25 februari 2022

Familie? Familie! – 55 Astrid

Dinsdag 29 november 2011
Marc Lavoine – La semaine prochaine

Astrid’s enthousiasme groeit, wanneer ze de oprijlaan ontdekt direct voorbij de rustieke oude brug.

„Het is daar.“

Het navigatiesysteem van Charlie is van mening, dat de kortste route dwars door enkele weilanden voert en de snelste route door open water. De afgelopen anderhalf uur heeft Astrid zijstraten over het hoofd gezien, waardoor de derde weg rechts eigenlijk de vijfde weg rechts bleek te zijn. In de paar dagen sinds haar vertrek uit deze plaats heeft de sneeuw het landschap veranderd, waardoor haar oriëntatie haar in de steek laat.

Astrid probeert haar winterjas aan te trekken, terwijl Charlie voorzichtig de oprijlaan opdraait. De restauranteigenaresse maakt de eerste bandensporen in de sneeuw en vraagt zich af of haar zus wel in het vakantiehuis is. Astrid was direct gecharmeerd van het bescheiden en toch ruime vakantiehuis van Henriette en Max. Dit was een van de redenen, waarom ze hier veel langer zijn gebleven. De romantiek van het huis, het uitzicht en de stilte waren de perfecte plek voor Sascha en haar om te herstellen.

„Ze zijn er.“

Charlie wijst naar voren. Astrid deelt haar gevoel van grote opluchting, wanneer ze een half ingesneeuwde auto bij het huis ziet staan.

„Goed. Nu hoeven we alleen nog te vertellen, wat er is gebeurd.“

Astrid’s laconieke opmerking alarmeert Charlie. Alexander en Dagmar hebben de oudere dame tijdens de afgelopen dagen in kleine stukjes bijgepraat. Ze vertelt Astrid kort en bondig, wat zich afgelopen zaterdag in het appartement van Alexander heeft afgespeeld. Astrid vraagt zich af, waarom ze niets heeft gehoord, ze was op dat moment in haar appartement aan de andere kant van de hal. Charlie vertelt Astrid ook over Wolfgang’s besluit te breken met Robin.

Hoe meer Astrid hoort, hoe minder ze begrijpt. Waarom hebben de jongens Robin’s toestand geheim gehouden? Waarom is het zo belangrijk, dat Sascha en niemand anders er vanaf weet? Waarom hebben ze zaterdag Sascha niets verteld? Astrid herinnert zich de woede van die middag en Alexander’s onverklaarbare gedrag in de keuken.

Astrid wist, dat hij niet alles vertelde, maar schreef dat toe aan zijn vermoeidheid. Ze heeft zijn woede wel opgemerkt en geprobeerd Sascha af te remmen. Sascha heeft Alexander’s woede met zijn sarcastische opmerkingen alleen vergroot. Zij is zelf boos geworden, omdat Sascha haar negeerde, bleef doorpraten en volledig miste, wat er aan de hand is. Sascha heeft de twee wel horen praten, maar niet echt geluisterd en de overduidelijke vermoeidheid over het hoofd gezien.

Ze is gefrustreerd over haar man, omdat hij op dat moment niet met haar heeft samengewerkt, maar ervoor heeft gekozen om alleen te handelen. Ze is opgevoed om dit soort gedrag te aanvaarden. Eenmaal ouder, zeker vanaf het moment dat haar vader ziek werd, heeft ze haar omgeving langzaam maar zeker duidelijk gemaakt ,dat ze niet genegeerd kan worden. Nu is haar vader overleden en volgt zij hem op, voor zover dat gewenst en nodig is. Ze heeft nog lang niet al zijn activiteiten overgenomen, maar beslist apart over elke taak.

Zou Sascha daarom alleen hebben gehandeld in plaats van samen met haar op te trekken? Ze wilde met hem hierover praten. Eigenlijk dezelfde dag nog, maar daar kwam het niet meer van, omdat de dag eindigde in het ziekenhuis, waar Robin’s vriend zich uitgesproken vijandig opstelde.

Astrid is gelukkig, dat Charlie er vandaag bij is. Haar stabiele basis, ondersteuning en omgangsvormen helpen Astrid in deze dagen. Charlie heeft de afgelopen dagen indruk op haar gemaakt, omdat zij met oplossingen kwam, waar de mannen zich zijn blijven gedragen als kleine kinderen.

„Ik hoop, dat het goed gaat.“

Charlie schakelt de motor uit. Ze stappen uit. De stormachtige koude noordenwind, die over de glooiende velden waait, lijkt door Astrid heen te waaien. Ze kan genieten van winterweer, maar niet wanneer de wind zo krachtig is. Charlie blijft op de deur kloppen. Een rillende Astrid gluurt door het raam naast de deur.

„Er brandt licht in de keuken. Ze horen je vast wel.“
„Tenzij ze ons negeren.“

Charlie klopt nu met de zijkant van haar vuist op de deur klopt. Astrid gebruikt haar luide stem.

„Henny! Max! Wolfgang! Willen jullie alsjeblieft open doen?“

Astrid kijkt Charlie verbaasd aan en schakelt over naar haar gewone volume.

„Waarom zouden ze ons negeren?“
„De trots van mijn zus is groter dan haar reputatie. Ik probeer er al een leven lang mee om te gaan. Als ze beledigd is, dan is ze nog koppiger dan een kudde ezels.“

Astrid kent de verschrikkelijke verhalen over Henriette uit het verleden, maar uit haar ontmoetingen met mevrouw Kaiser is een ander beeld ontstaan. Ze kan zich hoffelijk en als een moeder gedragen. Astrid denkt nog steeds, dat ze veinst, wat vooral komt door haar eigen afkomst en door de interesse van Henriette in haar achternaam.

Aangezien de meeste anderen vasthouden aan hun negatieve indrukken, heeft Astrid de tegenovergestelde tactiek gekozen. Ze wil zonder vooroordelen met mevrouw Kaiser omgaan en twijfelt aan de mening van de anderen. Ze ziet hun ontmoetingen en de relatie als een blad, wat nog beschreven moet worden. Is het tijd om negatieve dingen op het blad te schrijven? Is de tijd aangebroken om de kritiek te accepteren in plaats van te verwerpen?

„Henny, doe open! Het is belangrijk!“

Astrid hoort de grendel aan de binnenkant van de deur opzij schuiven. Het geluid herinnert haar aan de staldeuren uit haar jeugd. De deur gaat open en een vlaag warme lucht streelt haar gezicht.

„Ze zijn niet hier.“

Henriette klinkt bits.

„Henny, alsjeblieft.“
„Ze zijn hier niet.“

Astrid doet een stap dichterbij de warmte.

„Mevrouw Kaiser, het is belangrijk, dat we nu met je praten.“
„Wolfgang heeft zijn beslissing genomen. Het is mijn plicht zijn besluit te respecteren.“
„Daarna is er iets gebeurd!“

Henriette reageert met een frons op Astrid’s opmerking en trekt haar trui strak. Charlie gebruikt haar vleiende stem.

„Henny, Robin en Alexander zijn in het ziekenhuis opgenomen.“

Astrid is gefascineerd door de verandering van gezichtsuitdrukking van Henriette.

„Je maakt nu geen … ?“

Charlie legt meer overtuigingskracht in haar stem.

„Henny, dit is geen grap. Dit is serieus. Alexander is ingestort.“

Henriette slaakt een onverstaanbare kreet. Haar ogen laten zowel twijfel als angst zien.

„Hij is weer wakker en er nu beter aan toe. Maar Robin …“

Astrid’s als troost bedoelde woorden worden door Charlie afgemaakt.

„… Robin heeft een hartaanval gehad. Hij is er nu heel slecht aan toe.“

Henriette’s mond valt open. Astrid weet nu, dat de boodschap is overgekomen. Voordat Astrid of Charlie verder kunnen praten, trekt Henriette de deur dicht en loopt langs hen heen. Ze volgt de voetsporen in de sneeuw, zonder te beseffen dat ze sloffen aanheeft. Terwijl ze loopt, begint ze te roepen.

„Max! Wolfgang!“
„Henny …“

Charlie’s zus draait zich even om en schreeuwt naar haar en Astrid.

„Bij het meer. Volg mij.“

Astrid en Charlie volgen Henriette zonder na te vragen. Astrid kijkt erg verbaasd naar Henriette, die met een stevig tempo door de sneeuw loopt, ondanks haar sloffen. De koude wind vertraagt Charlie en Astrid. Charlie struikelt en Astrid stopt om haar overeind te helpen. Ze blijft dicht bij Charlie als ze verder lopen.

„Ik hoop, dat het niet ver weg is.“

Charlie hijgt in de koude winterlucht.

„Het is nog een kort stukje, net voorbij die bomen verderop.“

Astrid wijst naar een rij met sneeuw bedekte dennenbomen en arm in arm met Charlie loopt ze zo snel mogelijk verder. Eenmaal bij de bomen aangekomen, zien ze Max en Wolfgang verderop langs het meer. Ze gooien sneeuwballen naar elkaar en genieten van elkaars gezelschap. Henriette is ondertussen halverwege de dames en de mannen. Ze zwaait met haar armen, terwijl ze doorloopt, roepend om hun aandacht te krijgen. Wanneer dat uiteindelijk lukt, rennen de mannen naar haar toe. Astrid en Charlie bereiken Henriette ongeveer tegelijk met Max en Wolfgang. Zodra Wolfgang de twee dames herkent, wordt zijn gezichtsuitdrukking ontevreden. Henriette hapt naar adem.

„We moeten nu vertrekken naar Köln.“
„Ik heb je gezegd, dat ik daar nooit meer naar toe wil.“

Wolfgang is boos. Henriette probeert op adem te komen, terwijl Max zijn jas uittrekt om zijn vrouw beter te beschermen tegen de koude wind. Astrid smeekt.

„Wolfgang, alsjeblieft.“
„Ze hebben jullie hierheen gestuurd! Ze hebben tegen mij gelogen! Ik wil ze nooit meer zien. Wat mij betreft, vallen ze dood neer!“

Henriette reageert bliksemsnel. Ze staat met twee grote stappen voor Wolfgang en slaat hem hard in zijn gezicht. Max blijft verbouwereerd met zijn jas in zijn omhooggestoken handen staan.

„Zeg dat nooit meer!“
„Daarom zijn we hier.“

Astrid spreekt bewust kalm met haar overtuigende stem. Max hangt zijn jas over Henriette’s schouders.

„Hoezo?“
„Onze zoon en zijn Speeltuig liggen in het ziekenhuis.“
„Alletwee?“

Max wringt het woord uit zijn keel. Charlie gaat voor Wolfgang staan, die een hand op zijn wang houdt en met zijn andere hand onder zijn jas over zijn borstkas wrijft. Woedend kijkt hij naar zijn verzorgster. Charlie begint voorzichtig op hem in te praten.

„Wolfgang, de laatste keer ben je boos weggegaan. Dat begrijpen we allemaal. Na je vertrek is Robin ingestort. Hij heeft een hartkwaal, die afgelopen zomer is ontdekt. Daarom mag hij niet sporten. Alexander heeft hem de afgelopen tijd verzorgd. Robin heeft een hartaanval gehad. Toen we in het ziekenhus waren, is Alexander ingestort.“
„Waarom?“

Max vraagt het met een dwingende toon in zijn stem. Charlie is er niet van onder de indruk.

„Uitputting. Hij is nu weer uit het ziekenhuis en gaat langzaam vooruit.“
„Maar Robin herstelt misschien niet.“

Astrid gaat naast Charlie voor de jongen gaat staan, terwijl ze spreekt. Wolfgang dreigt.

„Als dit een grap is …“

Astrid is een moment sprakeloos. Charlie neemt Wolfgang’s gezicht tussen haar handen en kijkt hem intens aan.

„Schatje, je kunt ons vertrouwen.“

Charlie laat hem weer los. Astrid besluit te handelen, zoals ze soms ook tijdens haar bezoeken aan het kindertehuis doet. Ze kijkt hem vriendelijk aan.

„Wolfgang, wil je dat je moeder trots op je kan zijn?“

Ze wacht het antwoord van de jongen niet af, maar neemt zijn hand tussen de hare en begint zijn hand te strelen. Wanneer ze voelt, dat hij zich ontspant, verstevigt ze haar grip en sleept hem met zich mee naar de auto. Terwijl ze lopen, begint Wolfgang weer te mopperen en te klagen. Ze luistert niet. Haar familie is al verdwenen van deze wereld en zij had haar familie graag langer zien leven. Hij heeft zijn familie gevonden en wil ze niet meer zien. Ze is verbaasd over de houding van de jongen en vastbesloten hem naar Köln te brengen. Astrid en Wolfgang bereiken als eerste Charlie’s auto. De anderen volgen op afstand. Bij de auto aangekomen, durft ze hem los te laten. Wolfgang kijkt haar aan.

„Het spijt me. Hoe slecht is hij eraan toe?“

Ze zwijgt even om na te denken hoe ze de jongen het beste kan bereiken.

„Heel erg slecht. De hartkwaal is begonnen als myocarditis, als ontsteking van de hartspieren … De spanningen van het afgelopen half jaar hebben zijn hartconditie verslechterd. Hij is zaterdag opgenomen en direct geopereerd. De artsen houden hem in slaap. De artsen durven hem nog niet bij te laten komen … Ze weten niet of hij eigenlijk weer bij zal komen.“

Wolfgang leunt tegen de auto en gaat op zijn hurken zitten, uit de wind. Astrid gaat ernaast zitten.

„Ik weet niet, wat er zaterdag allemaal is gebeurd, maar je moet naar hem toe gaan. Je kunt hem vergeven voor wat hij heeft gedaan. Je kunt Alexander ook vergeven. Het gaat erg slecht met hen en ze hebben ook jouw steun nodig om weer verder te kunnen.“

De andere drie komen door de sneeuw aangelopen. Max neemt het woord.

„We hebben even overlegd. Wolfgang kan met jullie meerijden. Henriette en ik komen later. We moeten hier alles opruimen en afsluiten en we willen voldoende kleding meenemen, voor het geval we langere tijd in Köln blijven. Is dat goed zo, Wolfgang?“

De jongen knikt. Zijn natte ogen verraden, dat hij nu niets kan zeggen.

„Rij voorzichtig. Het weer wordt alleen maar slechter. We zien jullie over een paar uur.“

Henriette is bezorgd. Max helpt eerst Astrid en daarna Wolfgang overeind.

„Het spijt me, wat ik eerder zei.“

Wolfgang fluistert tegen Henriette.

„Het spijt me, dat ik je een klap heb gegeven. Het was verkeerd van mij.“
„Het spijt me.“

Zijn stem klinkt droevig en hij verontschuldigt zich twee keer. Hij pakt Henriette’s hand, merkt dat haar hand koud is en begint haar warm te wrijven. Astrid kijkt geroerd toe, hoe de jongen en Henriette met elkaar omgaan. Zijn verzorgster streelt zijn met sneeuw bedekte haar en geeft hem een zoen op zijn wang.

„We zien jullie later weer.“

Astrid houdt het autoportier voor hem open. Hij stapt achterin in, daarna stappen zij en Charlie voorin in. Net wanneer Charlie de auto wil starten, vraagt hij hen nog even te wachten met paniek in zijn stem.

„Mijn mobiel!“
„Wolfgang, je hebt geen telefoon nodig in het ziekenhuis.“
„Het is belangrijk, ik leg het jullie straks uit.“

De jongen springt uit de auto en rent het huis in. Nog geen minuut later komt hij terug met een overvolle rugtas. Hij heeft de deur nog niet dichtgetrokken, wanneer hij Charlie vraagt, hoe snel ze durft te rijden. Aan het einde van de oprijlaan laat Charlie de auto uitrollen om de bocht rechtsaf richting de brug goed te nemen op de besneeuwde weg.

„Waar ga je heen?“

Wolfgang’s stem klinkt van achteruit de auto. Charlie geeft hem kort antwoord.

„Zoals we zijn gekomen.“
„Dan hebben jullie de lange route genomen. Linksaf is korter. Meneer Kaiser heeft me de weg geleerd.“

Wolfgang is verbaasd en Charlie wil de sfeer onderweg goed houden. Ze plaagt.

„Astrid, we hebben geluk. We hebben eindelijk een echte routeplanner bij ons. Wolfgang, wil je midden achterin gaan zitten, dan kunnen we elkaar in de spiegel zien en kan je me op tijd vertellen, waar we heen moeten.“

Wolfgang moet even lachen en gaat zonder protest midden op de achterbank zitten.

Astrid glimlacht naar Charlie. Ondanks het verdrietige doel van de reis weet ze zeker, dat het allemaal goed komt … en beter wordt.