1 februari 2021

Weekendje Wadden – 12

“Ik ben moe”, zegt Eddy.
Diede kijkt hem onderzoekend aan. Trieste blik in zijn ogen, flinke wallen… Hij ziet er inderdaad doodmoe uit.
“Wil je slapen?”
“Graag.”
“Voor je weer naar bed gaat… heb je nog iets nodig? Moet ik nog iets voor je halen? Uit je flat? Of van de winkel?”
“Kun je bij mij thuis wat kleren voor me ophalen?”, vraagt hij. “En m’n telefoon… Papa en mama wilden dat al doen maar ik zei dat jij dat wel kon doen als je kwam. Ik wilde niet dat ze het zagen…” Hij zucht diep.
“Wat zagen?”
Een traan glijdt over zijn wang. “Alles zit onder het bloed”, fluistert hij.
“Oh shit…”
“Ik kon het ze niet aandoen, Diede…”
Diede voelt boosheid opkomen maar laat het niet merken. Zelfs nu nog houdt zijn broertje rekening met hun ouders. Misschien zou het wel goed zijn als ze met eigen ogen zouden zien wat ze hebben aangericht… Want dat dit hun schuld is, is voor Diede zo klaar als een klontje.
“Natuurlijk haal ik je kleren”, reageert Diede. “Misschien kan ik de boel dan ook maar beter meteen schoonmaken.”
Eddy knikt alleen maar.
“Vind je het niet erg om zo lang alleen te blijven?”, vraagt Diede bezorgd.
Hij schudt zijn hoofd. “Ik ga toch slapen.”
Diede is er niet gerust op. Eddy woont ruim een half uur rijden bij hem vandaan. En dan nog een half uur terug, schoonmaken, spullen bij elkaar zoeken… Hij zal toch minstens een paar uur weg zijn. En Eddy heeft nog helemaal niks gezegd over de reden van zijn zelfmoordpoging. Wat nou als hij het weer niet ziet zitten als hij weg is? Dan komt hij straks thuis en is hij alsnog dood… Diede rilt bij de gedachte en besluit Merel te bellen zodra Eddy in bed ligt.

***

“Wat zit daarin?”, vroeg Remco nieuwsgierig, wijzend naar een grote glazen bak die in Eddy’s kamer naast zijn bureau stond.
“Spinnen”, reageerde Eddy grinnikend. Hij was benieuwd naar Remco’s reactie. De meeste mensen die voor het eerst hoorden dat hij spinnen hield, griezelden ervan…
“Spinnen?” Remco liep naar de grote glazen bak en boog zich voorover.
“Ja, vogelspinnen”, verklaarde Eddy, terwijl hij achter hem aanliep.
“Kijk,” zei hij, “daar zit Milo.” Nonchalant sloeg hij een arm om Remco’s schouder, leunde licht tegen hem aan en wees naar de omgekeerde kokosnoot in de hoek. Een paar harige, zwarte poten staken er onderuit. “Een Chileense grondspin”, legde hij uit. “Die kruipen het liefst ergens in een donker hol weg.”
Even sloot Eddy zijn ogen en genoot van Remco zo dicht tegen zich aan. Toen ging hij verder. “In die andere bak, daar zit Missy.” Hij wees naar links.
Nu pas zag Remco dat het terrarium uit twee delen bestond die van elkaar gescheiden werden door een glazen wand. In het linkerdeel lag een flinke stuk boomschors waarop een felgekleurde spin zat. Het beest was zeker een centimeter of tien in doorsnee.
“Da’s een Mexicaanse Redleg”, voegde Eddy er grijzend aan toe.
“Gaaf!”, riep Remco enthousiast terwijl hij zijn hoofd lachend naar Eddy draaide.
Prompt bonkte Eddy’s hart in zijn keel. Ademloos staarde hij in Remco’s grijsblauwe ogen die ineens zo dichtbij waren. Hij slikte een keer.
“Wil je ‘m eens op je hand?”, herstelde hij zich snel.
“Kweet nie…”, aarzelde Remco. “Zijn ze giftig?”
Eddy grinnikte. “Deze bijten niet hoor. Als ze zich bedreigd voelen, schieten ze haartjes af.”
“Oh, oké…”, lachte Remco, gerustgesteld door Eddy’s uitleg.
Eddy liet Remco los en maakte de linkerbak open. Langzaam kroop de spin op zijn hand. “Hou je hand maar op”, zei hij. “Niet schrikken hoor, het kriebelt.”
Remco knikte, strekte zijn hand uit en keek gespannen toe hoe Eddy de grote spin erop zette.
“Als ze gaat lopen, moet je gewoon je hand meedraaien.” Lachend keek hij Remco, die de grote spin, toch een beetje angstig, in de gaten hield, aan. Traag bewoog Missy haar poten en kroop richting zijn pols.
“Waahh…”, grinnikte Remco, “dat kriebelt echt!”
Glimlachend keek Eddy toe hoe zijn vriend de bewegingen van Missy richting zijn arm volgde.
“Gaaf, dit”, fluisterde Remco. “Hoe die poten bewegen… Mooi man!” De spin kroop over zijn arm omhoog.
“Kom maar, dan zet ik haar terug, voor ze in je nek zit”, grinnikte Eddy. Hij legde zijn hand, vlak voor Missy, op Remco’s arm. Remco’s blote huid onder zijn hand bezorgde hem een flinke kriebel in zijn buik. Snel drukte hij het gevoel weg en zette de spin voorzichtig terug in het terrarium. Ineens voelde hij een hand op zijn rug. Verschrikt draaide hij zich om en keek opnieuw in Remco’s grijsblauwe ogen.
“Eddy…”, fluisterde Remco. Langzaam kwam hun gezichten dichter bij elkaar.
Eddy’s hart bonkte opnieuw in zijn keel. Als vanzelf schoven zijn handen rond Remco’s middel en trok hij hem naar zich toe.
Remco lachte verliefd. Steeds dichterbij kwamen hun gezichten…
Eddy’s ogen dwaalden af naar zijn mond. Hij sloot zijn ogen…
“Jongens… Eten!” De stem van Eddy’s moeder bracht hen in één klap terug naar de werkelijkheid.

“Wachten we niet op papa?”, vroeg Eddy toen ze aan tafel schoven.
“Daarom heb ik nasi gemaakt’, antwoordde zijn moeder. “Kan ik het straks zo opwarmen als hij thuiskomt.”
Eddy en Remco zaten tegenover elkaar. Ze keken elkaar aan. Remco’s voet schoof voorzichtig tegen Eddy’s been. Eddy kleurde tot achter zijn oren. Snel wendde hij zijn ogen af.
“Wil je een eitje op de nasi?”, vroeg zijn moeder aan Remco.
“Alstublieft”, antwoordde Remco beleefd. Zijn ogen zochten die van Eddy maar Eddy keek strak naar zijn bord. Voorzichtig drukte hij zijn voet iets steviger tegen zijn been.
Eddy keek op en lachte naar hem.
“Zo jongens”, begon Eddy’s moeder terwijl ze ging zitten. “Eet smakelijk.”
Hongerig van de hele middag buiten, vielen ze aan. Remco’s voet wreef nog steeds zacht langs Eddy’s been…

Lea keek de beide jongens glimlachend aan. Zo te zien, konden ze het wel goed met elkaar vinden. Eddy had er een kleur van. Aardige jongen, die Remco. Vriendelijk… Beleefd…

“Eet smakelijk jongens!” Met die woorden stapte Eddy’s vader ineens breed lachend de keuken binnen. De lach op zijn gezicht verstarde bij het zien van de hoogrode kleur waarmee Eddy hem verschrikt aankeek. Onmiddellijk vlogen zijn ogen van zijn zoon naar Remco.
“Ben je er al?”, vroeg zijn vrouw verbaasd. “Ik had je zo vroeg nog niet verwacht. Had even gebeld, dan hadden we op je gewacht…”
Zijn vrouw negerend, schoof Eddy’s vader een stoel achteruit en ging zitten. “Jij moet Remco zijn”, begon hij, overdreven vriendelijk. “Wat leuk dat je er bent…”
Eddy keek strak naar zijn bord. Zijn hart bonkte in zijn keel. Remco’s voet wreef nog steeds langs zijn been maar hij durfde hem niet meer aan te kijken. Stiekem gluurde hij onder zijn oogleden door en zag hoe zijn vader naar hem keek. De blik in zijn ogen voorspelde niet veel goeds…

***

“Laten jullie Beau en Cindy nog even uit?”, vroeg Lea de jongens toen ze van tafel opstonden.
Opgelucht omdat ze weg konden, pakte Eddy de riemen van de twee honden. Cindy sprong uitgelaten blaffend tegen hem op, Beau stond, geduldig met zijn staart kwispelend, bij de achterdeur te wachten.

Tijdens het avondeten had hij zich vreselijk opgelaten gevoeld. Zijn vader hield hem en Remco scherp in de gaten. Hij bleef Remco maar vragen stellen. Waar hij woonde, waarom hij niet studeerde, wat voor werk hij deed… Hij wist meteen dat het foute boel was. Zijn vader had het door, daar was hij van overtuigd. En hij zou het nooit goed vinden, dat wist hij zeker. Hij had er een flinke knoop van in zijn maag.
“Niet te lang wegblijven, hè? Dan drinken we samen nog een kopje thee voor Remco naar huis gaat”, merkte Eddy’s vader op.
“Doe maar rustig aan, hoor jongens”, reageerde zijn moeder. “Er is nog tijd zat…”
Zonder antwoord te geven, liep Eddy de deur uit, op de voet gevolgd door Remco.

***

“Moedig dat nou niet aan, Lea”, begon haar man zodra de jongens de achterdeur achter zich dicht trokken.
“Wat niet?”, vroeg Lea nietsvermoedend.
“Dat Eddy met die jongen omgaat”, verklaarde hij.
“Hoezo niet?”, reageerde Lea verbaasd. “Ze kunnen het zo goed met elkaar vinden? Het is toch leuk voor Eddy da…”
“Dat is het nou juist, ze kunnen het veel te goed met elkaar vinden”, viel haar man haar in de rede. “Die Remco is heel anders dan onze Eddy, Lea. Zie je dat dan niet? Dat levert alleen maar problemen op, zeg ik je.”
Lea keek haar man aan. “Hoe kom je daar nou bij?”
“Wat weten we nou van hem?”, ging Alfons verder.
“Remco is gewoon een keurige, nette jo…”, begon Lea.
“Straks zit Eddy nog aan de drugs, net als zijn broer. Of gooit hij met de pet naar zijn studie…”
“Ach Alfons, zo’n vaart zal het we…”
“Zag je niet hoe Eddy keek? Hij durfde me niet eens meer recht in m’n ogen te kijken. Ik voel het gewoon, die twee verbergen wat.”
Lea staarde haar man aan. Snapte Alfons nou echt niet waarom Eddy hem niet aan durfde te kijken? Had hij nou werkelijk niet in de gaten dat Eddy gewoon bang voor hem was? Bang voor zijn oordeel over zijn nieuwe vriend?
“En waarom rijdt die jongen meer dan honderd kilometer om Eddy op te zoeken? Wat moet hij van hem? Nee, ik vertrouw hem niet.” Hij zuchtte diep.
“Ze hebben gewoon plezier samen”, deed Lea nog een laatste poging haar man op andere gedachten te brengen. “Laat ze toch…”
“Ik wil het er niet meer over hebben, Lea”, viel hij haar opnieuw in de rede. “Ik vertrouw die jongen niet.”
Niet begrijpend schudde ze haar hoofd. Waarom deed Alfons nou zo moeilijk? Eddy was toch geen klein kind meer? Over een paar weken ging hij op kamers, dan kon Alfons hem toch ook niet meer voortdurend in de gaten houden?

***

Zwijgend liepen ze naast elkaar. Beau liep rustig naast Eddy aan de lijn. Cindy rende, zoals gewoonlijk, druk blaffend alle kanten op. Af en toe keken de jongens elkaar aan en glimlachten.
“Waar gaan we heen?” vroeg Remco.
“Wacht maar af”, antwoordde Eddy geheimzinnig. Hij wilde met Remco alleen zijn. Even alleen maar genieten van zijn aanwezigheid. Even niet denken aan zijn vader. Want dat dit nog een staartje ging krijgen, daar had hij geen twijfel over.

Aan het einde van de straat gingen ze linksaf, richting de jachthaven. Net ervoor sloeg Eddy een smal paadje in. Ze liepen nu achter dichte struiken, die de bebouwde kom van de jachthaven scheidden. Een paar honderd meter verderop kroop Eddy door een gat in het hek het terrein van de jachthaven op. Hier en daar stond nog een enkele boot gestald.

“Kom,” zei Eddy, “hier komt nooit iemand ’s avonds.”
Remco keek om zich heen en kroop ook door het gat. “Volgens mij kom jij hier wel vaker, of niet?”, vroeg hij grinnikend.
“Soms, als ik geen zin heb om thuis te zijn”, antwoordde Eddy.
“Zoals nu”, reageerde Remco gevat. Hij lachte.
“Precies,” lachte Eddy terug, “zoals nu.” Hij maakte de honden los. “Toe maar Beau”, spoorde hij de labrador aan. Cindy had geen aansporing nodig, die ging er meteen vandoor.
“Ben je niet bang dat ze wegloopt?”
“Cindy?”, lachte Eddy. “Echt niet! Daar is ze veel te bang voor. Moet je opletten… die komt om de paar minuten terug. Even controleren of we er nog zijn.”
Remco lachte.
“Sorry van m’n vader”, begon Eddy verontschuldigend. “Hij kan zo doordrammen…”
“Hoe bedoel je?”, reageerde Remco verbaasd.
“Nou gewoon… Dat hij zo door zat te zeuren over dat je in een bouwmarkt werkt en waarom jij niet studeert… En dan wil hij dat we met hun thee komen drinken…Man, we zijn toch geen kleine kinderen meer?”
“Ach, maak je niet druk, joh”, stelde Remco Eddy gerust. “Hij toonde gewoon belangstelling.”
Eddy keek hem peinzend aan. Hij geloofde er niks van, maar hij had er niet zo’n zin in Remco nu al te vertellen hoe het er bij hem thuis aan toe ging. Eerst maar eens afwachten wat zijn vader zou zeggen als Remco weer naar huis was. Misschien viel het allemaal wel mee, maakte hij zich voor niks zorgen…
“Je zult wel gelijk hebben”, antwoordde hij uiteindelijk maar.
Langzaam liepen ze verder.
“Heb je zin om woensdag bij mij te komen?” vroeg Remco ineens. “Op woensdag ben ik altijd vrij.”
Eddy aarzelde. Hij wilde niks liever, maar hij twijfelde. Wat als zijn vader inderdaad iets in de gaten had? Zou hij dan zonder problemen weg kunnen komen? Hij had er een hard hoofd in. Zoals zijn vader gekeken had…
Remco zag zijn aarzeling en keek hem smekend aan. “Toe Eddy… Ik ben toch ook naar jou gekomen? Ik wil je zo graag nog een keer zien”, fluisterde hij bijna. Hij pakte Eddy’s handen vast en trok hem naar zich toe.
Van het één op het andere moment bonkte Eddy’s hart in zijn keel. Verliefd staarde hij in Remco’s lichtblauwe ogen. Weer die kriebel in zijn buik…

“Shit… Cindy!” Verschrikt liet Eddy Remco’s handen los en duwde het kleine Jack Russeltje, dat plotseling tegen zijn been opsprong, van zich af. “Ga spelen! Weg!”, wuifde hij naar het kleine hondje.
Enthousiast rende Cindy naar Beau, die in de verte rustig aan kwam lopen.
“Je had gelijk, die gaat er niet vandoor,” grinnikte Remco. Lachend keek hij Eddy aan. Zijn ogen lieten hem niet meer los. “Kom je nou woensdag?”, vroeg hij nog een keer, nu met iets meer nadruk.
Eddy lachte. “Tuurlijk…Wat dacht jij dan?”, antwoordde hij in een opwelling. Hoe hij het voor elkaar moest krijgen, wist hij nog niet, maar hij zou er vast wel iets op verzinnen!
“Leuk”, glunderde Remco.
Grijnzend van oor tot oor trok hij Eddy opnieuw naar zich toe. Steeds dichter kwamen hun gezichten naar elkaar toe… Remco kreunde nauwelijks hoorbaar toen hun lippen elkaar heel zacht raakten. Hij sloeg zijn armen om Eddy heen en hield hem dicht tegen zich aan. Eddy schoof een hand onder zijn shirt, wreef over zijn rug.