10 januari 2022

Familie? Familie! – 9 Robin

Donderdag 1 september 2011
Backstreet Boys – As long as you love me

Robin’s gedachten dwarrelen, terwijl hij geniet van zijn koffie en ontbijt. Vandaag heeft hij vrij, omdat hij aanstaand weekend moet werken op kasteel Ellerhorst, waar hij werk heeft gevonden bij de familie Von Andenberg, ondanks zijn weinige ervaring en ontbrekende diploma’s. Dat is een groot geluk na alle eerdere tegenslagen van de afgelopen tijd.

Zijn basketbaltrainer laat hem al een jaar minder vaak meedoen met competitiewedstrijden, omdat Robin zelf bang is, dat nog een keer iemand Alexander iets zal aandoen. Zijn trainer neemt alle spelers van de andere teams onder de loep op meer dan alleen hun spelkwaliteiten. Robin kan zijn plaats in het team definitief verliezen in de winterstop of aan het einde van het seizoen. Zijn trainer heeft hem dit gezegd.

Van Alexander mag hij sinds juni niet meer in SansFrontière werken, alhoewel zijn vriend hem tegenwoordig weer vraagt om bij te springen, als het druk is. Noodgedwongen heeft hij zijn sportopleiding onderbroken aan het begin van de zomer.

De myocarditisdiagnose van deze zomer heeft al zijn plannen en dromen van een hoopvolle toekomst als professioneel sporter tot stilstand gebracht. Van zijn arts moet hij het kalm aan doen, al is beperkte fysieke activiteit toegestaan. De grootste risico’s voor hem zijn overbelasting en oververmoeidheid. Robin was stiekem jaloers op Alexander, toen hij zelf volledig uitgeput van een klein stukje joggen thuiskwam. Gelukkig mag hij sinds vorige maand weer een beetje aan zijn conditie werken.

Zijn laatste bezoek aan de sporthal is al meer dan een maand geleden en zelfs toen mocht hij alleen toekijken. Tijdens het eerste bezoek na zijn diagnose, is Alexander met hem meegegaan en heeft de andere sporters duidelijk gemaakt, dat als Robin probeert te trainen, ze Alexander moeten bellen en hem wegsturen. Ze weten van zijn ziekenhuisopname, maar slechts één persoon in het team kent de details. Dat is Kai, die als aanvoerder van het team het recht heeft om van Robin’s hartconditie en de mogelijk fatale gevolgen af te weten.

Het gesprek met de jongen in Bohling’s heeft alles omgedraaid. Een rustig leven met teleurstellingen, beperkte mogelijkheden en weinig vooruitzichten maakt plaats voor nieuwe hoop. De jongen heeft hem inspiratie gegeven. Robin durft nu weer te dromen van en hopen op zijn sportieve toekomstbeeld. Hij wil het bespreken met Alexander, maar de sporter weet, dat zijn schat alleen maar boos wordt bij dit onderwerp.

Alexander’s neiging om zich zorgen te maken over hem, werkt in de praktijk vaak bijna verstikkend, ook al komt deze neiging voort uit echte liefde. Robin was zich eerder niet bewust van zijn conditie, toen hij zichzelf dwong om harder te trainen. Zijn eigen onachtzaamheid op zijn gezondheid kostte hem bijna zijn leven en daarom blijft Alexander nu behoedzaam op hem letten. Wanneer hij nu met Alexander gaat praten over zijn nieuwe verlangen om te sporten, kan zijn schat gaan overdrijven in zijn verstikkende devotie.

Sporten, vooral basketbal is nog steeds Robin’s doel en droom, maar hij begrijpt nu, dat het ook voor anderen waarde heeft. Als er iets is, wat hij kan doen, dan is het iets, wat hij zal doen. Alexander zou hij het graag willen vertellen, maar hij kan het niet. Nog niet.

Vandaag brengt Robin eerst een verrassingsbezoek aan zijn arts, die gelukkig tijd voor hem vrijmaakt. Onder toezicht wil hij weer beginnen te sporten. De arts reageert terughoudend. Hij smeekt om toestemming en biedt aan om wekelijks voor een controle langs te komen, zolang de arts het nodig vindt. De arts merkt dat Robin ergens door gemotiveerd is geraakt en geeft hem toestemming onder restricties. Niet basketballen, een beperkte dagelijkse wandeling, een uitgebreid logboek bijhouden met zijn dieet en fysieke activiteiten en meerdere keren per dag een bloeddrukmeting. De arts herhaalt, dat Robin onder geen enkel beding mag beginnen met basketbaltraining, omdat dit een te groot risico voor zijn hart is. Opgetogen over deze kleine stap vooruit, stemt hij in met de compromisloze voorwaarden, voordat hij de spreekkamer met een gelukkig gezicht verlaat.

Misschien lukt het om Alexander alles rustig te vertellen, wanneer hij zijn schat in een goede stemming treft. Op de terugweg van de arts naar huis komt hij langs een bloemenwinkel en krijgt een idee. Met een grote bos rozen komt hij de winkel uit en loopt door naar de grote drogisterij aan de overkant.

Hij gaat naar binnen en pakt een winkelmandje. Als eerste zoekt hij badschuim. Hij kiest een crèmebad, schroeft de dop open, ruikt eraan en trekt een vies gezicht. Hij neemt een andere fles, ruikt er ook aan en glimlacht tevreden. Hij legt het in zijn mand en zoekt twee dozen waxinelichten, die iets later een plek in de mand vinden. Dan gaat hij verder naar de massage-olie. Twee tieners observeren hem en fluisteren elkaar commentaar toe of giechelen. Het kan hem niet uit zijn stemming brengen. Hij neemt twee verschillende flessen olie en loopt voorbij de twee jonge meiden, die zich omdraaien en geïnteresseerd naar niets in het schap zoeken. Zijn ogen bewegen vrolijk heen en weer en hij loopt verder, langs een schap met natuursponzen, test er één op zachtheid en legt die ook in de mand. De twee meiden observeren hem eerst vanaf de hoek van een schap en volgen hem dan.

Robin slentert goedgehumeurd verder door de paden, stopt plotseling en doet een paar stappen terug. De meiden komen net om de hoek het pad ingelopen, blijven staan en steken hun hoofd bij elkaar. Robin beoordeelt kort zijn selectie, de meiden giechelen. Robin pakt een pakje condooms. Gegiechel. Robin grinnikt en neemt een tweede pak, gooit het in zijn mand en gaat verder, achtervolgd door de twee fluisterende tieners. Robin draait zich abrupt om, loopt terug naar de condooms, grijpt een derde pakje en grijnst naar zijn stalkers. Hij klikt met zijn tong en geeft de meiden een knipoog.

„Je weet maar nooit!“

Dan draait hij zich om en loopt verder. De meiden kijken hem na met opengevallen monden, de één klampt zich met een fladderende blik vast aan de arm van de ander, die slikt. Bij de kassa legt Robin zijn inkopen op de band. Natuurlijk staan de twee meiden direct achter hem en ze observeren hem met een glimlach. Hij kan deze vraag om aandacht niet missen. Zijn ogen gaan nu geïrriteerd heen en weer, terwijl hij de tweede fles olie grijpt en hem demonstratief goed zichtbaar op de band zet.

De meiden volgen hem met ongegeneerde aandacht en hun ogen vallen plotseling wijdopen, als ze glijmiddel herkennen. Met teleurgestelde gezichten kijken ze elkaar aan, terwijl Robin betaalt en met een brede grijns naar buiten gaat. Daar denkt hij even na, of hij nu alles heeft. Nee, hij mist nog toast, aardbeien, slagroom en chocolade. In de supermarkt naast de bloemenwinkel komt hij de twee meiden weer tegen, die hem nu schuldig aankijken, maar hem wel schaamteloos achtervolgen tot de kassa. Terwijl de cassière haar werk doet, vraagt hij zich ongerust af, waarom ze achter hem aan lopen. Na het afrekenen spreekt hij ze aan.

„Hallo, wat kan ik voor jullie doen?“
„Ben jij Robin Krone, de basketballer?“
„Ja.“
„Mogen wij een handtekening?“

Hij haalt een pen uit zijn jas. De meiden vertellen, dat ze hem eerst niet hadden herkend. Hij lacht, deels gemeend en deels van opluchting, en geeft de meiden een handtekening. Gelukkig vragen ze hem niets over zijn boodschappen, die hij nu snel naar huis brengt.

Het is al vroeg in de middag en Robin krijgt haast. Thuisgekomen zet hij de bloemen met de verpakking snel in een vaas en legt de boodschappentassen direct in de koelkast, zonder ze verder op te ruimen. Hij wil naar de sporthal om daar Kai te bezoeken en met hem overleggen, hoe hij de instructies van de arts goed kan opvolgen. Verder wil hij ook gewoon wat tijd doorbrengen op de sporthal. Hij heeft deze tijd nu nodig, zelfs als hij alleen mag toekijken. Onderweg is hij vaak afgeleid door zijn gedachten, terwijl hij breed glimlachend bij het nieuwe vooruitzicht weer te kunnen sporten onderweg is naar de sporthal. Niet vandaag, niet morgen, maar binnenkort mag hij weer …

„Ik heb je een uur geleden gebeld.“

Kai roept naar hem, terwijl Robin het gebouw met de specifieke sportgeur binnenkomt. Hij glimlacht. De warmte, de vochtigheid en het lawaai van het gebouw heeft hij gemist.

„Hoe gaat het met je?“
„Goed, dank je. Neem je je telefoon niet meer op?“
„Het ding ligt thuis. Alexander is de enige, die me tegenwoordig belt. Of mijn broer. Als er een noodgeval is, dan hoeven ze alleen naar het kasteel te bellen. Ik heb niet overal op mijn werk bereik.“

Kai heeft hier geen boodschap aan en spreekt opnieuw met een zachte stem.

„Ik heb je een uur geleden gebeld. Je hebt een bezoeker. Die jongen daar kwam hier binnengelopen op zoek naar jou. Hij had gehoord, dat hij je hier kon vinden.“

Zijn ogen bewegen onrustig van links naar rechts, zijn blik volgt dan de uitgestoken arm van Kai. In de verste hoek zit een jongen op een bankje en zelfs vanaf deze afstand ziet hij er vreselijk uit in een verkreukeld en vies overhemd. Robin wordt bezorgd, wanneer hij Wolfgang herkent en vraagt zich ongerust af, waarom juist deze jongen hier is en in deze toestand.

„Zei hij wat hij wilde?“
„Iets over problemen in de famile of iets dergelijks, ik kon er geen touw aan vastknopen. Ken je hem?“
„Ik heb hem gisteravond in Bohling’s ontmoet. Hij is een fan van het team. Of mijn team.“
„Of allebei, hij heeft al de goede lengte.“
„Zijn de jongens vervelend geweest tegen hem?“
„Nee, ze willen niet met jou te maken krijgen. Maar de jongen is niet erg vriendelijk.“
„Zijn dat … ik weet zeker, dat hij gisteravond dezelfde kleren aanhad in het restaurant. Ik ben benieuwd, of hij de hele nacht buiten is geweest.“
„Hij ruikt een beetje, als je dat bedoelt.“
„Dank je, Kai.“

Kai glimlacht en hij geeft de aanvoerder een klap op zijn schouder om daarna naar de jongen in de hoek van de sporthal te lopen. Zijn kleren zijn echt vies en hij ruikt, alsof hij dagen niet heeft gedoucht. Wolfgang houdt zijn hoofd in zijn handen.

„Wat is er met jou gebeurd?“

Hij wacht op een antwoord, dat niet komt en schudt daarna zachtjes aan Wolfgang’s schouders. Op deze manier laat hij de jongen ongewild wakker schrikken.

„Ben je in orde, Wolfgang?“
„Niet echt. Gelukkig ben je hier, Robin.“

Van dichtbij ziet de jongen er nog slechter uit, met donkere kringen onder kleine ogen. Robin haalt een grote beker water voor hem en zorgt ervoor, dat Wolfgang alles opdrinkt.

„Wat is er gebeurd?“
„Kunnen we ergens anders praten? Je vrienden zijn hier en ik wil je niet in verlegenheid brengen.“

De jongen kijkt zenuwachtig om zich heen. Robin denkt even na en besluit de jongen mee te nemen naar buiten. Het herfstweer is lekker, maar niet prettig genoeg om veel mensen te verleiden tot een wandeling door het nabijgelegen park. Hij vindt een bankje voor hem en Wolfgang, dat voldoende privé is om te praten en publiek genoeg om zichzelf te beschermen.

Wolfgang kent hij onvoldoende om de jongen helemaal te vertrouwen. Sinds gisteravond weet hij, dat de jongen hem op internet heeft gevolgd. De ontmoeting in Bohling’s was toeval. Hij hoopt, dat de jongen geen soort stalker is, zoals de twee meiden eerder vandaag, en observeert Wolfgang. De jongen ploft neer op de bank, steekt een sigaret op en leunt voorover met zijn ellebogen op zijn knieën.

„Zijn dat dezelfde kleren, die je gisteravond aanhad? Wat is er gebeurd?“
„Ik heb het nachtleven van Köln ontdekt.“

Boyzone – No Matter What

Hij vindt het geen grap en houdt Wolfgang met zijn ogen gevangen.

„Ik ben vannacht door de stad gelopen, omdat ik weggelopen ben.“

Robin zucht. De jongen betekent inderdaad nieuwe moeilijkheden en nog meer problemen, zodra de jongen wordt gevonden. Echt erbij betrokken raken wil hij niet.

„Wat heb je gedaan?“

De ongelovige en boze blik van Wolfgang verbaast hem.

„Wat ik bedoel …“
„Ik meen het. Ik ben weggelopen, omdat de familie, waar ik nu bij woon, mij probeert weer kwijt te raken.“
„Wat? Hoe weet je dat?“
„Ze vonden mijn andere familie, die van mijn vader. Ze willen, dat we meewerken aan onderzoeken om zekerheid te krijgen. Als het zover is, dan zullen ze mij wegsturen.“
„Hebben ze dat gezegd?“
„Niet met zoveel woorden, maar zij is er vrij duidelijk in. Ze is erg blij met deze kans om mij te herenigen met mijn familie.“
„Dat is lastig. Zou je niet liever bij je familie dan bij vreemden zijn?“
„Maar ze zijn ook vreemden! Mijn ouders zijn nooit getrouwd. Hij had eerst een ander gezin. Ik weet niet, of ze een affaire hadden. Ik weet alleen, dat ik een veel oudere broer heb, die er enorm goed uitziet. Toen ik hem gisteravond ontmoette in het restaurant, heb ik hem dat ook gezegd.“

Robin kan niet anders reageren dan door hardop te lachen. Wolfgang haalt zijn schouders op en neemt een trekje van zijn sigaret.

„Ik hoop, dat hij je tenminste heeft bedankt voor het compliment.“
„Het was een stomme opmerking.“
„Het is ergens wel grappig.“
„Natuurlijk, de beste manier om jezelf te introduceren bij je nieuwe familie, is door te flirten met je nieuwe broer.“
„Hoe hebben ze hem gevonden?“
„Deze foto, denk ik.“

Wolfgang haalt een opgevouwen foto uit zijn zak.

„Dit is de enige foto, die mijn moeder had van hem. De mensen, waar ik nu bij woon, kennen zijn familie hier op de een of andere manier. Bovendien is mijn vader al dood.“
„Het spijt me voor je.“

De jongen raakt een gevoelige snaar bij Robin. Het is moeilijk om bij vreemden te leven. Samen met Sascha heeft hij weliswaar soortgelijke ervaringen opgedaan in hun jeugd, maar om er achter te komen, dat je zonder een enkele waarschuwing vooraf wordt overgedragen aan je echte familie, is erg drastisch. Hij vermoedt, dat hij ook weg zou lopen, wanneer hij in dezelfde situatie terecht zou komen.

„Bedankt Robin, maar het zegt me niets, dat hij dood is … ik heb hem nooit gekend. Ik ken zijn zoon niet, dus ik heb geen idee, wat ik kan verwachten, als ik bij hem moet gaan wonen. Weet je, ik denk niet, dat ik mevrouw Kaiser erg zal missen, maar haar man is erg aardig voor mij. Zijn eigen jongens praten niet meer met hen en daarom denk ik, dat hij mij bij zich wil houden.“

Robin’s gezicht laat even zijn verwarring zien. Zijn geest slaat alarm bij bepaalde dingen, die Wolfgang vertelt, maar hij weet niet waarom. Het verhaal van de jongen komt hem vertrouwd voor. Is er iets uit zijn eigen jeugd, waar hij al jaren niet meer aan heeft gedacht? In combinatie met zijn plotselinge déjà-vu-gevoel voelt hij een bewuste noodzaak om de jongen op afstand te houden.

Hij weet niet, wat de jongen wil. Hij weet te weinig van Wolfgang. Het is gewoon een jongen, die hij bij toeval tegen is gekomen in een restaurant en die het op de een of andere manier is gelukt hem op te sporen in de sporthal. Robin is niet op zijn gemak en vraagt zich af, wat de bedoelingen van Wolfgang zijn. Wil hij iets? Heeft hij iets nodig? Is het trieste verhaal van de jongen waar? Charlie heeft de jongen gisteren opgehaald om naar de anderen te gaan. Er moet een kern van waarheid in zijn verhaal zitten, maar wat klopt er niet?

„Hebben ze gezegd, dat jij ergens anders heen zou gaan? Hebben ze je dat echt verteld?“
„Nee, dat hebben ze niet. Weet je, Robin, ik ben te vaak weggestuurd uit te veel gezinnen. Ik weet precies, hoe het gaat. Ze vertellen me, dat ze het beste voor mij willen. Dan ga ik hopen op een nieuwe kans en daarna ben ik weer terug bij af bij een nieuwe vreemde familie in een ander vreemd huis. Soms pak ik niet eens mijn koffers uit.“
„Dat is afschuwelijk.“

Wolfgang gromt en rookt in stilte verder.

„Wat ga je doen?“
„Ik weet het echt niet, Robin.“

Robin is geraakt door de innerlijke pijn in Wolfgang’s ogen. De gezichtsuitdrukking van de jongen verandert van boosheid in teleurstelling. Merkt de jongen zijn twijfels op? Als dat zo is, dan is het zonder opzet.

„Maak je geen zorgen, ik ben niet naar je toe gekomen voor hulp of geld of je om een slaapplaats te vragen. Ik wil alleen met iemand praten.“
„Ik denk niet, dat je mijn hulp nodig hebt. Het spijt me, als ik je die indruk geef.“
„Nee, je kunt er niets aan doen. Ik weet, dat ik geen baan of een slaapplaats of iets dergelijks kan krijgen en ik weiger om op straat te leven. Mijn moeder en ik hebben dat vaak genoeg gedaan, toen ik jonger was. Ik zal wel terug moeten naar hen.“

Wolfgang zucht. Robin schaamt zich voor de indruk, die hij op Wolfgang maakt, ondanks zijn twijfels. Het leven van de jongen klinkt verschrikkelijk.

„Weet je, ik heb de hele nacht rondgelopen. Het grootste deel van de tijd was het fijn om alleen te zijn. Ik ben er aan gewend en het was, zoals ik het wil. Zodra het kan, wil ik vertrekken en de wereld zien. Ik heb niets meer, wat me vasthoudt. Mijn moeder is overleden. Ze is alles, wat ik ooit heb gehad. Ik wil een leven, dat ik kan leven, zoals ik het wil.“
„Hoe zit het met de andere … je andere familie? Wil je niet hen niet ontmoeten en proberen ze een kans te geven?“
„Alsof mijn broer plek voor mij heeft in zijn leven. Hij kent mij niet eens!“

Wolfgang gooit zijn sigaret op de grond om hem met zijn voet uit te maken.

„Robin, luister eens … dit ga je leuk vinden … mijn broer, iemand met de naam Sascha, is verloofd met een gravin! Kun je dat geloven? Wie trouwt er tegenwoordig met een gravin?“

Robin staart boos naar de jongen, maar Wolfgang kijkt voor zich uit en grinnikt. De jongen heeft hem gisteravond verteld, dat hij zo veel als hij kon over Robin heeft opgezocht op internet. Het is eenvoudig genoeg, om te weten dat Sascha Robin’s broer is. In de artikelen over zijn beruchte gewonnen wedstrijd vorig jaar is Sascha’s naam vaak genoeg vermeld als broer van Robin. Deze zomer heeft Sascha’s naam en een klein deel van zijn aparte verleden in alle kranten gestaan, nadat zijn relatie met Astrid in de openbaarheid kwam. Ook zijn naam is daarbij vaak genoeg vermeld als broer van Sascha.

Deze jongen, deze oplichter, of wie Wolfgang ook is, denkt waarschijnlijk, dat hij alles gelooft. Het idee is briljant, ongeacht wat het idee werkelijk is. Je voordoen als een homojongen met problemen en Robin als held voor die jongens aanspreken. Gaat het om afpersing? Zijn er weer mensen, die denken dat een lange achternaam automatisch roem en vooral rijkdom betekent? Probeert iemand Astrid te benadelen door zijn familiereputatie nog verder zwart te maken? Is …

Kaiser!

Alexander vertelde, dat Henriette in Köln is en een situatie heeft meegenomen, zoals het binnen de familie Kaiser wordt genoemd. De jongen woont bij een vrouw met de achternaam Kaiser. Alexander heet Kaiser. Gebruikt Alexander’s moeder ook de achternaam Kaiser? Wat is de naam van Alexander’s vader? Charlie is erbij betrokken. Ze is de zus van Henriette. Alexander was gisteravond bij Bohling’s. Sascha was daar ook bij die zakelijke bijeenkomst gisteravond. Heeft het iets te maken met de jongen? Waarom heeft Alexander niets verteld na afloop?

Alexander was gisteravond in een vreemde stemming, maar hijzelf ook. Heeft Alexander geprobeerd met hem te praten? Hij weet het niet meer, omdat hijzelf nog nadacht over het provocerende gesprek met de jongen in Bohling’s. Heeft hij Alexander’s poging om met hem te praten over het hoofd gezien? Alexander zei, dat het niets is, waar Robin zich zorgen over hoeft te maken. Maar waarom was Sascha zo van slag gisteravond? Kent Alexander alle details? Verbergt zijn vriend iets voor hem? Hij kijkt serieus naar de jongen, die blijkbaar met Henriette hier is gekomen. De jongen en Alexander’s verschrikkelijk manipulatieve moeder beweren, dat Wolfgang Sascha’s broer is. Hij moet erachter komen, wat deze jongen van plan is.

„Vind je het erg, als ik je een paar vragen stel?“

Wolfgang kijkt hem nieuwsgierig aan en steekt een volgende sigaret op.

„In welke stad woon je nu?“
„Lingen. Waarom?“
„Ken je de voornamen van de mensen, waar je bij woont?“
„Waarom wil je dit weten? Ken jij Sascha?“
„Ik weet van een familie in Lingen af. Ik ben gewoon benieuwd of het dezelfde mensen zijn.“
„Max en Henriette Kaiser.“

Robin is met stomheid geslagen. De jongen, die beweert Sascha’s broer te zijn, woont bij de rancuneuze moeder van Alexander, precies degene, die zijn manier van leven afkeurt. Het is te perfect om waar te zijn. Hij lukt hem nog net zijn verbazing te verbergen.

„De Kaisers?“
„Ja, Henriette en Max Kaiser. Ken je ze? Ze heeft hier een zus en een zoon, Alexander.“
„Ik ken de Kaisers in Lingen niet, nee, ik heb ze nooit ontmoet.“

Het is geen leugen, maar hij vertelt ook niet de hele waarheid.

„Weet je Sascha’s achternaam? Misschien ken ik hem.“
„Achternaam? Die hebben ze me nooit verteld. Ik heb hem alleen gisteravond tien minuten gezien. Hij en Alexander. Pastoor Rudolf vertelde me later, dat ze een bloed- en DNA-onderzoek willen doen.“
„Dat lijkt me normaal, denk ik.“
„Misschien is het voor jou normaal, maar ik vind het een behoorlijk technische manier om mij te dumpen bij een ander gezin. Wat me het meest stoort … ze hebben beloofd voor mij te zorgen en nu bij de eerste de beste gelegenheid gaan ze mij overdragen aan iemand anders, die ik niet ken. Opnieuw ergens anders plaatsen. Ik zou eigenlijk niet eens verbaasd moeten zijn. Het eindigt altijd op dezelfde manier.“
„Dat spijt me. Wat heeft deze … Wat heeft Sascha je verteld?“
„Niet veel. Eerlijk gezegd heeft niemand mij verteld, waarom ik hier naar toe mee moest. Ze hebben mijzelf voor schut laten zetten, ik heb met hem geflirt en ze hebben niet eens gezegd, hoe dom ik bezig was. Niemand van die stomme mensen heeft mij verteld, dat hij misschien mijn broer is, dat hoorde ik pas, toen we weer in het hotel waren. Daarom ben ik er vandoor gegaan. Ze houden dingen geheim voor mij … geheimen, die ik gewoon hoor te weten.“
„Dat is vervelend.“

Robin kijkt nu nog aandachtiger naar de jongen naast hem. Hij is nu zelf ruim drie jaar uit de gevangenis en in de tussentijd zijn routine in het opmerken van de leugens van criminelen kwijtgeraakt. Hij probeert inconsistenties en valse emoties bij de jongen te ontdekken. Tot nu toe heeft hij niets gevonden. Zijn leven ver weg van criminelen heeft deze vaardigheid, die goed ontwikkeld was, afgestompt.

Behalve Silke kent hij geen acteurs, maar het zal hem niet verbazen, wanneer deze jongen slechts een ingehuurde acteur is, die zijn rol speelt in opdracht van Alexander’s moeder. Er moet iets achter zitten, iets verschrikkelijks. Hij wil de jongen op een leugen betrappen, maar tot nu toe heeft hij geen leugen gevonden. Robin raakt eindeloos gefrustreerd om aan te moeten nemen, dat de jongen de waarheid vertelt. Hij kan zich nauwelijks voorstellen, dat de jongen Sascha’s broer is … en daarmee ook zijn broer.

„De pastoor vertelde, dat de naam van Sascha’s vader op mijn geboorteakte staat. Ik geloof, dat hij Wolfgang zei. Ik heb de akte nog nooit gezien. Ze hebben hem ontvangen, nadat mijn moeder is overleden. Ik heb pas gisteravond voor het eerst een foto gezien. Hij zou er samen met mijn moeder op staan.“

De jongen houdt de foto zo, dat Robin hem kan zien. Robin heeft ergens angst om de afdruk vast te pakken. Zijn verwarring haalt op dit moment zijn woede in. Is het werkelijk mogelijk, dat de jongen de waarheid spreekt? Het maakt hem bang hem, wanneer hij bedenkt, dat hij naast zijn jongere br…

„Ben je wel in orde?“

Wolfgang haalt hem uit zijn gedachten. Blijkbaar is hij te lang stil of reageert hij te langzaam. Robin heeft moeite om alle informatie goed te verwerken. De jongen heet Wolfgang, zijn moeder heeft hem blijkbaar de naam van zijn vader gegeven. Het is dezelfde naam als zijn eigen vader had. Hij besluit kort te antwoorden, terwijl hij de foto overneemt van de jongen.

„Nee, sorry. Ik ken een paar jongens, die Sascha heten en ik probeer uit te vinden, welke Sascha het kan zijn.“
„Echt waar? Hoeveel jongens met de naam Sascha ken je dan? Hoeveel van hen zijn verloofd met een gravin? Wat vertel jij me niet?“

Wolfgang daagt hem uit op een twijfelende, sarcastische toon, die hij nu even negeert. Hij bekijkt de foto. Het gezicht van zijn vader, een jeugdige en lachende Wolfgang Krone, kijkt hem aan. Hij geeft de foto zonder commentaar terug aan de jongen.

„Ken je deze Sascha? Als je hem … Ik weet het niet, ik denk, dat ik gewoon een keer met hem wil praten.“

Robin staat op en staart lang naar de jongen met de vertrouwde heldere, blauwe ogen.

„Ja. Ik ken hem.“
„Dat is geweldig. Ik bedoel, ik wil gewoon weten, wie hij is. Is hij een vriend van jou?“
„Vandaag niet.“
„Wat zeg je?“

Wolfgang is ondertussen ongerust opgestaan. Robin kijkt intensief naar de jongen, terwijl hij beslist tot hoever hij Wolfgang kan of wil vertrouwen. Het gezicht van de jongen lijkt hem onschuldig genoeg. Het laat wat angst, onrust en een klein beetje hoop zien. De ogen van de jongen laten geen geacteerde emoties zien. Robin gromt.

„Sascha Krone is mijn broer.“

De jongen staart hem verbijsterd aan en probeert iets te zeggen, maar er komt eerst geen woord uit, totdat Wolfgang hem ineens met wijdopen, vragende ogen aankijkt.

„Hou jij van je vriend?“
„Met heel mijn hart.“

Hij hoeft geen seconde na te denken over zijn overtuigende en trotse antwoord, waar Wolfgang om moet glimlachen, en neemt een besluit.

„Ik heb een paar vragen voor Alexander en Sascha. Ga je mee, Wolfgang?“