25 februari 2021

Liebesträume – 3 O lieb, so lang du lieben kannst

***

Op de achtergrond klinken de zachte klanken van ‘Liebesträume no. 3’. Met ingehouden adem loopt Jeroen naar de opgebaarde man. Spierwitte haren, netjes gekamd, ingevallen, bleke wangen en zijn handen gevouwen op zijn buik. De man komt hem vaag bekend voor. Tussen zijn vingers houdt hij een vergeelde foto.
“Huh?”, roept Jeroen verbaasd. Voorzichtig trekt hij de foto tussen de vingers van de man vandaan en kijkt nog eens goed.
“Wat is dat?”, vraagt Berend terwijl hij op hem afloopt.
Zwijgend overhandigt Jeroen hem de oude foto. “Kijk eens naar die man rechts”, wijst hij.
“Wat is daarmee?” Berend werpt een vluchtige blik op de foto.
“Kijk eens goed”, maant Jeroen.
“Hè?”, reageert Berend verbaasd. “Die man lijkt sprekend op jou! Hoe kan dat?”
“Geen idee.” Jeroen pakt de foto terug. In de rand staat wat geschreven. ‘François et Jerôme, 1930’, ontcijfert hij het priegelige handschrift.
“Jerôme?”, vraagt hij verbaasd.
Hij bekijkt de man op de foto nauwkeuriger. Het is alsof hij naar zijn spiegelbeeld kijkt! Alleen die kleren en dat brilletje… Dan valt zijn oog op de jongen links van de man.
“Maar dat is… François?”, brengt hij ongelovig uit. Volkomen van de kaart staart Jeroen van de oude, vergeelde foto in zijn hand naar de opgebaarde man.
“Wat is er met jou?”, vraagt Berend bezorgd. “Je kijkt alsof je een geest hebt gezien…”
Jeroen reageert niet. Een traan glijdt over zijn wang. Hij streelt de koude, gerimpelde huid van François’ handen.
“Hé! Ik vroeg je wat.” Berend stoot hem aan.
“Eh.. Oh, sorry…”, hakkelt Jeroen. Nog niet helemaal van de schrik bekomen, kijkt hij Berend aan.
“Die jongen op die foto…”, begint hij aarzelend. “François… Ik heb vannacht over hem gedroomd.”
“Huh?”, reageert Berend verbaasd. “Hoezo, over hem gedroomd?”
“Precies wat ik zeg.”
Zorgvuldig zijn woorden kiezend, hij heeft geen zin Berend alle details te vertellen, vertelt Jeroen hoe hij in zijn droom voor het orgel, dat nog helemaal in goede staat verkeerde, stond. Hij vertelt hoe hij de muziekrol van de ‘Liebesträume no. 2’ van Liszt in de ‘Welte Mignon’ plaatste en hoe François, toen de muziek begon te spelen, als jongen van een jaar of zeventien naar hem toekwam en vertelde dat hij niet kon blijven maar terug zou komen om hem te halen.
“Bizar”, reageert Berend op zijn verhaal. “Dus jij hebt over een jongen gedroomd die, samen met een man die sprekend op jou lijkt, op een tachtig jaar oude foto staat?”
“Ja… En dat is niet het enige”, gaat Jeroen verder. “Herinner jij je die oude man in die rolstoel gisteren, bij de bushalte? Ik meende toen even dat hij me riep. Dat was François…”
“Hij zal wel gedacht hebben dat hij een geest zag”, grinnikt Berend.
“Ja, lach maar”, reageert Jeroen. “Ik vind het maar vreemd.” Even aarzelt hij, dan stopt hij de vergeelde foto in zijn kontzak. “Kom, terug naar het landgoed. We hebben nog een paar uur voor het donker is.”

***

“Kom eens naar boven!”, roept Berend. “Dit moet je zien, man!”
“Wat moet ik zien?”, roept Jeroen terwijl hij omhoog kijkt. Berend staat op het balkon dat, achter in de ruimte waarin het oude orgel staat, als een soort tussenverdieping in de lucht lijkt te zweven.
“Kom nou maar”, maant Berend ongeduldig.
Voorzichtig klimt Jeroen de gammele houten trap op.
“Moet je kijken wat ik gevonden heb”, roept Berend opgewonden. “Een ouwe doka! Hier man, allemaal oude glasnegatieven”, wijst Berend. “En foto’s…”
Verbaasd kijkt Jeroen om zich heen en raapt dan één van de negatieven op.
“Jemig…”, brengt hij overdonderd uit. Overal liggen, merendeels zelfs ongeschonden, glasnegatieven. “Die dingen zijn bijna honderd jaar oud, man!”
Terwijl Jeroen tussen de glazen negatieven rondscharrelt, rommelt Berend tussen oude, vergeelde foto’s.
“Jeroen…”, zegt hij opeens aarzelend.
Jeroen draait zich om. “Ja?”
Zwijgend overhandigt Berend hem een oude foto.
“Hoe komt die nou hier?”, vraagt Jeroen verbaasd.
“Gewoon, tussen de andere foto’s”, reageert Berend ongeduldig. Kijk eens naar die man rechts”, wijst hij opgewonden. “Die man lijkt sprekend op jou!”
Van zijn stuk gebracht door Berend’s vreemde reactie, kijkt Jeroen hem aan. “Ja hallo, dat weten we toch al. Dit is precies dezelfde foto als vanmiddag. Hoe kan die nou ineens hier liggen?”
“Welke foto?”, vraagt Berend niet begrijpend.
Stomverbaasd staart Jeroen hem aan. “Wil jij nou beweren dat je niet weet welke foto ik bedoel? Zit je me voor de gek te houden?”
“Ik zou niet durven! Waar zouden wij een foto moeten hebben gezien?”
“Weet je niet meer dat we bij François waren? Hij had dezelfde foto in zijn hand. Ik heb je nog verteld dat ik over hem gedroomd heb… Hier, kijk…”
Jeroen grijpt naar zijn kontzak. Leeg… Hij fronst zijn wenkbrauwen. De andere dan… Maar ook daarin, geen foto…
“Waar heb jij het over? Die man was overleden toen we aankwamen, die hebben we helemaal niet gezien! Jongen, jij spoort niet helemaal”, grinnikt Berend.
Happend naar lucht zakt Jeroen tegen de muur op de grond. Alle kleur is uit zijn gezicht verdwenen. Niet begrijpend kijkt hij naar de vergeelde foto in zijn hand.
“Hé? Alles goed?”, Berend buigt zich over hem heen.
“Hoe kan dit nou?”, vraagt Jeroen verbijsterd.
“Heb je hier vannacht misschien al rondgeslopen”, oppert Berend voorzichtig. “Dat je bent gaan dromen over die foto omdat je hem al gezien had…”
Langzaam schudt Jeroen zijn hoofd. “Nee, ik kan me niet herinneren dat ik hier eerder ben geweest.” Hij kijkt de oude doka nog eens rond. “Laten we het maar gewoon vergeten”, wuift hij de vreemde situatie weg. “Kom, we gaan verder.”
Berend trekt Jeroen omhoog. Zonder op hem te wachten, loopt hij de trap af. Peinzend loopt Jeroen hem achterna. Hij weet toch zeker dat hij die foto eerder heeft gezien. En dat ze bij François zijn geweest toen hij opgebaard in de kapel lag. ‘Liebesträume no. 3, O lieb, so lang du lieben kannst’ had gespeeld…

***

In gedachten verzonken daalt hij de trap af. Nog even en dan vertrekt hij. Zodra hij zijn zaken op orde heeft in New York, zal hij terugkomen om alles hier af te handelen en François op te halen. Want ondanks dat ze negen jaar in leeftijd schelen, weten ze beiden dat ze bij elkaar horen. Glimlachend kijkt hij naar de jongen die voor de ‘Welte Mignon’ staat. Zijn witte overhemd hangt een stukje onder zijn grijs gestreepte spencer uit. Hij is zo heerlijk frivool! Voorzichtig plaatst François een muziekrol in het speelkabinet en start het apparaat. Duidelijk hoorbaar wordt de wind in de drie blaasbalgen die het mechanisme aandrijven, geblazen. De klanken van ‘Liebesträume no. 1, Hohe Liebe’ vullen de ruimte als de ‘Welte Mignon’ het orgel bespeelt.
Liefdevol slaat hij zijn armen om François heen en kust zijn nek. Glimlachend draait de jongen zich om.
“Jerôme…”, zucht hij. Hij legt zijn hand tegen zijn wang. Het licht van de volle maan schijnt door de grote ramen in het dak op het gezicht van de hem zo geliefde man. Teder beroert hij zijn lippen.
“François…”, fluistert hij als ze hun kus verbreken. “Ik zal je zo missen…” Zijn handen glijden door de halflange blonde haren van de jongen en vervolgen hun weg langs zijn rug naar beneden. Zijn vingers schuiven onder het loshangende overhemd en strelen de zachte, warme huid van zijn rug. De jongen huivert. Langzaam kleden ze elkaar uit. Hun kleding leggen ze, keurig opgevouwen, op de stoel voor de secretaire.

Verlangend neemt hij François in zijn armen en trekt hem tegen zich aan. Naakt wiegen ze, strelend en kussend, op de maat van de lieflijke klanken van ‘Hohe Liebe’ tegen elkaar. De jongen vlijt zijn hoofd tegen zijn borst.
In één soepele beweging tilt hij hem op, één arm onder zijn knieën, de andere onder zijn rug. Voorzichtig draagt hij hem naar de chaisse longue in de hoek. François’ jonge lichaam trilt van opwinding als hij hem liefdevol neerlegt. Teder kust hij zijn borst. Langzaam daalt hij, via zijn buik, af naar beneden. Zacht hoort hij de jongen kreunen.

“Ik moet nu echt gaan”, fluistert hij, als ze niet veel later in elkaars armen liggen. Zijn vingers woelen door zijn haren.
“Kun je me niet meteen meenemen?”, vraagt François hoopvol terwijl hij zachtjes zijn arm streelt.
Hij schudt zijn hoofd. “Ik zou niks liever willen, mijn lief, maar dat gaat niet. Ik kom zo snel mogelijk terug om je te halen…”

Op de brug draait hij nog één keer om en ziet hoe François hem van achter het raam nakijkt en zwaait. Weemoedig keert hij weer om en vervolgt zijn weg.

***

“Hé dromer, kom je nog?”, roept Berend van onderaan de trap.
“Huh?”, verwonderd kijkt Jeroen om zich heen. Hij staat nog steeds op het balkon. Terwijl de lieflijke klanken van ’Hohe Liebe’ nog naklinken in zijn hoofd, dwalen zijn ogen af naar de versleten chaisse lounge in de hoek. Hij glimlacht…

EINDE