Het RD heeft een
derde bijdrage geplaatst van een 'celibatair levende, gereformeerde homo'. Hieronder een tekst, die vandaag aan het RD is aangeboden.
Een reactie vanuit de praktijk van alledag op de reeks ‘homoseksualiteit’, die begint met het uitspreken van lof voor de redactie van het RD voor het plaatsen van artikelen met verschillende standpunten over dit onderwerp.
Mag ik beginnen met een antropologisch feit? Zo’n vier procent van de bevolking is homoseksueel. Dit geldt voor alle culturen en samenlevingen. Het is van alle tijden, anders zouden archeologische vindplaatsen er niet van getuigen en in de Bijbel niet een beperkt aantal teksten over vertellen.
Binnen reformatorische kringen werd de discussie tot nu toe gevoerd aan de hand van de bekende verzen over homoseksualiteit of over de diepere doelen, die God met de mens heeft op basis van de scheppingsorde. Een opinie op basis van zeven Bijbelteksten heeft een smal fundament, de Schepping is zeer breed.
In het Christelijk geloof is de gedachte, dat ieder mens zondigt, een van de beginselen. De Bijbel biedt voldoende aanknopingspunten hiervoor. Het principe ‘nood breekt wet’ komt in talloze variaties terug in alle teksten als verklaring of verontschuldiging voor zondig gedrag. Er zijn eindeloos veel redenen om mensen hun zonden te vergeven. De vraag is of we dat wel vaak genoeg willen, kunnen en doen?
Bij homoseksualiteit is het merkwaardig, dat dit als hoofdzonde wordt aangemerkt, zonder rekening te houden met de omstandigheden of te kijken hoe iemand verder leeft danwel in het leven staat. Deze radicale afwijzing is in mijn beleving de hoofdoorzaak voor de problematische omgang met homoseksualiteit en het wankele evenwicht tussen betrokkenen, de familie, de kerk en het geloof in God zelf binnen de reformatorische gemeenschap. Bovendien levert het ook lastige situaties in de omgang met andersdenkenden op.
Het was de eerste verjaardag van een goede vriend, die hij samen met zijn nieuwe vriendin wilde vieren. Haar familie was ook uitgenodigd en die wilde weten of mijn persoon inderdaad homo was om vervolgens naar de praxis te vragen. Dit gebeurde tijdens de voorstellingsronde, daarna ging men over tot negeren. Hoe zou u het vinden, wanneer vreemden u vragen wat u in uw slaapkamer doet of laat? Op mij kwam dit ongekend astrant, abject en infaam over.
Mijn man heeft andere ervaringen opgedaan. Zijn nieuwe chef bleek actief lid van een gereformeerde gemeente te zijn. Vanaf het moment dat deze chef ontdekte met wie mijn man getrouwd is, heeft hij alles op alles gezet om mijn man weg te treiteren. Een reeks van merkwaardige incidenten, schades en een waarschuwing waren het zichtbare resultaat. Dankzij de waarschuwing op valse gronden is alles aan het licht gekomen. Kort daarna is deze chef wegens reorganisatie ontslagen.
Het kan ook anders. Voor een collega ben ik het eerste aanspreekpunt geworden, omdat haar kerk geen antwoord heeft op haar levensvragen. Een van haar zonen heeft geen vriendin, wel blijft de beste vriend al een aantal jaren elk weekend logeren. Het hele onderwerp ‘homoseksualiteit’ is taboe tussen de ouders en kinderen. Ze wilde wel graag weten hoe de vork nu in de steel zat. Maar waarom zou je er over moeten praten? Sinds ze de jongens een keer ontbijt op bed heeft gebracht, is de sfeer in huis ontspannen, voor iedereen alles duidelijk zonder uitgebreide gesprekken. In dit geval is zwijgen de goede beslissing gebleken. Niemand hoeft zich te verstoppen, niemand hoeft te liegen of wordt gedwongen een standpunt in te nemen, waar men niet achter kan of wil staan.
Het laatste voorbeeld past ook beter bij mij en mijn man. Het is namelijk opvallend hoeveel vreemden ons in vertrouwen nemen met hun persoonlijke zaken, nadat ze merken, dat wij homo zijn. Wij zien het als een van de voordelen – als minderheid, als homo geven wij kleur aan de maatschappij. Bovendien hebben wij geleerd niet te oordelen. Het is leuker om vragen te stellen.
Waarbij ik voor deze collega ook mijn nek zal uitsteken als het nodig is, omdat zij, nadat ik haar had verteld hoe ik privé leef, als eerste Christen niet automatisch een meelevend gezicht op heeft gezet en niet vanzelfsprekend ervan uit is gegaan, dat ik een hele worsteling achter de rug had. Voor mij is mijn seksualiteit altijd een vaststaand gegeven geweest en ik heb geen enkele behoefte aan valse empathie. Het was een gewoon, open, oprecht en eerlijk gesprek onder vier ogen op basis van wederzijds respect, gevolgd door een periode met feitelijke voorlichting om de vooroordelen uit de weg te ruimen.
Ik zou dit graag bij meer Christenen zien. Wie meent, dat het zo erg, zo niet zielig is voor homo’s is om geen relatie aan te mogen gaan, maakt ergens een probleem van, wat absoluut geen probleem hoeft te zijn. In de Bijbel staat dit ook in andere woorden: Bij ondraaglijk lijden is het juist noodzaak om oplossingen te zoeken. Nood breekt wet en daar heeft God volgens dezelfde Bijbel alle begrip voor. Het ontbreken van begrip veroorzaakt juist het leed.
De praxis oogluikend toelaten is een van de mogelijkheden voor gelovigen om met homoseksualiteit in het dagelijks leven om te gaan. Een celibatair leven is de aanbevolen route. Naast de bekende Bijbelteksten lijkt dit standpunt met name gebaseerd op het vooroordeel, dat homoseksualiteit alleen om seks draait. Dat is jammer, want de vraag op wie je verliefd wordt, is allesbepalend voor het antwoord met wie je het leven wilt delen. Geen omgeving kan het ontbreken van een vaste partner compenseren en een kerk, die een deel van de gelovigen een relatie ontzegt, ontneemt deze Christenen de kans op een brede basis voor een leven naar Gods wil.
Sommige homoseksuele Christenen kiezen voor het huwelijk tussen man en vrouw. Dat heeft het voordeel van een vaste partner, maar zo’n huwelijk is gebaseerd op een leugen in plaats van liefde en brengt alle betrokkenen onnodig leed. Wat ontbreekt binnen het huwelijk, wordt elders gezocht. Met de kinderzitjes in de auto op een ontmoetingsplek als stille getuigen van de huwelijksontrouw.
Wanneer een gelovige zich niet meer welkom en thuisvoelt in een kerk, bijvoorbeeld wanneer je homo bent en een relatie hebt, is uittreden een andere keuze. Toch is dit een stap, die de meeste Christelijke homo’s liever niet maken. Ze willen of kunnen niet kiezen tussen seksualiteit aan de ene kant en familie, vrienden, kerk en geloof aan de andere kant. De stap komt in de praktijk neer op het doorsnijden van de wortels en toch verder proberen te leven. Waarbij degenen, die hiervoor kiezen, zich in de regel aansluiten bij een andere kerk, binnen enkele jaren gevolgd door de eigen familie – bloed is nu eenmaal sterker dan water.
Een laatste keuze veroorzaakt het meeste leed en kan alleen met een te vaak voorkomend voorbeeld duidelijk worden gemaakt. Een zoon van een gereformeerde dominee heeft zich opgehangen. Zijn familie houdt vast aan ‘hij was zoekende’ als verklaring. In werkelijkheid was hij opgevoed met de mening, dat homoseksualiteit een grote zonde is, tegelijk homo en op het einde van zijn leven zwaar depressief. Juist het sterke besef van zonde, boete en schuld heeft hem de dood ingejaagd. De goedbedoelde steun vanuit de omgeving heeft bij hem verstikkend uitgewerkt, omdat hij niet de ruimte en tijd kreeg zelf alles op de rij te zetten. Later, in een relatie met een jongen voelde hij zich weliswaar erkend, geliefd, geborgen, maar ook bij voortduring schuldig en zondig. Alsof hem het recht was ontzegd, zich een kind van God te voelen. Zijn achtergebleven vriend is er van overtuigd, dat de jongen nog zou leven, wanneer hij met meer ruimte voor twijfel en minder absolute standpunten zou zijn opgegroeid.
De laatste gedachte komt overeen met een proces, waar veel reformatorische homo’s doorheen gaan. Het begint met het afleren van de bekende, vertrouwde manier van geloven, een eigen weg zoeken, geen fundament meer hebben om op terug te vallen, jarenlang het gevoel houden te zweven en eindigt met een relatie, vasthouden aan het geloof in God en het zichzelf aanleren van nieuwe normen en waarden als grondslag voor het verdere leven. Dit proces is geen keuze. Het is geen vorm van zelfontplooiing. Het is de enige manier om overeind te blijven, om geen verwrongen persoonlijkheid te ontwikkelen, om een volkomen leven te leiden.
Zelf ben ik al tevreden, wanneer ook de reformatorische gemeenten en hun leden de moed zouden hebben om na te denken en de ingenomen standpunten af en toe kritisch tegen het licht te houden. Is het terecht om homoseksuele relaties af te wijzen? Is de huidige Christelijke opvoeding voldoende om met alle voor- en tegenspoed van het leven anno nu om te gaan? Hoe Christelijk is de omgang van Christenen met anderen eigenlijk?
Tekst downloaden?
RD.pdf
- (20.89 KiB) 90 keer gedownload