8 januari 2022

Familie? Familie! – 7 Wolfgang

Woensdag 31 augustus 2011
Adele – Rolling In The Deep

Wolfgang sjokt achter de andere twee aan. De bijeenkomst in het restaurant is net afgelopen en ze lopen hun hotel binnen. Ademloos luistert hij naar de krakende en piepende lift, die langzaam omhoog klimt naar hun etage. Hij vindt het geen veilige lift. Jammer genoeg weigert mevrouw Kaiser om een kamer in een van de nieuwere hotels in de stad te nemen. Hij vermoedt, dat nieuwere hotels betere, rustigere liften hebben. Mevrouw Kaiser heeft een voorkeur voor traditie, antiek en routine. Hij probeert een beetje te plagen.

„Ik vraag me af hoe vaak deze lift kapot is. Hij is zo oud.“

Wolfgang ziet hoe mevrouw Kaiser haar rug recht, terwijl haar vingers haar tas een beetje strakker vasthouden. Rudolf reageert op hem.

„Ik weet zeker, dat deze lift regelmatig onderhouden wordt. Het is gewoon een ouder voorbeeld van Duitse technologie, dan jij gewend bent om te zien.“
„Deze lift is ouder dan de trap. Ik hoop, dat de kabel houdt.“
„Wolfgang, alsjeblieft.“

De stem van mevrouw Kaiser verraadt haar weinige geduld. Hij zou graag willen, dat meneer Kaiser mee was gekomen op deze reis. Mevrouw Kaiser’s man heeft tenminste gevoel voor humor. Mevrouw Kaiser heeft geen humor, vooral niet meer, sinds ze hem en een jongen van zijn school in zijn kamer betrapte, terwijl ze zoenden. Peter mag niet langer op bezoek komen en Wolfgang mag minder vaak weg.

Hun luide discussie in de woonkamer heeft hij daarna onderbroken. Hij wilde er liever bij zijn, wanneer ze hem naar een nieuwe familie zouden sturen. Zijn twee koffers had hij al ingepakt en in de hal klaargezet om te worden ingeladen in de auto, zodat hij naar de volgende tijdelijke familie kon gaan. Tijdens deze discussie heeft hij voor het eerst meer over hun afwezige zoon Alexander gehoord.

Hij begrijpt, dat Alexander de grote teleurstelling van mevrouw Kaiser is, vanwege zijn voorkeur, zoals ze het bij voorkeur noemt. Hij heeft bij andere gezinnen al ergere woorden gehoord voor wat hij is en blijkbaar Alexander ook. Alleen haar afkeer is op dezelfde onwetendheid gebaseerd als die van de anderen. In tegenstelling tot die anderen gebruikt ze een beschaafder woord voor haar walging. In stilte walgt hij van haar walging.

Meneer Kaiser is anders dan zijn vrouw. Zijn minachting voor een andere manier van leven is niet zo duidelijk als bij zijn vrouw, evengoed kan hij het onderwerp niet met meneer Kaiser bespreken. Maar meneer Kaiser kan tenminste lachen en houdt van sport. Ze gaan van tijd tot tijd naar voetbalwedstrijden in Dortmund. Meneer Kaiser houdt van Borussia en is een trouwe fan van de club. Meneer Kaiser geniet van het voetbalspel. Hij geniet van het kijken naar de voetballers. Wolfgang geniet van de tijd, die meneer Kaiser ook buiten de sport aan hem besteedt. De kinderen van het echtpaar zijn al lang het huis uit. Meneer Kaiser en hij hebben behoefte aan een goede onderlinge verstandhouding, die de eenzaamheid van alletwee verdrijft.

Hij past er wel voor op om zich niet te veel aan het echtpaar te hechten. In het verleden is hij te vaak teleurgesteld door de belofte van een langdurig verblijf bij een gezin. Een hechte relatie leidt altijd tot nieuw verdriet en een nieuw huis.

Meneer Kaiser is nu op zakenreis in Berlijn. Wolfgang mist hem. Mevrouw Kaiser is geen prettig gezelschap voor een aantrekkelijke jongen en pastoors zijn nu eenmaal pastoors, meer serieus dan meedoen met een goede grap. Het schokkend en trillend tot stilstand komen van de lift haalt hem uit zijn gedachten. In dit oude gebouw gaat zijn voorkeur uit naar de trap.

„Gaan we nog iets leuks doen vanavond?“

Het antwoord van mevrouw Kaiser is stil. Ze schudt haar hoofd, voordat zij de deur van hun kleine suite opent.

„Rudolf, kom alsjeblieft binnen.“

Wolfgang sluit de deur achter mevrouw Kaiser en haar gast. De pastoor heeft zijn eigen hotelkamer, zolang ze in Köln zijn.

„Zal ik een kop koffie bestellen?“
„Nee, dank je.“
„Wolfgang, kun je voor ons allemaal een glas water inschenken? Dank je wel.“

Hij reageert met de verplichte bescheiden glimlach, die mevrouw Kaiser hem heeft geleerd. Hij heeft ruimschoots kennisgemaakt met haar vastbeslotenheid om hem beleefdheid of andere goede manieren te leren. Wolfgang onderdrukt zijn natuurlijke drang tot protest. Protesteren werkt niet bij mevrouw Kaiser, maar wel in stilte ver weg in zijn gedachten. De bijeenkomst vanavond met de andere mensen lijkt hem serieus, maar ze hebben hem niet verteld, waarover ze spraken. Het lijkt hem nu het beste om nu niet het geduld van iedereen teveel op de proef te stellen.

Wolfgang vindt het vreemd, dat mevrouw Kaiser hun pastoor heeft uitgenodigd om hem voor te stellen aan haar vervreemde familie in deze stad. Köln geeft hem de indruk van een bloeiende metropool in vergelijking met Lingen, al heeft hij in grotere steden gewoond. Alexander lijkt hem aardig genoeg, al spraken Alexander en mevrouw Kaiser vanavond alleen met elkaar, wanneer het nodig was. Haar zus komt hoffelijk, maar ook wat koud en zakelijk op hem over. Haar broer was de meest ontspannen en spraakzame van iedereen, maar Lars woont hier niet meer.

Hij moet weer glimlachen bij de gedachte aan die mooie blauwe ogen van de lange en knappe Sascha, die hem met een vreemde blik aankeken tijdens de kennismaking. Zelfs al heeft deze goddelijke man een verloofde, die op hem wacht, dan zou hij graag zijn stellige regel opgeven om alleen met jongens van zijn eigen leeftijd iets te doen. Als hij ooit de kans krijgt om met deze man …

De basketballer komt weer naar voren in zijn gedachten. Robin Krone is een aardige kerel, maar anders, dan hij zich de sporter had voorgesteld. Robin is in zijn beleving een normale man, die geen idee van zijn eigen mogelijkheden heeft. Robin wil niet meer dan een basketballer zijn en dat vindt hij jammer. Hoe meer sporters zich presenteren buiten de sport, hoe makkelijker ze het leven van anderen kunnen maken. Hij moet opletten, dat hij geen water morst waar mevrouw Kaiser bij is.

„Dank je, Wolfgang.“

De glimlach van Rudolf vat hij op als een aanwijzing op een poef in de buurt van de pastoor te gaan zitten. Ergens verwacht hij nu getuige te zijn van een oud sociaal ritueel, zoals de Engelsen zo vaak hebben beschreven tijdens de afgelopen eeuwen in allerlei boeken.

Zijn boeken mist hij nu. Voor zijn thuisgevoel heeft hij altijd meer vertrouwd op de stapel boeken dan op een echt huis. Hij kan de twee eenvoudige planken met boeken weer voor zich zien. Zijn moeder heeft bij elke verhuizing de boeken ingepakt. De boeken bleven in een doos bij hen, als ze geen huis hadden. Nieuwe boeken kwamen er niet bij, maar zijn moeder liet de stapel nooit kleiner worden. In de boeken stonden zijn verhalen voor het slapen gaan, al waren sommige nog niet geschikt voor hem, toen zijn moeder ze voorlas.

De doos met versleten en gescheurde boeken is ongeveer twee weken geleden bezorgd bij de Kaisers. Hij was twee dagen lang niet in staat om zijn kamer te verlaten en deed alsof hij ziek was. Mevrouw Kaiser wilde hem absoluut naar een dokter brengen of er één laten langskomen. Meneer Kaiser bracht hem eten op zijn kamer en bleef even bij hem zitten. Meneer Kaiser begrijpt tenminste, wat belangrijk voor hem is.

Hij baalt ervan, dat hij de eerste avond alleen de deksel van de doos kon halen. Het lukte hem gewoon niet om verder te gaan. In de loop van de volgende twee dagen heeft hij elk boek eruit gehaald, er doorheen gebladerd, er aan geroken in de hoop op een kleine herinnering of de geur van zijn moeder. Met zijn favoriete boeken in zijn handen is hij in slaap gevallen. Hij heeft bij zijn favoriete hoofdstukken gehuild, toen hij in gedachten weer zijn moeder hoorde voorlezen.

Het is lang geleden, dat ze hem heeft voorgelezen. De laatste keer tijdens de feestdagen heeft hij genoten van haar kerstverhaal. Het verhaal heeft hij teruggevonden in de boeken en toen geprobeerd haar stem in zijn herinnering weer op te roepen. Hij dacht aan haar geanimeerde stem. die ze gebruikte tijdens het voorlezen, toen hij jonger was. Het was haar speciale stem om de ellende van hun leven te laten verdwijnen, voordat hij in slaap viel.

Alleen haar verzwakte stem, de stem tijdens de laatste feestdagen kwam in zijn herinnering terug. Hij zag, dat ze haar best had gedaan om er mooi uit te zien, terwijl ze ernstig ziek was. Hij wil haar altijd herinneren als een mooie vrouw. Ze wisten alletwee beter tijdens de laatste keer, maar hij genoot van haar moed, kracht en trots tijdens die laatste ontmoeting. Zelf wil hij in de toekomst moedig, krachtig en trots zijn. Ooit.

Tegenwoordig is hij trots op de boeken in zijn kamer. Meneer Kaiser heeft hem meegenomen om een kleine boekenkast uit te zoeken. De foto van zijn moeder heeft hij in het midden van de middelste plank neergezet. Ze wilde geen foto laten maken tijdens de laatste feestdagen en dat maakt hem verdrietig. Hoe vaak hij het ook heeft gevraagd, ze wilde niet, dat hij zich haar ziek zou herinneren. Deze ene foto verhuist altijd met hem mee van huis naar huis, van het ene tijdelijke gezin naar het volgende. Als zij er is en als zijn boeken er zijn, dan is hij thuis.

„Wolfgang!“

De harde stem van mevrouw Kaiser haalt hem ruw uit zijn mijmeringen.

„Het spijt me, ik was even in gedachten.“
„Rudolf wil je een aantal dingen vertellen. Alsjeblieft, je moet nu even opletten.“
„Ja, mevrouw Kaiser.“
„We hebben goed nieuws voor je, Wolfgang, tenminste, het is misschien zeer goed nieuws.“

De woorden van Rudolf laten zijn hart sneller kloppen. Hij hoort de aankondiging van een vertrek en een volgend tijdelijk gezin. Zo begint het altijd. Mevrouw Kaiser glimlacht en knikt. Ook dat is standaard bij de aankondiging van een vertrek.

„We hebben misschien je familie gevonden … Verwanten … Die Sascha … Wij geloven, dat hij misschien je broer kan zijn. Een andere zoon van je vader voordat …“
„Broer? Vader?“

Hij staat versteld en denkt terug aan zijn kennismaking met Sascha.
‘Hallo, ik ben Wolfgang. Jij bent een lekker stuk.’
Verbaasd kijkt hij naar mevrouw Kaiser, die een envelop pakt. Deze envelop koestert ze al weken als een dierbaar sieraad. Hij ziet haar zoeken, een foto eruit halen en schrikt, wanneer ze hem de foto geeft, terwijl Rudolf probeert met hem te praten.

„Toen de spullen van je moeder bij jullie werden afgeleverd, zat er ook een envelop bij met je officiële documenten. Deze foto zat tussen de papieren. Zijn naam is Wolfgang Krone. Zijn laatste bekende adres heeft ons naar Köln gebracht. Mevrouw Kaiser is erachter gekomen, dat haar zus de familie kent. Sascha is Wolfgang’s zoon.“

Zijn gedachten gaan nu in hoog tempo alle kanten uit. Het weet niet meer, wat hij denkt of voelt, compleet verrast als hij is bij het idee, dat hij na al die jaren wellicht meer familie heeft.

„Waar is hij? … Waar is mijn vader?“
„Het spijt me. Hij is een paar jaar geleden overleden.“

Hij wordt ongerust door de professionele blik van medeleven van Rudolf en haalt ongewild piepend adem. Waarom krijgt hij altijd het slechte nieuws als eerste te horen?

„Hoe weet je dan, of hij … of hij … of we familie zijn?“
„We weten, dat je moeder op de foto staat. Mevrouw Kaiser heeft de foto eerst vergeleken met de foto van je moeder, die jij koestert. Sascha heeft bevestigd, dat zijn vader erop staat. De naam van zijn vader staat ook vermeld op jouw geboorteakte. Het is nu alleen een kwestie van enkele onderzoeken om zekerheid te krijgen.“
„Onderzoeken?“
„De advocaat, de broer van mevrouw Kaiser …“

Rudolf komt niet meer uit zijn woorden. De man heeft waarschijnlijk net zoveel moeite om te praten als hijzelf. Mevrouw Kaiser neemt het over.

„Mijn broer Lars is advocaat, wat ik waarschijnlijk eerder heb verteld. In dit geval adviseert hij, dat jij en Sascha worden onderzocht. Hij zei dat er bloed- en DNA-onderzoeken bestaan, die kunnen bepalen of jij en hij echt familie zijn.“
„Dit is de reden, waarom we uit Lingen hier zijn gekomen?“
„Ja, Wolfgang.“
„Dan is het mogelijk, dat ik meer familie heb? Sascha heeft al een gezin, hè?“

Hij ziet mevrouw Kaiser en Rudolf even naar elkaar kijken. Dus toch! Sascha gaat binnenkort trouwen, anders ben je niet verloofd. Hij vindt het familieverhaal de perfecte truc om hem uit hun huis te krijgen. Mevrouw Kaiser maakt geen geheim van haar ongenoegen over zijn voorkeur en met meneer Kaiser kan hij er niet over praten, dus die vindt het eigenlijk ook niet goed.

Zijn angst voor de volgende verandering van omgeving komt naar boven. Wat gebeurt er, als ze hem bij zijn broer onderbrengen en Sascha en zijn verloofde zich niets van hem aan trekken? Wat als ze hem in het kindertehuis onderbrengen, waarvoor ze werkt? De verwarring en woede in hem groeien snel. De vriendelijke en kalmerende toon van mevrouw Kaiser roept bij hem geen vertrouwen op,

„Als het al mogelijk is om je te herenigen met je familie, willen we graag daarbij helpen.“

Hoe vaak heeft al excuses zoals deze gehoord?

„Lars gaat morgenochtend de artsen bellen om de onderzoeken af te spreken. Je bent al zo vaak verhuisd in je leven. Een kans om je echte familie te leren kennen is belangrijk om alle wonden uit het verleden te helen.“

Rudolfs woorden overtuigen hem. Het is geregeld. Hij weet het zeker. Zijn ogen gaan naar de foto in zijn handen, gevolgd door zijn tranen. Wanneer dit soort dingen gebeuren, wil hij niet huilen. Bij de onoprechte glimlach van mevrouw Kaiser wil hij zeker niet huilen en wrijft even over zijn borst, voordat hij huilend rechtop gaat staan.

„We doen het om je te helpen. Je moet je familie leren kennen.“
„Mijn enige familie was mijn moeder en ik ben bij haar weggehaald! Nu is ze dood! Ik wil dit niet. Ik wil het niet weten! Ik ben al te vaak teleurgesteld!“

Hij klemt de foto in zijn hand, draait zich om en rent de kamer uit. Gelukkig is hij sneller, dan mevrouw Kaiser kan opstaan en vliegt door het trappenhuis rond de gammele, oude lift. Met twee of drie treden tegelijk rent hij omlaag, weg van de mensen, die hem weg willen hebben.

Wolfgang is vastbesloten om het hotel uit te gaan en weg te lopen. Hij wil ze niet de kans geven hem teleur te stellen, zoals al die anderen. Met snelle passen loopt hij door de hotellobby en merkt de waakzame ogen van de oude man bij de receptie op. De portier probeert iemand aan de telefoon te kalmeren.

„Meneer Ewers?“

Wolfgang kijkt naar de uitgang en loopt snel naar buiten, de najaarsnacht in.