7 maart 2022

Familie? Familie – 65 Robin

Woensdag 7 december 2011
Enigma – I Love You… I’ll Kill You

Sascha komt zijn ziekenhuiskamer binnengewandeld. Robin is tevreden hem weer te zien. Om helemaal eerlijk te zijn, is het fijn en goed om iedereen weer te zien, maar hij vermijdt alle morbide onderwerpen.

Robin is nauwelijks een uur alleen geweest, sinds hij weer bij kennis is. Een lange stoet artsen en verpleegkundigen komt regelmatig langs voor hun controles en zijn verzorging. Hij is verhuisd naar de hartafdeling, waar hij een kamer heeft in plaats van alleen een bed op de intensieve zorg. Alexander of Sascha zijn vrijwel doorlopend in de buurt, tijdens de bezoekuren komen hier nog familie en vrienden of kennissen bij.

Robin is opgelucht om Wolfgang te zien, maar de jongen blijft zich verontschuldigen. Ergens stoort hem dat. Hij heeft Wolfgang ontweken en het lukt hem niet om Wolfgang hiervoor excuses te maken. Alexander’s broer Bastian is een openbaring, hoewel hij een gevoel heeft, dat ze elkaar eerder hebben ontmoet. Nadat Alexander heeft verteld welke rol Bastian heeft gespeeld, vraagt hij zich af of hij onbewust de ander heeft opgemerkt, terwijl Bastian hem in leven hield. Thore, de personeelschef van het kasteel, komt inmiddels elke dag langs. Het is een signaal, dat zijn werk op het kasteel wordt gewaardeerd. Zijn favoriete bezoeker is Kai, zijn trainingspartner. Hij is de enige, die wat te lezen meeneemt, om precies te zijn sportbladen. Die bezoeken komen het dichtst in de buurt een normaal leven en hij geniet er het meeste van.

Ondanks de vrolijke en soms verdrietige verhalen, die zijn bezoekers meebrengen, zijn ze allemaal alert. Hij voelt hun angst voor een herhaling. Ze letten er stuk voor stuk op om hem niet teveel te laten lachen of hem enthousiast te maken. Sascha zit nu bij hem en Robin merkt, dat zijn broer zich iets anders gedraagt dan gisteren of eergisteren. Misschien komt het door de andere medicatie? Misschien is hij nog boos over de ruzie van vorige week, die Robin zich amper kan herinneren. Die dag is een vaag beeld van pijn en verwarring in zijn geheugen. Hij weet, dat hij op de bank heeft gezeten. Hij weet, dat ze een boterham hebben gegeten. Alexander is boos geweest, maar hij heeft niet alles onthouden.

„Heb je Alexander vandaag gezien?“
„Hij heeft even gezwaaid, voordat hij met Charlie en Dagmar naar Lingen is vertrokken.“

Robin zucht.

„Ik hoop, dat hij de dag doorkomt. Zag hij er goed uit?“
„Ik denk niet, dat hij de afgelopen nacht veel heeft geslapen. De wallen zijn terug.“

Sascha tekent met zijn vinger een halve cirkel onder zijn oog. Robin laat een pijnlijk gesis horen, als hij iets anders gaat liggen in zijn bed.

„Wat is er?“

Sascha heeft een gealarmeerde blik.

„Ik probeer te bewegen. Mijn spieren … steken … Auw!“

De broers kijken elkaar wezenloos aan. Afgezien van deze reactie, lijkt Sascha vandaag wat zorgelozer over hem.

„Het is verschrikkelijk, wat er is gebeurd met Silke.“
„Klopt.“
„Is al bekend, wat er met haar gebeurd is?“

Sascha schudt grimmig zijn hoofd.

„Het is gewoon verschrikkelijk. We konden niet echt overweg met elkaar, maar zoiets wens je haar niet toe. Alexander heeft het er moeilijk mee.“
„Ja.“

Sascha’s blik wordt plotseling doelgericht en hij kijkt hem direct in zijn ogen.

„Het is vervelend, dat hij vandaag een begrafenis heeft. Al is het een andere.“

Robin draait zich om en staart naar de muur. Hij weet, dat op een dag de vrolijke en verdrietige verhalen ophouden. Sascha en Alexander beginnen dan serieus over de afgelopen tijd te praten. Ergens merkt hij, dat Sascha meer weet dan een paar dagen geleden.

„Het spijt me.“
„Ik weet dat het je spijt en ik weet, waar je spijt van hebt. Alexander vertelde me, dat je besloten hebt om te sterven. Hij vertelde me, dat je je medicijnen hebt doorgespoeld in plaats van doorgeslikt.“

Robin voelt zich miserabel. Hij kan Sascha niet aankijken.

„Waarom? Waar komt je besluit vandaan?“
„Mijn hart … mijn lichaam … het was te zwaar, te moeilijk. Ik was compleet op. Ik kon niet meer vechten, ik had geen kracht meer. Ik heb zo lang gevochten, dat het nu niet meer lukte.“

Hij fluistert. Zijn broer blijft enkele minuten zwijgen. Robin zou graag over iets anders beginnen, maar Sascha heeft zich vastgebeten. De blik in de ogen onderstreept de houding.

„Alexander vertelde me, dat je weer trainde. Ben je naar de sporthal gegaan?“

Robin wil geen antwoord geven.

„Heb je getraind in de sporthal?“
„Ja.“

Hij antwoordt zacht.

„Zonder toestemming van de arts?“

Robin knikt.

„Ik dacht, dat het mij de energie zou geven, die ik in de nachten hier in ziekenhuis bij jou en na het werk met de paarden op het kasteel heb verloren.“
„Paarden?“

Robin draait zich weer om naar zijn broer. Hij herinnert zich een kort moment van de ruzie. Sascha heeft over bomen en mos gesproken. Hij merkt, dat hij zich opwindt over de nonchalante houding van zijn broer en begint kortaf verder te spreken.

„Ja, Sascha, mijn werk op het kasteel is met paarden, al sinds de zomer. Ik ben bezig met een opleiding als trainer en ruiter. Of daar was ik mee bezig.“
„Ik dacht dat …“
„Luister je ooit, als we je iets vertellen? Alexander en ik hebben het je wel vaker verteld.“
„Het spijt me.“

Sascha schudt langzaam zijn hoofd. Het lijkt meer op teleurstelling over zichzelf dan over Robin.

„Geen wonder, dat jullie zo boos op me waren. Op de een of andere manier heb ik het niet onthouden. Of ben ik het vergeten?“

Sascha verontschuldigt zich. Robin fluistert.

„Het maakt niet uit. Het is niet meer belangrijk. Ik mag er niet mee doorgaan zonder toestemming van de artsen.“
„Als je je aan de voorschriften van de artsen houdt, dan kun je het waarschijnlijk weer oppakken.“

Zijn broer reageert scherp.

„Dat zal ik doen, Sascha. Thore wil graag, dat ik op het kasteel blijf werken. Maar ik weet niet of ik ooit weer fit genoeg word. Het is redelijk zwaar.“

Sascha zucht weer. Ze zwijgen. Robin weet niet, wat Sascha hem wil vertellen. Terwijl hij hem aankijkt, vraagt hij zich af, waar Sascha naar toe wil. Sascha pakt zijn jas en haalt een envelop uit zijn binnenzak, legt de omslag op zijn benen en leunt voorover. Het lijkt wel, alsof Sascha angst heeft voor de inhoud.

„Alexander, Dagmar en ik hebben een lang gesprek gehad. Ik ben nog steeds ondersteboven van wat ze hebben verteld. Maar ik ben wel gaan nadenken.“
„Waarover?“
„Over onze familie. Over jou en over mijzelf.“

Sascha legt zijn hand op de envelop.

„Wat heb je meegenomen?“

Robin wordt nieuwsgierig.

„Oude foto’s. Ik heb ze lang geleden opgeborgen en nu weer opgezocht. Familiefoto’s met mama en papa erop.“

Robin glimlacht. Hij mist zijn ouders, heeft de oude foto’s al te lang niet meer gezien en steekt zijn hand uit om de stapel te bekijken, maar Sascha schudt zijn hoofd.

„Straks.“

Met vragende ogen kijkt Robin naar zijn bezoeker. Sascha reageert door zijn stoel strak naast het bed te zetten, zodat ze met hun hoofden dicht bij elkaar zijn en gaat fluisterend verder.

„Ik heb je lang geleden alleen achtergelaten bij papa. Ik ben weggelopen vanwege hem.“
„Je hoeft hier niet over te beginnen.“
„Ik ben er al over begonnen. Papa was nauwelijks in staat om een baan vast te houden of om eten op tafel te zetten. Ik … ik heb het niet langer opgebracht. Ik was al oud genoeg om te begrijpen wat hij eigenlijk deed. Door hem hebben we alletwee nauwelijks diploma’s en een goede opleiding of studie kunnen afmaken. Ons leven is geworden, wat het is, omdat het hem niets kon schelen, wat er van ons zou worden.“

Robin is verrast.

„Je bent wel getrouwd met Astrid.“
„Ze is een geweldige vrouw. Maar ik heb niet het geld om haar een goed leven te bieden. Je weet, hoe ik mijn geld heb verdiend. Zij weet het, één of twee van haar echte vriendinnen weten het, maar op de lange termijn kan het ons in verlegenheid brengen.“
„Astrid zou niet met je zijn getrouwd, wanneer je verleden werkelijk problemen in de toekomst geeft.“

Sascha kijkt naar de envelop op zijn benen en praat met ingehouden stem.

„Misschien … Maar hij heeft ook jouw leven geruïneerd. Was hij niet gokverslaafdgeweest, dan had hij nooit een overval gepleegd en zou jij nooit op het idee zijn gekomen om de schuld daarvan op je te nemen. Dan zou je nu alles kunnen zijn, wat je zou willen. Je hebt minder mogelijkheden vanwege hem.“
„Maar het heeft er wel voor gezorgd, dat ik hier woon en Alexander heb ontmoet. Ik wil niets ruilen uit mijn verleden, wanneer het betekent, dat ik niet samen met hem een toekomst heb.“

Robin’s bekentenis dringt langzaam door. Sascha wil al verder praten, maar stopt abrupt. Zijn plotselinge alerte gezichtsuitdrukking maakt Robin nerveus.

„Ik ben blij, dat je dat zegt.“
„Waarom? Het is de waarheid.“

Sascha reageert niet. Robin draait zich verder naar hem toe om hem te vragen, wat hij bedoelt. Hij beseft zich plotseling waar zijn broer op doelt, wanneer hij de plotselinge pijn in zijn borst voelt, terwijl hij zich beweegt. Zijn keuzes hebben hem bijna voor altijd van Alexander gescheiden. Robin knikt verdrietig. Sascha gaat verder.

„Ik heb heel lang boos op hem geweest. Je weet net zo goed als ik, hoe ziek hij was, hoe hij zijn verdriet heeft omgezet in drinken en gokken.“
„Hij miste mama.“
„We missen haar allemaal, maar we hebben ons leven er niet door laten beheersen.“
„Hij hield van haar, Sascha. Net zoals Astrid en jij van elkaar houden, net zoals Alexander en ik van elkaar houden.“
„Hij was ziek. Alles wat in ons leven vroeger is misgegaan, verwijt ik hem en zijn ziekte.“

Robin kijkt met gefronst voorhoofd naar Sascha. Hij is teleurgesteld, dat zijn oudere broer nog steeds een wrok tegen hun dode vader koestert, zelfs ruim twee jaar na zijn overlijden en is verrast, dat Sascha hem nu de envelop met foto’s geeft. Waarom spreekt hij vrijuit over hun vader om daarna de oude foto’s te laten zien?

Robin’s achterdocht neemt toe. Hij merkt, dat zijn broer iets achterhoudt en besluit zijn spel mee te spelen. Het is niet Sascha’s gebruikelijke spel van onophoudelijke plaagstoten om hem een geheim te ontfutselen, waardoor hij hem maar iets vertelt om zijn broer te laten ophouden.

De stapel foto’s is klein en sommige foto’s zijn vervaagd of verkleurd. De eerste is van de broers. Sascha zit op de bank met zijn kleine handjes langs zijn zij en kijkt bijna bang naar de baby op zijn schoot. De volgende foto’s laten hem als baby met zijn moeder Astrid zien. Ze was bezig hem te voeden of te wiegen. Hij houdt de volgende foto wat langer vast en glimlacht. Zijn vader buigt zich voorover en houdt zijn handjes vast, terwijl hij probeert te lopen. Zijn vader brengt hem naar de fotograaf en zijn jonge gezicht laat plezier en trots zien. Misschien heeft zijn moeder de foto genomen. Misschien liep hij naar haar toe. Op de volgende foto staan opnieuw de broers. Sascha moet zijn angst voor zijn jongere broer zijn kwijtgeraakt. Hij heeft zijn arm over de schouder van zijn jongere broer gelegd en lacht trots terwijl er twee voortanden missen in zijn gebit. Hij laat Sascha een andere foto zien, waarop hij zelf op een pony zit. Sascha glimlacht.

„Als er pony of paard in de buurt was, dan moest jij erop klimmen en ze uitrijden. Ik ben helemaal vergeten, dat jij een talent voor paarden hebt.“

Hij bladert verder door de stapel foto’s. Zijn glimlach wordt groter, terwijl hij zichzelf ziet opgroeien. De laatste foto roept een herinnering op. Ze staan alle vier op de foto. Hij herinnert zich, wanneer deze foto is genomen. Het was tijdens een verjaardagsfeestje van familie. Robin staat voor zijn moeder en zijn vader staat achter Sascha met zijn handen op de schouders van zijn oudste zoon. Zijn broer staat lachend op de foto, zoals iedereen op alle foto’s lacht of glimlacht. Hij draait de foto om ziet op de achterkant een datum staan. De foto is ruim twintig jaar oud. Met een brok in zijn keel kijkt Robin vragend zijn broer aan.

„Het is de laatste foto van ons allemaal.“

Sascha spreekt het verdrietig uit. Robin slikt en ziet haar begrafenis aan het eind van die zomer weer voor zich. Huilend vraagt hij zich af, waarom zijn moeder in een kist ligt en begrijpt niet, waarom ze de kist begraven. Met stomheid geslagen geeft hij de foto’s terug aan Sascha, die nu voorzichtig, zacht reageert.

„Ik ben al jaren boos op hem … terwijl ik op allebei boos zou moeten zijn.“

Robin ergert zich aan de wrok van zijn broer tegenover hun ouders en werpt hem een hatelijke blik toe.

„Dit is niet het moment om te genieten van je fantasieën, Robin.“
„Hou op.“

Robin waarschuwt zijn broer. Sascha haalt diep adem en Robin weet, dat Sascha nog lang niet alles heeft gezegd. Zijn broer wil verder roeren in het treurige verleden van de familie.

„Toen ik met Alexander en Dagmar aan het praten was, vroegen ze mij, waarom je nog naar hen opkijkt. Ik heb gezegd, dat je op mama lijkt. Ik heb er helemaal niet bij stilgestaan, maar later herinnerde ik mij het weer. Ik begon alles te begrijpen.“

Robin kijkt weer naar de muur en probeert zijn tranen en woede onder controle te krijgen.

„Je lijkt veel meer op haar, dan ik dacht.“
„Alsjeblieft, hou op.“
„Robin, ze heeft zelf een einde aan haar leven gemaakt.“

Robin schrikt, snikt en bedekt zijn gezicht met zijn handen.

„Je was nog te jong om te begrijpen, wat er echt is gebeurd. Ik heb het wel geweten. Meestal hadden ze ’s avonds ruzie, nadat wij in bed lagen. Ergens was ze ongelukkig en ook zij heeft gedronken. Tijdens sommige ruzies dreigde ze om zichzelf iets aan te doen. Ik heb nooit goed begrepen, wat ze bedoelde. Pas na de begrafenis, toen ik hem met iemand hoorde praten, viel alles op zijn plaats.“

Het is waar, dat Robin niet weet hoe zijn moeder is overleden. Zijn vader heeft er nooit over gesproken en andere mensen hebben hooguit iets in deze richting gefluisterd. Hij is altijd gestopt met luisteren, wanneer deze suggestie voorbijkwam.

Hij weet niet zeker, of het waar is, maar nu zijn broer er voor het eerst over praat met hem, begint hij het te geloven. Alexander heeft hem deze zomer er een keer naar gevraagd, toen een journalist probeerde meer over de geheime liefde van de gravin te weten te komen. Hij heeft de vraag nooit beantwoord, maar vooral woedend gereageerd op de brutaliteit van de opdringerige vreemden, die het privéleven van sommige mensen teveel interesseert.

„Robin …“

Hij wil zich omdraaien om Sascha aan te kijken, maar zijn lichaam protesteert met pijnscheuten.

„Alsjeblieft. Het is belangrijk.“
„Praat niet zo over haar.“

Robin smeekt.

„We moeten erover praten. Jij en papa hebben dezelfde hartproblemen. Misschien hebben jij en mama ook dezelfde problemen. Een depressie.“
„Je kunt dat niet weten.“
„Je hebt gelijk, maar we kunnen wel een redelijk goed beeld krijgen.“

De laatste drie foto’s uit de stapel worden op zijn buik gegooid. Eerst negeert hij ze, maar na enige tijd legt hij ze naast elkaar op zijn opgetrokken bovenbenen. Een foto is van de laatste kerstmis met hun vieren, de andere van de verjaardag. De laatste foto is van een picknick met alleen de jongens en hun moeder erop, door hun vader gemaakt.

„Kijk goed naar haar op deze foto’s, Robin. Ze kijkt op alledrie foto’s op dezelfde manier. Haar ogen zijn dof en laten tegelijk een lege, verloren of verdrietige blik zien. Ik kan mij die blik zo weer voor de geest halen. Hoe korter voor haar overlijden, hoe vaker ze op deze manier keek.“

Robin ziet, wat zijn broer bedoelt, maar weigert hem te geloven. Het lukt hem niet alles in zijn hoofd toe te laten. Misschien hebben Sascha en hij zich vervelend gedragen en was ze slechtgehumeurd. Misschien wilde ze niet, dat er foto’s werden gemaakt. Hij was toen te jong om het nu te kunnen weten.

De blauwe ogen op de foto’s zijn anders. Ze zijn minder blauw en stralen niet. Ze kijkt op een bepaalde manier verdrietig, verborgen achter een glimlach, omlijst door lange gouden haren. Robin huivert plotseling. Hij heeft haar zo gezien, terwijl hij buiten kennis was. Speelt zijn onderbewustzijn met zijn gedachten?

„Sascha, zit jij weleens in het kantoor met een glas sterke drank?“
„Je dwaalt af. Kijk naar jezelf op de foto’s.“

Robin kijkt zijn broer verbaasd aan en begint de foto’s nog een keer te bekijken.

„Je hebt dezelfde blik in je ogen.“
„Ik zie het niet!“

Robin is ironisch. Hij ziet het. Hij wil het niet zien.

„Ik heb Alexander en Dagmar verteld, dat je op haar lijkt. Dat klopt. Je hebt niet alleen haar royale hart met plaats voor iedereen, maar ook haar passie en verdriet. Weet je … die zaterdag is Alexander tegen mij losgebarsten … zelfs dan had ik het niet misschien herkend … je zat zo stil op de bank onder die deken … net als mama. Ik had het direct moeten zien, maar dat kwam pas later, na het gesprek met Alexander en Dagmar.“

Robin rolt met zijn ogen.

„Je interpreteert veel te veel. Je haalt er alle kleine dingen bij, die ik ooit heb gezegd of gedaan. Zelfs met deze foto’s. Je kunt mijn mentale toestand niet beoordelen aan de hand van een dag. Het was de dag, waarop je terugkwam van je huwelijksreis. Ik was uitgeput met een hartaanval als gratis toegift.“

Sascha is een moment gefrustreerd en bergt de foto’s snel op. Robin is verbaasd.

„Wat?“
„Ik probeer je te helpen! Misschien heb je gelijk. Misschien kan ik in de foto’s alleen zien, wat ik wil zien.“

Robin zucht diep. Sascha’s ogen flitsen van woede.

„Maar als ik het helemaal verkeerd zie, kun jij dan verklaren waarom je … hebt opgegeven, waarom je onze broer probeerde van je weg te houden, waarom je de medicijnen hebt doorgespoeld? Wat bezielde je om dat te doen in plaats van voor je leven te vechten? Vertel het mij!“
„Ik wilde hem de pijn besparen, als ik het niet zou redden. Ik wilde hem op afstand hebben. Ik wilde niet, dat hij nog meer achter mij aan zou lopen, dan zou het verlies teveel voor hem zijn en zou jij geen broers meer over houden.“
„Dat is onzin! Jij hebt het zelf opgegeven. Jij hebt besloten dat je zou sterven. Jij bent gestopt met voor jezelf te vechten.“
„Sascha, mijn hart zorgt ervoor, dat ik eerder sterf.“

Robin smeekt.

„Niet als je zelf vecht. Niet als je luistert naar je arts. Niet als je goed voor jezelf zorgt.“
„Maar …“
„Waarom doe je dit Alexander aan, terwijl Alexander alles voor je doet? Jullie houden onvoorwaardelijk van elkaar. Waarom, Robin?“
„Ik wil niet, dat hij in dit leven voor mij moet zorgen, als ik van dag tot dag achteruit ga.“
„Je hebt met jouw beslissing ervoor gezorgd, dat de man, waar jij zoveel van houdt, zelf hier is opgenomen!“
„Hoe bedoel je dat?“

Robin staart zijn broer ontzet en met open mond aan.

„Hij is hier ingestort op de avond, dat jij hier bent opgenomen. Je hebt hem ziek gemaakt. Met je beslissing heb je de man, die als geen ander van je houdt en je in leven probeerde te houden, enorm veel pijn gedaan.“
„Wat … waarom?“
„Hij is uitgeput. Voor een deel is het ook mijn schuld, omdat Astrid en ik zolang zijn weggeweest. Maar jij had het kunnen voorkomen, wanneer je beter voor jezelf had gezorgd, wanneer je niet voor jezelf was weggelopen.“

Robin zakt terug op zijn kussen, waardoor de spieren in zijn borst zich spannen en zijn verbanden en hechtingen strak trekken. Hij negeert de pijn, terwijl hij stil huilt om Alexander, die zijn eigen ziekenhuisopname in de afgelopen dagen blijkbaar verzwegen heeft om hem te ontzien.

Robin huilt ook om zichzelf. Op dat moment was het allemaal logisch voor hem. Het was beter om Wolfgang te ontzien. De jongen hoefde niet toe te kijken, hoe hij zou wegkwijnen. Alexander kon zijn dromen met SansFrontière doorzetten zonder voor een invalide te hoeven zorgen. Hij zou vanzelf een nieuwe, een gezonde man of vrouw ontmoeten om samen mee oud te worden. Dagmar zou Alexander aan hun afspraken houden en ook gelukkig worden. Sascha en Astrid zouden een familie vormen en gelukkig samen oud worden. Zijn dood zou een schok zijn voor zijn familie, maar de tijd zou hun wonden genezen. Hun leven zou verder gaan, zonder dat hij iedereen ophoudt of tot stilstand zou brengen. Het was allemaal zo logisch voor hem op dat moment. De puzzelstukjes pasten zo goed in elkaar destijds, toen hij over zijn toestand nadacht.

Maar zijn poging om anderen het verdriet van zijn achteruitgang te besparen, heeft anderen geraakt. Hij heeft Alexander gekwetst. Hij heeft Wolfgang verdriet gedaan. Nu doet hij Sascha pijn. Hij heeft vreselijke dingen tegen Dagmar en Alexander gezegd, toen ze hem onder druk zetten om te gaan vechten, toen ze hem eigenlijk hun liefde en hun zorgen om hem lieten zien. Hij heeft er een puinhoop van gemaakt en niet gezien hoe groot de hoop puin werd.

Zijn verlangen naar de dood is egoïstisch. Hij denkt alleen aan zichzelf en niet aan de mensen die van hem houden. Is het waar? Heeft hij het donkere wereldbeeld van zijn moeder geërfd? Een deel van zijn tranen komen door deze angstaanjagende onthullingen. Hij concentreert zich op zijn ademhaling om rustiger te worden, minder pijn te voelen. Uiteindelijk vindt hij zijn stem weer terug. Hij moet van Sascha iets weten. Zijn stem klinkt wanhopig wanneer hij fluistert.

„Weet hij het?“
„Wie?“
„Wolfgang.“

Sascha schudt zijn hoofd, waardoor Robin zich iets opgeluchter voelt.

„Maar je moet hem wel alles vertellen.“

De opluchting verdwijnt net zo snel, als hij opkwam.

„Denk je echt dat ik ziek ben?“
„Alexander is bang van wel. Dagmar ook. Ik ook. Daarom wil ik samen met jou en één van de artsen hier in het ziekenhuis erover spreken.“

Robin wordt angstig van deze suggestie. Wat zal de arts doen? Wat zullen ze zeggen? Zullen ze proberen hem als een gevaar voor zichzelf en zijn omgevng te verklaren en gedwongen in een inrichting te plaatsen? Zullen ze met medicijnen zijn geest afsluiten van zijn emoties? Zal hij dit alleen aankunnen?

„Robin, alsjeblieft. Misschien zien we het alledrie verkeerd. Maar als we gelijk hebben, dan heb je professionele hulp nodig.“
„Ik ben niet gek.“

Robin is angstig.

„Je bent ook niet gek. Papa heeft mama niet geholpen en we zijn haar kwijtgeraakt. Ik wil je niet kwijt. Dagmar wil je niet verliezen. Alexander wil alleen met jou verder. Wolfgang heeft een recht om je veel beter te leren kennen. Alsjeblieft. Doe het voor jezelf. Doe het voor Alexander.“
„Ik ben er bang voor.“
„Ik blijf de hele tijd bij je, zelfs als Astrid en ik misschien gaan verhuizen. Je bent mijn kleine broer en ik ben absoluut niet van plan om je in de steek te laten. Dagmar en Alexander denken er net zo over.“

Hij is onder de indruk van wat Sascha vertelt en kan niets zeggen. Het blijft lang stil, terwijl de broers elkaars hand vasthouden. Uit het niets komt Sascha terug op zijn andere vraag.

„Je vroeg net naar sterke drank. Ik heb een dag, nadat je hier bent opgenomen in het kantoor gezeten en een paar glazen wodka gedronken. Voor de rest heb ik sinds de bruiloft geen alcohol meer gedronken.“

Robin is uit het veld geslagen. Is hij toch gek geworden? Wat heeft hij allemaal gezien, terwijl hij buiten kennis was? Sascha moet iets aan hem hebben gezien, want zijn broer legt nu een hand op zijn wang.

„Je hebt mij wodka zien drinken, terwijl je hier lag?“

Robin knikt bevestigend met angstige ogen.

„Het is goed. Je hebt een paar dagen tussen leven en dood gezweefd. Tijdens mijn coma heb ik Astrid en jou ook opgemerkt. Zie het als bevestiging van de sterke band met de mensen, die je belangrijk vindt. Ik maak me er geen zorgen over en dat zou jij ook niet moeten doen.“

Sascha denkt er nog langer over na.

„Misschien hebben we dit alletwee van mama geërfd. Het is een goede, positieve reden om bij je te blijven en je te helpen. Kerel, ik ben te gek met jou om je te laten gaan.“

Robin knikt.

Hij vraagt Sascha om de foto van zijn familie op het verjaardagsfeestje. Nadat hij lang naar gestaard heeft, vraagt hij Sascha om de foto in te lijsten en hier naast zijn bed te zetten. Hij hoopt dat Sascha begrijpt, wat hij eigenlijk bedoelt. Robin’s ogen worden weer vochtig, hij kan nu niet vertellen, wat hij wil zeggen. Misschien later.