19 januari 2021

Geloof, hoop & liefde – 18 Open kaart

Na het gesprek op Thomas’ school had ik reacties verwacht. Gek genoeg bleven die volledig uit. Ik had me erover verbaasd, kon me bijna niet voorstellen dat het zo makkelijk over zou waaien. Maar goed, ik was er wel blij mee want we hadden wel wat anders aan ons hoofd.
Terwijl mijn ouders op Thomas pasten, waren Nicolas en ik druk bezig in mijn oude huisje. Omdat lang niet alles mee kon naar huis, ging er een heleboel weg. Spullen die voor de opkoper waren, verzamelden we in de kamer. Dingen die ik niet kwijt wilde maar die toch niet mee konden, stopten we in verhuisdozen. Die gingen bij m’n ouders de zolder op. En alles wat wel mee moest, stond in de gang.

Tot woensdagavond even na achten leek alles goed te gaan. Maar toen ging de bel…

“Theo! Kom binnen,” nodigde ik mijn zwager uit. “Hoe is het met je ouders? Is je vader al weer een beetje gekalmeerd?” vroeg ik belangstellend terwijl ik voor hem uit naar de kamer liep.
Theo schudde Nicolas de hand en ging zitten.
“Je hebt het goed verbruid man. Hij wil niks meer met je te maken hebben totdat je je verstand weer gaat gebruiken, zoals hij het zegt,” begon mijn zwager terwijl hij me met een strak gezicht aankeek.
Ik grinnikte. “Je bedoelt zeker, tot ik weer ga doen wat de Kerk voorschrijft?”
Theo keek me lang en onderzoekend aan. “Weet je nou wel zeker dat dit is wat je wilt Michael?” begon hij voorzichtig. “Ik bedoel, ik geloof heus wel dat jouw gevoelens voor Nicolas echt zijn, hoor. Maar dat wil toch nog niet zeggen dat je er wat mee moet doen? Ik heb er nog eens goed over nagedacht en eerlijk gezegd denk ik dat God wil dat je je ertegen verzet, dat je er niet aan toegeeft,” ging hij verder. “God heeft Adam een vrouw geschonken, geen man. Het hoort niet Michael…”
Ik wist niet wat ik hoorde! Stomverbaasd staarde ik hem aan. “Sorry Theo, waarom zeg jij dit? Ik heb je zondag toch al uitgelegd hoe ik er tegenaan kijk? Ik dacht dat je het begreep…”
Hij zuchtte, legde een brief op tafel. “Lees,” zei hij alleen maar.
Ik pakte het stuk papier op en begon te lezen…

Beste ouders,

De komende tijd zullen wij vanuit een Christelijke levensbeschouwing op school onder andere aandacht besteden aan homoseksualiteit. Directe aanleiding hiervoor is dat aanstaande vrijdag één van onze leerlingen uit de kleutergroep afscheid neemt van onze school. Hij woont inmiddels met zijn vader bij zijn vader’s vriend in Frankrijk.

Ondanks dat de levenswijze van zijn vader indruist tegen de Christelijke grondslag van onze school, willen wij deze leerling de kans om afscheid van zijn groepsgenootjes te nemen niet ontnemen. Mogelijk vertelt hij bij dit afscheid over zijn thuissituatie. Omdat wij ons realiseren dat u wellicht liever niet wilt dat uw kind geconfronteerd wordt met homoseksualiteit, bieden wij ouders van kinderen uit de kleutergroep de mogelijkheid hun kind(eren) aanstaande vrijdag tot na het speelkwartier thuis te houden.

Met het oog op de persoonlijke omstandigheden van de vader, verzoeken wij u begrip te tonen. De Bijbel leert ons dat wij homoseksuelen moeten steunen in de strijd tegen het verlangen toe te geven aan deze gevoelens. Een strijd die soms onmogelijk lijkt te zijn door gebeurtenissen die in het verleden hebben plaatsgevonden en die alleen gewonnen kan worden door de kracht van het gebed. Wij roepen u dan ook op voor de vader te bidden opdat hij de weg naar een leven met God terug mag vinden.

Het team.

“Wel potverdorie,” brieste ik tegen Theo. Ik stond te trillen van boosheid. Onvoorstelbaar wat een brutaliteit! “Wat wordt hier voor vuil spelletje gespeeld?” schreeuwde ik woedend. ”Dit gaat toch veel verder dan ouders informeren dat Thomas vrijdag misschien wel laat vallen dat hij twee papa’s heeft! Heb ik erom gevraagd dat ze voor me bidden? Heb ik gezegd dat ik van mijn homoseksuele gevoelens af wil? Want dat bedoelen ze natuurlijk met ‘de weg terug naar God vinden’. Waar bemoeien ze zich mee? Wat gaat het ze aan hoe ik leef? Onvoorstelbaar die Christenen! Net pitbulls… Ze laten je gewoon niet los! En wat ik helemaal smerig vind, is dat ze insinueren dat ik homo ben geworden door dingen die in het verleden gebeurd zijn! Houden ze nou nooit op?” tierde ik.
Geschrokken keek Nicolas me aan. Hij verstond weliswaar geen woord van wat ik zei maar hij snapte heel goed dat ik me zo stond op te winden door de brief die Theo me had laten lezen.
“Schat, kalmeer eens een beetje. Wat staat er in hemelsnaam in die brief waar jij je zo druk om maakt?”
Opgefokt vatte ik de inhoud voor hem samen. “Ik moet hier echt weg, jongen, ze maken me hier kapot!” besloot ik wanhopig.
Hoofdschuddend keek Nicolas me aan. Ik sloot m’n ogen, probeerde m’n emoties een beetje onder controle te krijgen. Nicolas trok me tegen zich aan en hield me stevig vast.
“Dit houdt nooit op schat. Ze gaan gewoon net zo lang door tot ze me klein hebben,” piepte ik terneergeslagen terwijl ik m’n gezicht in zijn nek drukte.
“Hé! Kijk me eens aan.” Hij liet me los, tilde m’n kin op en dwong me hem aan te kijken. “We doen dit samen, weet je nog? Kom op man, ze krijgen je er niet onder. Ik ben bij je, jongen en ik laat je nooit meer gaan.” Hij kuste me zachtjes, keek me indringend aan.
Theo stond ons wat ongemakkelijk aan te kijken.
“Ik hou van je,” fluisterde Nicolas terwijl hij met zijn hand langs mijn rug streek.
Ik lachte voorzichtig. Hij had gelijk, ze zouden me er niet onder krijgen, we deden dit samen. Ik haalde een keer diep adem en wendde me tot Theo.

“Theo, ik begrijp echt wel dat jij en een heleboel mensen hier denken dat de Heer homo-liefde afkeurt, maar ik denk daar anders over. Volgens mij wil Hij niks liever dan dat mensen gelukkig zijn en of dat nu met iemand van hetzelfde geslacht is of niet, dat maakt Hem echt niet uit. Ik ben ervan overtuigd dat God Nicolas en mij voor elkaar bedoeld heeft. Ik ben daar gelukkig mee, Nicolas ook en Thomas vindt het fantastisch!”
“Thomas is nog veel te klein om het te snappen,” reageerde mijn zwager lauwtjes.
Ik schudde m’n hoofd. “Sorry Theo, ik respecteer je mening maar laat mij alsjeblieft m’n leven leiden zoals ik dat wil. Maak je om Thomas niet druk, dat doen wij wel. En als je dan al voor me wilt bidden, bid dan niet dat ik de weg terug naar God vind, dat is niet nodig, ik heb een goeie relatie met God. Bid maar voor mijn geluk en dat van Thomas en Nicolas, maar laat alsjeblieft aan ons over hoe dat geluk eruit ziet.”
“Maar het zou toch kunnen Michael?” reageerde Theo timide. “Je hebt zoveel meegemaakt de laatste jaren. Misschien durf je daardoor onbewust wel niks meer met een vrouw te beginnen. Misschien zijn jouw gevoelens voor mannen daardoor wel ontstaan, of in ieder geval daardoor naar boven gekomen. Je kunt er toch aan werken? Ik bedoel, je zou het toch op z’n minst kunnen proberen?”
“Theo,” zei ik met nadruk. “Hou op! Annemarie’s dood heeft niks te maken met het feit dat ik homo ben.”
Hij keek me doordringend aan. “Ik snap wel dat je verliefd bent, Michael,” begon hij opnieuw. “Maar dat wil toch niet zeggen dat het goed is wat je doet? Stel nou dat je getrouwd bent en verliefd wordt op een andere vrouw? Vind jij het dan goed om achter je gevoel aan te lopen en je vrouw en kinderen verdriet te doen? Of vind je dat je, met God’s hulp, moet vechten tegen die verliefdheid? Kijk nou eens om je heen wat dat allemaal teweeg brengt, echtscheidingen, gezinsdrama’s, ontspoorde kinderen, één en al ellende.”

Daar had hij wel een punt, verliefd worden hoefde natuurlijk niet automatisch te betekenen dat je er ook wat mee deed. Ik was het op zich wel met hem eens dat mensen tegenwoordig veel te makkelijk opgaven, in plaats van te knokken voor hun relatie. Dat kun je niet maken als je van iemand houdt, dan zoek je oplossingen. Maar in ons geval speelde dat toch helemaal niet? Wie deden wij er nou kwaad mee? Niemand toch? Integendeel, we wilden dit beiden. Of eigenlijk, we wilden dit alledrie, we waren gewoon hartstikke gelukkig zo! Onze intentie was precies hetzelfde als die van hetero stellen. Wij gingen voor elkaar, niet voor even, ook niet alleen voor seks, nee, echt voor elkaar. Voor altijd, door dik en dun. Waarom in Godsnaam zou ik dat op moeten geven en in plaats daarvan de rest van m’n leven worstelen met dat gemis?

“Ik begrijp je gedachtengang wel, Theo,” begon ik, “maar neem maar van mij aan dat Nicolas en ik er echt op dezelfde manier instaan als jij en je vrouw. Wij houden van elkaar, we willen er voor elkaar zijn, nu en voor de rest van ons leven. Daar is toch niks verkeerds aan? Waarom zou ik dat op moeten geven? Waarom zou ik er voor moeten kiezen m’n hele leven te vechten tegen een verlangen dat zo sterk is?”
“Ik kan me heel goed voorstellen dat je er zo tegen aankijkt,” knikte Theo. “Toch weet ik dat het wel kan, Michael. Je moet gewoon sterk zijn, op God vertrouwen.”
“Waar heb jij het over, man? Ik vertrouw op God, blindelings. Daarom weet ik juist dat het goed is.”
Mijn zwager schudde zijn hoofd. “Het is net zoiets als alcoholisme,” begon hij uit te leggen. “Alcoholist ben je, je leven lang, zelfs al drink je geen druppel. Maar de verleiding om te drinken, die blijft altijd. En soms, als het allemaal even niet zo goed gaat, bijvoorbeeld als je je baan verliest of als er problemen zijn in je relatie, of als je vrouw overlijdt… dan lukt het niet meer om die verleiding te weerstaan.”
Hij pauzeerde even, keek me aan alsof hij me de tijd wilde geven tot me door te laten dringen wat hij zei.
“Maar dat wil niet zeggen dat het onmogelijk is om van de drank af te blijven,” vervolgde hij zijn betoog. “Alleen kost dat moeite, heel veel moeite. En je hebt mensen nodig die je steunen.” Hij aarzelde even voor hij verder ging. “Mijn vrouw en ik bidden elke dag om het vol te houden,” zei hij toen zachtjes. “Ze weet dat ik van haar hou, maar ze weet ook dat er een ander diep verlangen onder zit. En ze steunt me om het vol te houden er niet aan toe te geven.”

“Wacht even, probeer jij mij nou te vertellen dat je alcoholist bent?” Stomverbaasd keek ik hem aan. “En dat je dat alleen de baas blijft door de steun van je vrouw en door op God te vertrouwen?”
“Nee man,” zuchtte hij, “geen alcoholist…”
“Wat dan? Waarom moet jij dan sterk zijn? Je bent gelukkig getrouwd, hebt drie leuke kinderen. Zoals ik jou ken, heb jij het perfect voor elkaar.”
Hij zuchtte nogmaals en keek me lang aan “Ik ben ook homo,” gooide hij er toen ineens uit.
“Wat???” Mijn mond zakte open van verbazing. “Dat meen je niet!”
“Dat meen ik wel, Michael,” bevestigde hij wat hij zojuist gezegd had. “Ik kan er niks aan doen, die gedachten zijn er nou eenmaal. Maar ik wil het niet, het is niet goed, God heeft het zo niet bedoeld,” voegde hij er snel aan toe.
Ik wist niet wat ik zeggen moest, staarde hem alleen maar met open aan mond aan.
“Mijn vrouw weet het en accepteert het,” ging Theo verder. “Ze staat als een huis achter me en steunt me in alles. Ik zoek het niet op, doe er niks mee en dat weet ze, maar het verlangen is er altijd. Soms heb ik zo’n behoefte om eraan toe te geven, wil ik gewoon één keer meemaken hoe het is, één keer mezelf kunnen zijn… Maar ik weet dat dat vreselijk gevaarlijk is.” Weer zuchtte hij.
“Jeetje, Theo… Hier sta ik toch wel even van te kijken! En je ouders? Je broers en zussen? Weten die het?”
Hij schudde zijn hoofd. “Alleen mijn vrouw, we dragen dit samen. We hebben wel afgesproken dat als het ooit te zwaar wordt, we met de dominee gaan praten. Maar tot nu toe lukt het met z’n tweeën.”
“Waarom heb je het me niet meteen gezegd toen ik je vertelde dat ik met Nicolas verder wilde?” vroeg ik, nog steeds overdonderd door wat Theo me zojuist verteld had.
“Je overviel me,” reageerde Theo. “Ik schrok me gewoon kapot, wist even niet wat ik moest doen. Misschien was ik ook wel bang, omdat jij deed wat ik eigenlijk ook zo graag wilde. Misschien was ik wel bang om door jouw keuze ineens zelf te gaan twijfelen. Ik heb er maandagavond lang met mijn vrouw over gepraat. Zij vond dat ik op z’n minst moest proberen je op andere gedachten te brengen. Ik wilde dat niet, vond dat het jouw keuze was. Wie ben ik om jou lastig te vallen met mijn mening? Dat ik de keuze heb gemaakt om er niks mee te doen, is mijn zaak, dat jij een andere keuze hebt gemaakt, is jouw zaak.”
“Respect voor jouw keuze Theo. Ik zou het niet kunnen,” merkte ik peinzend op.
“Dat heb ik andersom,” lachte hij. “Ik vind het diep in m’n hart geweldig dat je er voor uitkomt en je niks aantrekt van de Kerk. Na alles wat jij hebt meegemaakt, gun ik je dat geluk. Maar tegelijkertijd ben ik ervan overtuigd dat het niet goed is wat je doet, Michael. Wat jij doet, is niet wat God van je vraagt.”
“Daarover verschillen wij dan van mening,” zei ik resoluut. “Je maakt mij niet wijs dat God van iemand verlangt dat hij zijn leven met een vrouw deelt, terwijl hij diep van binnen voortdurend naar een man verlangt. Daar wordt je toch niet gelukkig van, Theo?”
“Ik zeg ook niet dat het makkelijk is Michael, maar ik heb mijn vrouw trouw beloofd,” maakte hij zijn standpunt duidelijk.
“Goed van je, denk ik. Maar laat mij alsjeblieft mijn leven op mijn manier leiden en probeer me jouw visie niet op te dringen, oké?”
Hij keek me lang aan. “Oké,” zei hij uiteindelijk. “Ik begrijp je ook wel hoor. En soms zou ik willen dat ik dat ook zou kunnen. Maar ik voel het gewoon anders, ik kan dat niet,” besloot hij.
“Ik hoop oprecht dat jou niet overkomt wat mij overkomen is,” merkte ik bedachtzaam op.
“Snap ik niet,” reageerde Theo.
“Ik bedoel, dat je niet ineens iemand tegen komt waar je niet meer omheen kunt. Iemand waar je met hart en ziel en met elke vezel in je lijf van houdt. Want geloof me, als dat gebeurt, heb je geen keuze meer,” legde ik uit.
“Is dat wat jij bij Nicolas hebt?”
Ik knikte. “Geen andere mogelijkheid Theo, er is voor mij maar één weg.”
“Ik snap het geloof ik wel, jouw situatie is ook anders de die van mij, jij hebt geen vrouw. Misschien sta ik dan wel niet achter jouw keuze, ik veroordeel je er ook niet om. En dan nog eens wat, ik zal hier m’n best doen de mensen wat milder te stemmen.”
“Dat stel ik op prijs Theo,” reageerde ik glimlachend.

“Wat ga je nu met die situatie op school doen?” veranderde hij van onderwerp, wijzend op de brief die op tafel lag.
“Geen idee. Aan de ene kant wil ik me niet in een hoekje laten duwen en vertik ik het om me er iets van aan te trekken. Aan de andere kant is Thomas er ook bij betrokken. Ik kan hem toch niet zomaar blootstellen aan zoveel negativiteit? Daar is hij toch nog veel te klein voor?”
“Kijk! Dat bedoel ik nou!” reageerde hij onmiddellijk. ”Zie je nou dat jouw keuze niet goed is? Het veroorzaakt meteen problemen. En niet alleen voor jezelf, maar ook voor je naasten.”
“Theo!” viel ik uit. “IK doe dit niet, die achterlijke school doet dit! Die zijn zo laag bij de gronds dat ze zelfs de situatie van een vierjarig kind aangrijpen om mij te manipuleren! Dat is nou precies wat de Kerk ook steeds doet. Ze mobiliseren alles en iedereen om je op andere gedachten te brengen en vertellen je vervolgens dat de problemen die dat oplevert, komen door je eigen gedrag. Ik ben daar klaar mee, snap dat heel goed!”
“Oké, oké,” reageerde Theo snel. “Ik zal er niks meer over zeggen.”
“Mooi, dan wil ik nu graag dat je gaat, want ik wil samen met Nicolas bedenken hoe we hierop gaan reageren. Bedankt dat je langskwam en dat je zo eerlijk was, dat stel ik heel erg op prijs.”
“Hou je het wel voor je, Michael? Ik heb geen zin in toestanden, het gaat goed zoals het gaat en dat wil ik graag zo houden.”
“Snap ik, ik hou m’n mond wel. Als jij dan nog eens goed nadenkt over wat ik tegen je gezegd heb.” Ik keek hem indringend aan en ging verder. “Jongen, jij vergelijkt homoseksualiteit met alcoholisme, maar alcoholisme is niet goed, dat maakt heel veel kapot. Liefde toch niet? Liefde is prachtig, althans, zolang je er niemand mee kwetst. Ik kan me best voorstellen dat jij er voor kiest niks te doen met je geaardheid, jij bent getrouwd, je hebt kinderen en die wil je geen verdriet doen. Maar jij dan? Tel jij niet mee? Je stopt je gevoelens weg, Theo, je verzwijgt dingen. En dat alleen maar omdat andere mensen je vertellen dat het niet goed is. Waarmee ik niet wil zeggen dat je ineens uit de kast moet komen. Hoewel, als je eerlijk bent, doe je dat wel. En dan nog kun je ervoor kiezen er niet aan toe te geven. Maar wees eerlijk Theo, laat je niet in een hoekje drukken, draai er niet omheen, voel je er niet slecht door en vooral, lieg er niet over. Hoe denk je dat God dat vindt?”
Ik zag tranen opwellen in zijn ogen.
‘Ophouden nu, Michael’, zei ik tegen mezelf. ‘Geef hem de ruimte die jezelf ook wilt. Niks opdringen, dit is zijn leven, zijn keuze…’
“Als je wilt praten, kom een keertje langs in Bretagne,” bood ik aan. Ik had met hem te doen, probeerde me voor te stellen hoe het moest zijn om zo’n wezenlijk stuk van jezelf de rest van je leven weg te moeten stoppen. In stilte dankte ik God dat mij dit bespaard was gebleven.

Nadat Theo vertrokken was, vertelde ik Nicolas wat Theo gezegd had. Hij begreep er helemaal niks van, snapte gewoon niet hoe ver die manipulatie van de Kerk ging. We bespraken de situatie van het afscheid op Thomas’ school en kwamen al vrij snel tot de conclusie dat we tegengas moesten geven, dat we ons gewoon open en eerlijk op moesten stellen en niks moesten verbergen.
En dus gingen we de volgende dag als eerste naar mijn ouders om met hen en Thomas te praten. Thomas zou sowieso wel snel merken dat een heleboel mensen het niet goedkeurden zoals wij leefden. Dat kon hij dan maar beter van ons horen dan van vreemden.

“Oh, oh,” zei m’n vader toen ik hem de brief van school liet lezen.
“Misschien kun je dat afscheid maar beter laten voor wat het is,” merkte m’n moeder op nadat zij hem ook gelezen had.
“Niks ervan,” reageerde ik beslist. “We gaan het Thomas gewoon uitleggen. Hij kent inmiddels genoeg mensen die wel achter ons staan, ik weet zeker dat hij het wel snapt. En nog eens wat anders, Nicolas gaat vrijdag mee naar school. We nemen ze gewoon de wind uit de zeilen door te laten zien dat er niks raars aan ons is.”
M’n ouders keken elkaar bedenkelijk aan.
“Weet je dat zeker, Michael?” begon m’n vader voorzichtig.
“Pa, de dag erna vertrekken we al. Wat kan er nou helemaal gebeuren?”
“Geen idee.” Hij haalde zijn schouders op. “Maar ik ken jou niet zo strijdlustig. Ik ben er niet gerust op, jongen. Wat nou als jullie vrijdag op school ineens met een hele groep ouders te maken krijgen die jullie keuze openlijk afkeurt? Hoe ga je daar dan mee om?”
“Dan vertel ik ze dat ik hun mening respecteer en hoop dat ze de mijne ook respecteren, dat ik weet hoe ze tegen homoseksualiteit aankijken maar dat ik er anders over denk en dat ik alleen maar van ze vraag me mijn leven op mijn manier te laten leiden.”
“Je hebt er in ieder geval goed over nagedacht,” knikte mijn vader terwijl hij me onderzoekend aankeek. “Je bent veranderd in Bretagne… Goed wel,” voegde hij er glimlachend aan toe.
Ik lachte. “Ik heb gewoon gevonden wat ik zocht, pap,” reageerde ik. “En dat neemt niemand me meer af!”

Thomas snapte het veel beter dan we allemaal dachten. Ik vertelde hem dat een heleboel mensen hier het raar vonden dat hij twee papa’s had in plaats van een mama en een papa. En dat ze, omdat ze het raar vonden, niet zo goed wisten hoe ze daarop moesten reageren. Daarom zeiden ze soms dingen zoals dat God het niet goed vond.
“Maar God wil gewoon dat mensen gelukkig zijn,” legde ik hem uit. “En dat zijn wij, hè Thomas?”
Hij knikte.
“Laat ze maar praten. God is juist hartstikke blij dat jouw papa’s zoveel van elkaar houden,” besloot ik mijn verhaal.
“Ik ook,” zei Thomas. “Ik heb de de allerliefste papa’s van de wereld!” glunderde hij trots.

De rest van de dag brachten we in mijn oude huisje door. Ik was bijna klaar met het uitruimen van m’n boekenkast toen ik op de onderste plank Thomas’ babyboek tegenkwam.
“Schat,” wenkte ik Nicolas, die in de hal druk bezig was volle verhuisdozen op te stapelen, “kom eens kijken…”
Ik zakte op de bank neer, trok Nicolas naast me en sloeg het boek open.
“Jeetje Michael, wat een mooi ventje!” reageerde hij spontaan. “Jammer dat ik hem toen nog niet kende, het had me geweldig geleken hem vanaf het begin af aan samen met jou op te voeden,” mijmerde hij.
“We hebben nog heel wat jaren voor ons, hoor,” grinnikte ik.
Ik bladerde het boek door. Helemaal achteraan zat een losse foto tussen de bladzijden. Die was ik helemaal vergeten…
“Is dat zijn moeder?” vroeg Nicolas enigszins overbodig, kijkend naar de enige foto die ik van Annemarie had.
Ik knikte. Hoogzwanger was ze op die foto. Meteen kwamen de herinneringen aan mijn vrouw terug.

“Wil je morgen met me mee naar Annemarie’s graf?” vroeg ik ineens. “Ik wil je aan haar voorstellen, alles uitleggen. En afscheid nemen, want dat heb ik nooit echt kunnen doen.”
“Tuurlijk ga ik met je mee. Ik heb haar weliswaar niet gekend, maar ze is wel de moeder van onze zoon. En daar ben ik haar eeuwig dankbaar voor,” glunderde hij.
Ik glimlachte naar hem. Onze zoon… Ik werd er helemaal warm van toen hij dat zei. Nicolas pakte de foto van Annemarie, die ik nog steeds in m’n hand had, van me af. “Meenemen?” vroeg hij.
Ik knikte.
“Misschien kunnen we hem wel laten uitvergroten en er thuis een mooi plekje voor zoeken. Ik vind dat ze dat wel verdiend heeft,” stelde Nicolas voor, terwijl hij nog eens goed naar Annemarie keek. “Ze heeft me toch maar mooi vader gemaakt,” lachte hij. “En voor Thomas is het ook goed. Hij heeft zijn moeder dan wel nooit gekend, toch denk ik dat hij moet weten wie ze was. Ze hoort bij ons, schat.”
“Mooi idee,” peinsde ik. Zo had ik er nog nooit tegenaan gekeken. Voor mij was Annemarie altijd iets geweest waar ik liever niet aan dacht. Want dat leidde steevast tot een enorm rotgevoel. Maar het was natuurlijk wel waar wat hij zei, ze was de moeder van onze zoon. Als zij er niet geweest was, hadden wij Thomas niet gehad. Moest ik haar daar niet gewoon dankbaar voor zijn? Verdiende ze daarom inderdaad niet gewoon een plekje binnen ons gezin? En zijn ouders dan? Gold daar niet hetzelfde voor?
“Dan moeten jouw ouders er ook bij, jongen. Want zonder hen hadden Thomas en ik jou nooit gehad,” sprak ik mijn gedachten uit. “Ook al heb ik ze niet gekend, ze zijn heel belangrijk voor jou en daarmee ook voor mij.”
Breed lachend keken we elkaar aan, we begrepen elkaar volkomen. Onvoorstelbaar hoe sterk ik me met hem verbonden voelde! Nooit had ik me kunnen bedenken dat ik me zo intens gelukkig zou voelen! En dat wilden ze me afpakken? No way!

Samen werkten we ons door de rest mijn spullen heen. Soms twijfelde ik of ik iets moest bewaren of wegdoen. Nicolas was elke keer weer een enorme steun. Zowel bij het daadwerkelijk maken van keuzes als bij het afscheid nemen van stukjes verleden.

“Wat ga je met die fiets doen?” vroeg hij, wijzend naar mijn racefiets.
We waren inmiddels in mijn schuurtje aanbeland. Behalve m’n fiets, stond er voornamelijk speelgoed van Thomas.
“Verkopen, denk ik,” antwoordde ik zonder op te kijken.
“Waarom neem je hem niet mee, bij ons kun je toch ook fietsen?”
Ik schudde mijn hoofd. “Ik fiets al een paar jaar niet meer,” verklaarde ik terwijl ik verder ging met het uitzoeken van Thomas’ speelgoed.
“Sinds Thomas?” wilde Nicolas weten.
Ik knikte. “Geen tijd meer,” verklaarde ik nonchalant.
“Hoezo geen tijd meer? Waarom wel hardlopen dan en niet fietsen?”
Ik draaide me om en keek hem aan. “Je wilt het echt weten hè?”
“Yup.”
“Oké dan maar…” Ik zuchtte gelaten. Eigenlijk had ik er helemaal geen zin in hem te vertellen hoe het gekomen was dat ik gestopt was met fietsen, maar goed… “Voor Thomas’ geboorte was ik lid van een atletiekverenging. Ik trainde fanatiek, liep regelmatig wedstrijden. Na zijn geboorte had ik daar geen tijd meer voor, maar het lopen op zich, dat was heel goed te doen. Lekker ’s avonds een stuk lopen, m’n hoofd leegmaken, conditie een beetje op peil houden.”
Nicolas knikte begrijpend.
“Fietsen was een heel ander verhaal,” ging ik verder. “Sinds m’n twaalfde fietste ik samen met m’n vrienden. In het begin alleen nog maar in Nederland maar al snel vonden we dat te makkelijk. We wilden meer uitdaging en trokken steeds vaker de Ardennen en de Eifel in. Weekendje weg, colletjes pakken…
Toen Thomas kwam, kon ik niet zo makkelijk meer mee. In het begin probeerde ik het nog wel hoor, maar het lukte gewoon niet. Ik had het niet zo breed en bovendien wilde ik thuis bij Thomas zijn, hij was al zo vaak bij m’n ouders. Mijn vrienden snapten dat gewoon niet, of misschien snapten ze het wel, maar hadden ze steeds minder zin er rekening mee te houden. Op het laatst vroegen ze me niet eens meer mee. Ik baalde ervan, maar het ging gewoon niet anders. En in m’n eentje fietsen, dat trok me niet. Dat herinnerde me er alleen maar aan dat zij lekker met z’n allen in de Ardennen zaten en dat ik er niet meer bij hoorde…”

De eenzaamheid die ik in die tijd voelde, overviel me opnieuw. Tranen prikten achter m’n ogen. Toch voelde het ook wel goed het nu eindelijk eens te vertellen. Mijn ouders hadden het weliswaar allemaal van dichtbij meegemaakt, ze hadden er geen idee van gehad hoe ik me in die tijd voelde. Ik had me op mijn studie gestort waardoor het leek alsof ik gewoon geen tijd meer had voor m’n vrienden, maar in feite was het precies andersom.
“Had ik je toen maar gekend, schat,” zuchtte hij glimlachend. “Ik had je nooit laten vallen.” Zachtjes streelde hij mijn arm. “Ik was gezellig bij je thuis langs gekomen, samen voor Thomas zorgen, filmpje kijken, leuke dingen doen… Ik zou het wel geweten hebben!” voegde hij er met een uitdagende grijns op z’n gezicht aan toe.
“Ja, jij zou je kans gegrepen hebben,” pareerde ik zijn dubbelzinnige opmerking.
Nicolas grinnikte, sloeg zijn armen om me heen, keek me diep in m’n ogen en kuste me innig. “Tja, je kunt toch moeilijk van mij verwachten dat ik dit kan weerstaan,” lachte hij toen hij zijn kus verbrak.

“Kom, we moeten verder,” grinnikte ik. “Op deze manier zijn we over een maand nog niet klaar!”
“Wat doen we nou met die fiets?” herhaalde Nicolas zijn eerdere vraag.
“Haalt mij te veel vervelende herinneringen boven, weg met dat ding,” zei ik resoluut.
“Jammer, het had me wel leuk geleken. Koop ik er ook één, gaan we samen fietsen.”
“Ja ja, dat ken ik. En dan zeker de hele tijd achter me rijden en jezelf opgeilen aan mijn, langs het zadel schuivende, billen,” lachte ik.
“Strak plan, zo had ik het nog niet bekeken,” grijnsde hij. “Die fiets gaat mee dus, einde discussie.” Triomfantelijk keek hij me aan.
Plotseling trok het idee om met hem te gaan fietsen me enorm aan. Hij had natuurlijk ook van die lekkere billen op dat zadel… En dan die benen van hem!
“Hmm… ik krijg ineens visioenen,” grinnikte ik.

Een paar uur later zaten toch de meeste van m’n spullen in dozen of vuilniszakken. Dozen gingen voor het grootste deel naar de zolder bij m’n ouders, vuilniszakken konden aan de straat en alles wat mee moest naar huis werd in de gang bij elkaar gezet. Morgenmiddag zou de opkoper komen die de rest van de spullen mee zou nemen en dan was mijn oude huisje leeg.

“Tijd om een hapje te gaan eten bij mijn ouders,” zei ik nadat ik om me heen had gekeken en vastgesteld had dat er niks meer te doen viel. “Toch raar hoor. Ik heb hier vier jaar gewoond en nou is het gewoon voorbij,” mijmerde ik terwijl we het tuinpad afliepen.
“Je bedenkt je toch niet op het laatste nippertje hè?” plaagde Nicolas.
“Ben jij gek! En dan alles weer uit moeten pakken zeker? Nee mannetje, ik ga lekker met jou mee en je komt nooit meer van me af!” lachte ik.
Hand in had liepen we naar mijn ouders. We passeerden een buurvrouw. Ik zag haar wel naar ons kijken. Het hele dorp zou inmiddels wel van die brief afweten en natuurlijk was ook allang bekend wie die vader was waarover in die brief gesproken werd. Het kon me geen moer schelen wat ze ervan vonden! Ik hield van Nicolas en dat wilde ik niet verbergen. Ik voelde me trots, gelukkig… Ineens sloeg ik m’n armen om hem heen en kuste hem innig. Zomaar, in een opwelling… Omdat ik zielsveel van hem hield… Ik was me er absoluut niet meer van bewust dat we midden op straat stonden in een zwaar Christelijk dorp. Minuten later pas lieten we elkaar weer los. Mijn hart bonkte in m’n keel. Onvoorstelbaar wat hij elke keer weer in me losmaakte…
Ineens drong tot me door waar we waren. Ik schoot in de lach. “Kom, naar m’n ouders, daar hebben we meer privacy,” hikte ik lachend.
Aan de overkant zag ik de gordijnen bewegen. Ik kon me de praatjes al voor de geest halen… ‘Heb je het gehoord? Die jongen die toen moest trouwen, die zoent met een man! Is het niet vreselijk?’
Whatever, ze zochten het maar uit…