27 februari 2022

Familie? Familie! – 57 Max

Dinsdag 29 november 2011
Gregorian Chant – Dies Israe

De rit van het vakantiehuis via hun huis naar Köln duurt langer dan één van beiden wil. Henriette zit in zichzelf gekeerd naast Max in de auto. Van tijd tot tijd ziet hij uit zijn ooghoeken, dat ze over haar vingers wrijft, alsof ze een rozenkrans bidt. Op korte afstand van Köln staan ze bijna een uur in de file. Het langzame verkeer geeft hem de gelegenheid zijn vrouw wat gerust te stellen door haar hand vast te houden.

Natuurlijk is Max net zo ongerust als zijn vrouw. Hun laatste reis naar Köln is rampzalig verlopen met veel verkeerde woorden en emoties. Een weerzien onder deze verschrikkelijke omstandigheden is niet waar Max om heeft gevraagd, hoe graag hij ook zijn zoon terug wil zien. Hij heeft spijt, dat hij met Wolfgang en Henriette terug naar hun auto is gewandeld en niet de trappen naar het appartement van zijn zoon is opgeklommen, zodat hij had geweten, wat er aan de hand was. Zou hij in staat zijn geweest om iedereen te kalmeren? Had hij de gebeurtenissen kunnen verhinderen?

In Max’ oprechte ogen is Robin een fijne man. Het is onbegrijpelijk om zo jong te zijn en zijn leven aan een dunne, zijden draad te zien hangen. Hij hoopt, dat Alexander niet de verdrietige plicht krijgt om hem te begraven, voordat zij een leven lang samen hebben doorgebracht. De vader kan zich niet voorstellen, wat zijn zoon meemaakt. Het is normaal om te verwachten ,dat een jong stel als zijn zoon en Robin vele jaren samen van het leven genieten, zonder dat het schrikbeeld van een overlijden hen achtervolgt. Net zoals het normaal is, dat oudere stellen, zoals hij en Henriette zelf zijn, wel te maken krijgen met ziektes en sterfgevallen in hun omgeving. Het is het normale verloop van een mensenleven.

Max weet, dat het leven niet eerlijk is. Hij weet, dat iedereen een eigen tijd van komen en van gaan heeft op deze wereld. Zijn geloof heeft hem geleerd, dat God’s plannen onbekend zijn en dat de overlevenden kunnen leren van het leven van gestorven vrienden en familie. Wat valt er leren van Robin’s leven, als hij het niet redt? Jaren geleden zou hij hebben gedacht, dat het een straf van God is voor Robin’s voorkeur. Door de jaren heen is hij toleranter geworden en heeft hij meer begrip gekregen voor andere mensen, hoewel sommige oude vooroordelen en meningen niet zijn veranderd.

Hij wil zijn zoon samen met Robin zien leven om van hen allebei te leren. Hoe kan hij anders een goede vader voor Wolfgang zijn? Max vermoedt, dat Robin’s overlijden op Wolfgang verwoestend uitwerkt. De jongen heeft op zijn jonge leeftijd al zijn moeder verloren en zij was zijn enige echte familie. Dat was al moelijk genoeg om te verwerken. Hij heeft gezien, hoe Wolfgang’s verwachtingen groeiden bij het vooruitzicht om zijn broers te vinden. Het moet hem angst aanjagen, nu hij opnieuw één van hen dreigt te verliezen. Wat valt er te leren uit deze ervaringen?

Max verwacht, dat Wolfgang waarschijnlijk met niemand een hechte relatie durft aan te gaan, uit angst om de ander weer te verliezen. Max is bang, dat de jongen nooit echt het geluk van de liefde zal kennen of durft toe te laten. De nachten na Wolfgang’s bezoek aan Sascha in het ziekenhuis hebben Max al herinnerd aan de dagen op zijn kamer, nadat hij Gabriele’s boeken heeft gekregen. Wolfgang is moeilijk te troosten. Tijdens deze nachten vertrouwde hij Max toe, dat hij Sascha nauwelijks kende. Wolfgang kijkt op naar Robin. Wolfgang’s grootste nachtmerrie is om Robin te verliezen. Hij durft er niet aan te denken, hoe Alexander erop zal reageren. Vanachter het stuur kijkt Max opzij en ziet Henriette opnieuw haar denkbeeldige rozenkrans bidden. Hij praat zachtjes, zijn stem komt net boven het motorgeluid uit.

„Misschien moeten we samen bidden.“

Henriette kijkt hem met gezwollen, rode ogen aan en knikt. Ze bidden samen hardop, terwijl het verkeer langzaam vooruit komt. Max’ gedachten dwalen af. Hij staat weer bij de zaak van zijn zoon. Hij herinnert zich, hoe Wolfgang hem omver rende. Hij herinnert zich de venijnige stappen van Henriette. Hij vraagt zich af, waarom Alexander en Robin geen antwoord op de vragen van zijn vrouw hebben willen geven.

Zijn gedachten dwalen verder terug naar de woonkamer thuis in Lingen. Hij geniet in stilte van zijn cognac, terwijl Henriette en Wolfgang zich afvragen, waardoor Robin niet meer kan sporten.

Voor zijn ogen verschijnt nu het beeld, hoe ze aan het meer staan, hoe de condens uit Charlie’s mond komt, terwijl ze vertelt over Robin. Max kan niet begrijpen. waarom één van hen het nodig vindt om dit soort dingen geheim te houden. Misschien willen ze niet, dat Wolfgang zich zorgen maakt. Dat lijkt hem de meest redelijke verklaring. Max houdt zijn adem in en vloekt in zichzelf.

„Nee!“
„Wat is er?“
„Niets.“

Hij schaamt zich voor zijn gedachten en wil zijn vrouw liever niets vertellen.

„Vertel het me, Max.“

Na een lange pauze reageert hij met knikje.

„Ik begrijp het niet. Robin was ziek, toen je hem dit weekend hebt gezien. Je hebt me verteld, dat Alexander alles heeft geprobeerd om hem te laten slapen en dat hij woedend was op Wolfgang omdat hij naar hun appartement is gegaan. Ik begrijp niet, waarom ze niet eerder iets hebben verteld. Als hij zo ziek was, waarom hebben ze ons niets eerder verteld?“

Ze fluistert treurig.

„Ik weet het niet. Ik denk niet, dat het we het ooit zullen weten. De hele weg hier naar toe zoek ik naar andere manieren om Alexander jouw vraag te stellen, maar iedere keer als ik wat heb bedacht, dan zie ik hem weer boos worden op mij. Ik weet niet of we ooit een goede manier vinden om het te vragen?“
„Waarom vertrouwt hij ons niet, Henny? We hebben de laatste paar maanden geprobeerd om beter met hem om te gaan. Ik dacht, dat hij ons begon te vertrouwen en in elk geval zoiets als dit zou vertellen. Hebben we hem zo slecht behandeld?“

Max praat met een brok in zijn keel en haar antwoord bestaat uit een lange zucht. Ze dept haar ogen met een zakdoek.

„Wat kunnen we eigenlijk doen om hem te helpen, als hij zo boos op ons is? Kan hij ons vergeven?“
„Ik weet het niet, Max, maar we moeten het proberen. We hebben hem eerder alleen gelaten en dat moeten we niet nog een keer doen … Afgelopen zaterdag kunnen we het beste allemaal vergeten. We moeten hem onze goede kant laten zien. In mijn hart geloof ik, dat onze zoon tegen Wolfgang is uitgevallen, omdat hij niet meer goed kon nadenken. Ik weet, dat hij die woorden eerder tegen mij zou gebruiken, omdat ik vroeger ook wel de verkeerde woorden heb gebruikt tegen hem. Maar bij Wolfgang past het niet!“

Ze heeft klagerige toon in haar stem. Max is het in stilte met haar eens. Wolfgang heeft niets gedaan, wat hem de minachting van zijn zoon op zou kunnen leveren.

„Charlotte zei, dat hij uitgeput was, dus Alexander was zaterdag al niet in orde. Ik ben zo dom geweest om weg te gaan. Die vraag van mij was nog dommer!“

Max kijkt verbaasd naar zijn vrouw. Het is ongewoon dat ze haar fouten zo eerlijk toegeeft tegenover hem en hij is bang, dat ze zich weer overal verantwoordelijk voor voelt of schuldig over voelt. Ze verliezen zich weer in hun mijmeringen.

Max denkt na over zijn keuzes sinds die scène op straat. Wolfgang zweert om nooit meer terug te keren naar Köln. Hij wil Alexander of Robin nooit meer zien. De jongen wil niet weten of de gebroeders Krone echt familie zijn. Henriette is overstuur, nadat ze uit het appartement van hun zoon is gezet. Hij heeft geprobeerd hen beiden tot bedaren te brengen. Ze zijn onmiddellijk naar huis gereden en hebben eerst Wolfgang ziek gemeld door één van zijn leraren thuis op te bellen, daarna heeft hij zijn werk gebeld en een week vrij genomen. Tussendoor hebben Wolfgang en Henriette voedsel en kleding voor een week ingepakt. Ze zijn direct doorgereden naar hun vakantiehuis.

Max heeft hen aangemoedigd om er even tussenuit te gaan. Het is een ongelukkige poging om een verzoening op gang te brengen. Hij heeft hen naar een plek gebracht, waar de problemen van de buitenwereld langs hen heen gaan, waar niemand ze kan bellen. Op dat moment hoopte hij, dat ze genoeg tot rust zouden komen om op hun beslissingen terug te komen. Het oudere echtpaar en de jongen hebben tijd nodig om hun gevoelens van verraad en pijn te verwerken.

Hij kon niet weten, dat Robin op dezelfde avond al op de operatietafel in het ziekenhuis lag. Wat als Charlie en Astrid niet naar het vakantiehuis waren gekomen? Wat als Robin al was overleden? Wat als hij en Henriette nu niet onderweg waren naar hun zoon?

Het zou de grootste vergissing uit een lange reeks zijn in hun moeizame en vertroebelde relatie met hun oudste zoon. Een soort verraad, waardoor ze Alexander een reden geven om hen nooit te vergeven. Elke kans op het verbeteren van hun relatie zou dan zijn vervlogen. Hoe kan Max zichzelf in de spiegel aankijken, wanneer Wolfgang de dood van zijn broer op dezelfde manier te horen krijgt als het overlijden van zijn moeder? Hij betwijfelt, of een boekenkast en een grafsteen iets van het verdriet van de jongen kunnen verminderen. Zolang ze maar op tijd in het ziekenhuis aankomen. Zolang Robin nog leeft. Zolang …

Henriette slaakt plotseling een kreet van schrik, wanneer Max met moeite de auto op de weg houdt in een gladde, verijsde bocht. Max vloekt in zichzelf. Hij wil niet vlak voor het ziekenhuis een ongeluk krijgen.

„Laat mij je bij de ingang afzetten. Parkeren wordt lastig met dit weer.“

Zijn vrouw antwoordt kordaat.

„Nee. Ik ga niet zonder jou naar binnen. Ik wil je nu niet alleen laten.“
„Je kunt alvast uitzoeken, waar hij ligt.“
„Ik kan beter met jou zoeken naar een parkeerplaats, Max en daarna gaan we samen naar binnen.“

Ze is onverbiddelijk vastberaden om dit alleen samen met hem te doen. Max voelt zich minder op zijn gemak, wanneer zijn vrouw zich op deze manier gedraagt. Gewoonlijk zou ze op het allerlaatste moment een parkeerplaats naar haar zin aanwijzen, wat meestal leidt tot rubbersporen op het asfalt. Normaal zou ze als eerste het ziekenhuis binnengaan en ter plekke de leiding overnemen en zich door iemand naar de juiste kamer laten brengen.

Vandaag is het allemaal anders, wat Max wat onzeker maakt. Ze laat hem zelf een geschikte parkeerplaats zoeken. Op dit moment voelt hij haar liefde en respect voor hem. Hij merkt haar angsten op, wanneer ze dichterbij het ziekenhuis komen. Heeft ze een zesde zintuig, voor wat er in het St.Vinzenz gebeurt? Max slaat zijn arm om haar heen. Voorzichtig lopen ze door de sneeuw van de auto naar de steriele warmte van het St.Vinzenz. Ze moeten zich eerst oriënteren, voordat ze de balie van de receptie ontdekken.

„Kunt u ons vertellen waar Robin Krone ligt, alstublieft?“

Max vraagt het beleefd aan de vrouw achter de drukke balie. De vrouw antwoordt zonder op of om te kijken, terwijl haar vingers verder typen.

„Bent u familie?“
„Ja, hij is mijn schoonzoon.“

Hij antwoordt kortaf, waardoor de vrouw hem eindelijk aankijkt.

„Een ogenblik, alstublieft.“

De vrouw kijkt weer naar de monitor. Hij volgt de beweging van haar vingers, als ze de naam ‘Krone’ typt. Max slaat zijn arm weer om zijn vrouw en kijkt haar met een bemoedigende glimlach aan. De dame achter de balie lijkt Robin te hebben gevonden in het systeem. Met haar vingers volgt ze de regels op het scherm om daarna even te twijfelen.

„Kunt u hier even wachten? Ik moet iets navragen.“

De vrouw draait zich om in haar stoel, staat op en verdwijnt door een deur van een kantoor achter de balie. Max kan zijn vrouw niet zo optimistisch aankijken, zoals hij graag zou willen. Haar ogen zijn al glazig, maar het gedrag van de vrouw achter de balie maakt hem en Henriette nog onzekerder. Ze pakt haar mobiel en begint te bellen, terwijl ze hem aankijkt.

„Ik wil nu niet wachten … Charlotte? We zijn net aangekomen in het ziekenhuis …“

Terwijl zijn vrouw met haar zus spreekt, probeert Max door de ramen van het kantoor achter de balie te kijken. Hij ziet de vrouw niet meer staan.

„Waar is Alexander?“

Ze vraagt het Charlie en ademt daarna sissend uit.

„Max, hij is in de kapel.“
„Waar is de kapel?“
„Welke verdieping is het, Charlotte? … Nee, we wachten niet, tot iemand ons op komt halen! Waar is mijn zoon? … Waar is de kapel? … Dank je wel.“

Zijn vrouw heeft de gewoonte de telefoon op wat afstand van haar oor te houden. Max heeft in Charlie’s stem angst gehoord. Ze bergt haar mobiel weer op.

„Eerste verdieping en een lange gang door.“

Het echtpaar haast zich naar de lift. Op de verdieping aangekomen, is de kapel St. Josef inderdaad een heel eind wandelen. Max stopt voor de deur en houdt zacht de arm van zijn vrouw vast, zodat ze niet naar binnenstormt. Hij wil eerst even tot rust komen, voordat ze hun zoon zien. Ze zijn nu te opgewonden, wat verkeerd kan worden opgevat. Max omarmt zijn vrouw en houdt haar zo even vast.

„We zijn hier voor hem. Ik hoop, dat hij ziet, dat we van hem houden.“
„Ik weet het. Ik wil, dat hij ook van ons houdt.“
„Misschien later.“

Henriette leunt tegen zijn schouder, terwijl hij haar in zijn armen wiegt.

„Ik hou van jou, Henny.“

Hij fluistert en geeft haar een zoen.

„Ik van jou, Max.“
„Ben je zover?“

Ze knikt. Haar zenuwen liggen zonder twijfel net zo open als de zijne. Hij weet niet, wat hij mag verwachten in de kapel en vraagt zich af, waarom zijn zoon in de kapel is in plaats van bij Robin. Ergens hoopt hij, dat zijn voorgevoel hem niet langer achtervolgt. Voorzichtig opent hij de kapeldeur. Ze gaan zo stil naar binnen, dat niemand ze opmerkt. Er zijn drie mensen binnen. Een donkerharige man zit alleen en iets verderop zitten een man en een meisje. Een van de drie herkent hij direct. Alexander kijkt ontdaan en veegt zijn gezicht droog met de manchet van zijn overhemd. Het meisje herkent hij van de bruiloft van Sascha en Astrid. Het is Dagmar, die rustig met Alexander spreekt.

„Ach.“

Henriette fluistert en snift even.

„Alexander.“

Max spreekt uiteindelijk hardop om daarmee hun aanwezigheid kenbaar te maken. De donkerharige man en Dagmar staan op, wanneer Max langs hen naar Alexander loopt. Max steekt zijn hand uit. Alexander reageert er niet op.

„Robin …“

Alexander spreekt de naam van zijn vriend snikkend uit. Max voelt zijn hartslag versnellen.

„Bastian!“

Henriette’s stem klinkt verrast. Max draait zijn hoofd om bij het horen van de naam van zijn andere zoon. Hij is net langs zijn andere zoon gelopen zonder goed te kijken, wie de man is en heeft hem niet herkend. Enigszins beschaamd kijkt hij toe, terwijl zijn vrouw naar de donkerharige man loopt en hem begroet.

„Ik ben zo blij je te zien.“
„Ik ben al een paar dagen hier.“
„Dank je wel!“

Bastian stelt haar gerust. Alexander herhaalt zichzelf.

„Robin …“

Max helpt Alexander terug in zijn stoel en probeert te troosten.

„We zijn hier nu om te doen, wat we voor je kunnen doen.“

Henriette komt erbij staan en wil hem omhelzen, maar Alexander schudt haar armen van zich af. Henriette twijfelt even en zwijgt. Max neemt het over.

„We hadden graag iets eerder geweten, wat er aan de hand was, dan zouden we eerder zijn gekomen. We zouden alles voor jullie doen, wat jullie kan helpen. Hoe is het met Robin?“

Alexander worstelt met zijn woorden.

„We waren bij hem aan bed … Hij opende zijn ogen … Hij wist dat we er waren … Maar toen gleed hij weg …“

Max en zijn vrouw kijken elkaar radeloos aan. Max gaat op een stoel aan de andere kant van zijn zoon zitten. Henriette probeert hem te kalmeren.

„Ik weet, dat hij veel van je hield.“
„Ik wil geen afscheid nemen!“