem in ieder geval nooit meer gezien na die laatste vakantie van je moeder.”

Sjors luisterde ongeïnteresseerd naar wat hij zei maar ik zat op het puntje van m’n stoel. Een stiefbroer die een meisje zwanger had gemaakt… Ruzie met m’n opa… Vertrokken na de laatste vakantie van mijn moeder… Ineens leken de puzzelstukjes op hun plaats te vallen. Dit zou er wel eens op kunnen wijzen dat niet mijn opa maar mijn moeder’s stiefbroer Sjors’ vader was!

“Hoe heette die stiefbroer?” vroeg is quasi nonchalant.
Ik moest het weten. Het zou best kunnen… Het zou in ieder geval verklaren waarom mijn opa gezien was in het moederhuis in Gent en alles betaalde. Als het zijn stiefzoon was die haar zwanger had gemaakt, voelde hij zich natuurlijk verantwoordelijk. En als die stiefzoon, zoals meneer mcGee zei, altijd problemen veroorzaakte, was het begrijpelijk dat mijn opa niet wilde dat mijn moeder door een kind aan hem gebonden zou zijn.

Sjors keek me verbaasd aan. Natuurlijk snapte hij mijn interesse in de stiefbroer van mijn moeder niet. Dat hij zo op mijn opa leek, kon niet anders dan komen doordat mijn opa zijn vader was. Niet doordat mijn moeder ook zijn moeder was… Daar had hij nog helemaal niet aan gedacht. Hoe zou hij dan kunnen bedenken dat die stiefbroer van m’n moeder wel eens zijn vader zou kunnen zijn? Hij wilde gewoon meer weten over mijn opa. Maar ik zag een nieuw spoor…

“Darren Williams,” beantwoorde meneer McGee mijn vraag. “Vraag je moeder maar eens naar hem. Zij kende hem beter dan ik. Ze kan je vast meer vertellen over hoe hij was…”
“Jij mocht hem gewoon niet omdat hij Marja zo leuk vond,” reageerde zijn vrouw. “Volgens mij was er niks mis met die jongen hoor. En zeker die laatste vakantie niet. Hij was net een paar maanden z’n moeder kwijt. Ik kan me best voorstellen dat hij steun en troost zocht bij zijn stiefzusje.”
“Hou toch op. Die jongen deugde gewoon niet. Ik had altijd het idee dat hij meer van haar wilde.”
“En jij niet dan?” lachte ze spottend.

Ik hoorde niet meer wat ze tegen elkaar zeiden. Ik kende die naam! De man zelf kende ik niet maar die naam… Daar had ik m’n moeder wel vaker over gehoord! Dat was een zakelijke relatie van haar. Al heel lang zelfs… Zelfs toen ik nog thuis woonde, viel die naam al regelmatig. Mijn moeder had vaak afspraken met hem. Hij werkte voor een Amerikaans bedrijf waar zij de account van beheerde. Was dat haar stiefbroer? En nog veel belangrijker… Was dat Sjors’ vader? Het duizelde me behoorlijk.

Ik zakte achterover. Dacht na. Heel ver op de achtergrond hoorde ik meneer en mevrouw McGee praten. Sjors lachte. Kennelijk was het nogal grappig wat ze zeiden.

“Bas? Hallo! Waar zit jij met je gedachten,” hoorde ik meneer McGee plotseling zeggen. “Wou jij nog muziek van je opa uitzoeken?”
“Eh… Ja…”
Verdwaasd keek ik hem aan.
“Eigenlijk wil ik gewoon alles wat u heeft wel hebben. Kan dat?”
“Natuurlijk. Ik zal alles voor je op CD’s zetten. Dan stuur ik het wel op, goed?”
Ik knikte afwezig.
“Ken je die CD’s die ik je moeder ooit opgestuurd heb?” ging hij verder.
Opnieuw knikte ik. Dus zo was ze daaraan gekomen. Meneer McGee had die opgestuurd.
“Dat waren de eerste CD’s die ik uitgebracht heb,” vertelde hij trots. “Jouw opa was mijn inspiratie om m’n eigen bedrijf te beginnen. Die man was briljant! En het bleek een gat in de markt, die oude opnames opnieuw uitbrengen…“